ECLI:NL:RBDHA:2022:9854
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarige
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 13 september 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot machtiging voor de uithuisplaatsing van een minderjarige. De minderjarige verblijft sinds de zomervakantie vier dagen bij de moeder en drie dagen bij de vader, waarbij de moeder de met gezag belaste ouder is. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er geen aanleiding is voor een machtiging tot uithuisplaatsing, aangezien de ouders gezamenlijk een ouderschapsplan hebben opgesteld en constructief samenwerken in het belang van de kinderen. De kinderrechter heeft de ouders geprezen voor de stappen die zij hebben gezet en de wijze waarop zij in het belang van de kinderen denken. De kinderrechter heeft het verzoek tot machtiging tot uithuisplaatsing afgewezen, omdat de gronden voor uithuisplaatsing niet aanwezig zijn. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.