ECLI:NL:RBDHA:2023:10099
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Marokkaanse eiser op grond van veilig land van herkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 juli 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Marokkaanse eiser. De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft de zaak behandeld, waarbij de eiser en zijn gemachtigde niet verschenen, terwijl de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen.
De eiser stelde dat hij vanwege mishandeling door zijn broer en bedreigingen van de broers van zijn vriendin asiel nodig had. De rechtbank oordeelde dat Marokko als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt en dat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij in Marokko niet beschermd zou kunnen worden door de autoriteiten. De rechtbank concludeerde dat de vrees van de eiser voor vervolging wegens seksuele relaties buiten het huwelijk niet aannemelijk was, aangezien er geen bewijs was van een lopend strafproces of veroordeling tegen hem.
De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en oordeelde dat de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt had gesteld dat de aanvraag van de eiser kon worden afgewezen. De rechtbank benadrukte dat de eiser niet had aangetoond dat hij niet de bescherming van de autoriteiten in Marokko kon inroepen, en dat de enkele stelling dat hij niet opnieuw bescherming zou vragen niet voldoende was om het oordeel van de rechtbank te weerleggen. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er werd een rechtsmiddel tegen de uitspraak aangekondigd.