Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen
[naam 1]
[naam 2]
Rechtbank Den Haag
Op 10 juli 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken met de nummers NL23.15047 en NL23.15049. De voorzieningenrechter, mr. J.L. Boxum, heeft de verzoeken om een voorlopige voorziening afgewezen. De verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. A. de Haan, hadden een verzoek ingediend om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was de verweerder in deze zaak. De verzoekers hadden tegen de besluiten van 19 mei 2023 beroep ingesteld, waarin de aanvragen niet in behandeling waren genomen omdat Frankrijk verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvragen.
De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. In een eerdere uitspraak op dezelfde dag, met de zaaknummers NL23.15046 en NL23.15048, heeft de rechtbank al uitspraak gedaan op de beroepen van de verzoekers. Hierdoor was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening, wat de reden was voor de afwijzing van de verzoeken.
De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl en is bekendgemaakt op dezelfde dag. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.