ECLI:NL:RBDHA:2023:10031
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- M. van Nooijen
- M.J.J. Roks
- Rechtspraak.nl
Weigering van verblijfsdocumenten op basis van vermoedens van schijnhuwelijk en onvoldoende middelen van bestaan
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de beroepen van twee eisers, een Bulgaarse en een Turkse nationaliteit, die beiden een verblijfsdocument in Nederland wilden aanvragen. De rechtbank heeft de aanvragen afgewezen op basis van vermoedens van een schijnhuwelijk en het niet voldoen aan de middelen van bestaan. De eisers hadden eerder aanvragen ingediend die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid waren afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de eisers onvoldoende bewijs hadden geleverd voor hun recht op verblijf en dat de staatssecretaris terecht had geconcludeerd dat er sprake was van een schijnhuwelijk. De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen connexiteit meer was met de beroepen. De uitspraak benadrukt het belang van het aantonen van reële en daadwerkelijke arbeid en het hebben van voldoende middelen van bestaan voor het verkrijgen van een verblijfsdocument in Nederland. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de eisers niet in staat waren om tegenstrijdigheden in hun verklaringen op te helderen, wat bijdroeg aan de conclusie van een schijnhuwelijk.