ECLI:NL:RBDHA:2023:1005

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 januari 2023
Publicatiedatum
2 februari 2023
Zaaknummer
NL22.9962
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen terugkeerbesluit van een Oezbeekse eiser met asielaanvraag

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 januari 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een terugkeerbesluit dat aan een Oezbeekse eiser was opgelegd. De eiser, die op 1 mei 2022 door de politie was aangehouden, kreeg op 2 mei 2022 een terugkeerbesluit met een vertrektermijn van 28 dagen. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, waarbij hij aanvoert dat hij een asielaanvraag wil indienen. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, omdat de eiser niet kon aantonen dat hij rechtmatig verblijf had in Nederland en er geen bewijs was voor zijn wens om een asielaanvraag in te dienen. De rechtbank oordeelde dat de wens om een asielaanvraag in te dienen niet voldoende was om het terugkeerbesluit te laten intrekken. De rechtbank verwijst naar uitspraken van de hoogste bestuursrechter die bevestigen dat een asielverzoek enkel de werking van het terugkeerbesluit schorst. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.9962

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser, V-nummer: [v-nummer]

(gemachtigde: mr. E.R. Weegenaar),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 2 mei 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan eiser een terugkeerbesluit met een vertrektermijn van 28 dagen opgelegd.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Partijen hebben aangegeven toestemming te geven de zaak buiten zitting af te doen. Daarop heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser heeft de Oezbeekse nationaliteit en is geboren op [geboortedag] 1993. Op 1 mei 2022 is eiser door de politie aangehouden en voorgeleid aan de hulpofficier van justitie. Eiser is op 2 mei 2022 een terugkeerbesluit met een vertrektermijn van 28 dagen opgelegd om terug te keren naar Oezbekistan.
2. Verweerder heeft hierover in het terugkeerbesluit vermeld dat eiser geen rechtmatig verblijf heeft in Nederland. Zo kon eiser geen document tonen waaruit een verblijfsrecht in Nederland volgt, had hij geen identiteitsdocument bij zich en bleek deze ook niet op het opgegeven adres te liggen. Daarnaast heeft eiser niet gemeld dat hij onrechtmatig in Nederland is en staat hij niet in de Basisregistratie Persoonsgegevens (BRP) opgenomen.
Wat vindt eiser in beroep?
3. Eiser voert aan dat hij een asielaanvraag wil indienen. [1] Zijn asielaanvraag moet nog in behandeling worden genomen. Het bestreden besluit moet daarom worden vernietigd.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. Voor zover eiser aanvoert dat zijn (geuite voornemen tot het doen van een) asielaanvraag maakt dat verweerder het bestreden besluit heeft moeten intrekken, dan wel ten onrechte heeft opgelegd, volgt de rechtbank hem daar niet in. Uit het proces-verbaal van eisers gehoor blijkt niet van aanknopingspunten voor eisers gestelde wens om een asielaanvraag in te dienen. Verder maakt deze wens niet dat verweerder het terugkeerbesluit moet intrekken, dan wel dat de rechtbank het bestreden besluit moet vernietigen. Daartoe overweegt de rechtbank dat het asielverzoek enkel de werking van het terugkeerbesluit schorst. De rechtbank verwijst in dit verband naar uitspraken van de hoogste bestuursrechter. [2] De beroepsgrond slaagt niet.
Conclusie
5. Het beroep is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M. Meijers, rechter, in aanwezigheid van mr. C.M. van den Berg, griffier.
Griffier Rechter
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Zoals bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet.
2.Zie uitspraken van de Raad van State van 8 april 2016, ECLI:NL:RVS:2016:959 en 27 september 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2620.