In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 10 juli 2023, wordt het beroep van eiser, een Pakistaanse nationaliteit, tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 6 juni 2023 niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk verantwoordelijk zou zijn voor de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser had zich op 8 oktober 2022 in Ter Apel gemeld en op 19 oktober 2022 een asielaanvraag ingediend. De rechtbank heeft het beroep op 28 juni 2023 behandeld, waarbij eiser, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank overweegt dat de loopbrief die eiser op 8 oktober 2022 heeft ontvangen, niet kan worden aangemerkt als een formele indiening van een verzoek om internationale bescherming. De staatssecretaris heeft gemotiveerd dat de loopbrief niet voldoet aan de vereisten van de Dublinverordening, omdat deze niet als een door de autoriteiten opgesteld document kan worden beschouwd. De rechtbank volgt de staatssecretaris in dit standpunt en concludeert dat de formele indiening van het asielverzoek op 19 oktober 2022 heeft plaatsgevonden. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de beslissing van de staatssecretaris om de aanvraag niet in behandeling te nemen, in stand blijft. Eiser zal worden overgedragen aan Frankrijk en krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.