In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat deze niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Eiser diende zijn aanvraag in op 20 januari 2022, en verweerder had tot uiterlijk 20 juli 2022 de tijd om te beslissen. Eiser heeft verweerder op 18 augustus 2022 in gebreke gesteld, maar pas meer dan twee weken later beroep ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep gegrond is, omdat verweerder niet binnen de wettelijke termijn heeft beslist.
De rechtbank heeft besloten dat verweerder binnen acht weken na de uitspraak alsnog een besluit moet nemen op de aanvraag. Indien verweerder deze termijn overschrijdt, moet hij een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast heeft de rechtbank eiser een vergoeding voor de proceskosten toegekend van € 418,50, omdat hij een professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld voor het indienen van het beroepschrift. De uitspraak is gedaan door rechter J.G. Nicholson en is openbaar gemaakt op 7 maart 2023.