ECLI:NL:RBDHA:2022:9733

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 september 2022
Publicatiedatum
27 september 2022
Zaaknummer
09/765024-20
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verleiding van een minderjarig meisje tot ontuchtige handelingen en mishandeling

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 27 september 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het verleidend benaderen van een minderjarig meisje met de belofte van geld en het geven van alcohol en lachgas. De verdachte heeft het meisje, dat nog geen achttien jaar oud was, opzettelijk bewogen tot het dulden van ontuchtige handelingen, waaronder seks. De rechtbank oordeelde dat de verdachte misbruik heeft gemaakt van zijn overwicht, gezien het aanzienlijke leeftijdsverschil en de kwetsbare positie van het slachtoffer, dat in een jeugdinrichting verbleef. De verdachte werd ook beschuldigd van mishandeling en bedreiging van een ander slachtoffer. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht en een verbod op contact met minderjarigen. De verdachte werd vrijgesproken van het tweede alternatief van de ontucht, omdat niet bewezen kon worden dat het slachtoffer in een toestand van verminderd bewustzijn verkeerde tijdens de seksuele handelingen. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, en nam de recidive van de verdachte in overweging bij de strafoplegging.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/765024-20
Datum uitspraak: 27 september 2022
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum en plaats] ,
BRP-adres: [adres] te Den Haag.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 17 augustus 2021 (regie) en 13 september 2022 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. F.A. Kuipers en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw
mr. R.A.R. Hoekman naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging - ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 01 mei 2019 tot en met 06 januari 2020 te ’s-Gravenhage door giften en/of beloften van geld en/of goed, misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of misleiding, [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum ] , die de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen en/of van hem, verdachte, te dulden, immers heeft hij, verdachte, misbruik gemaakt van het leeftijdsverschil met [slachtoffer] en/of van de omstandigheid dat [slachtoffer] in een jeugdinrichting verbleef en/of via social media contact gezocht en/of gehad met die [slachtoffer] (die in een jeugdinrichting verbleef) en/of haar gezegd dat zij bij hem kon komen chillen en/of dat hij haar geld zou geven om te komen chillen en/of die [slachtoffer] in zijn woning ontvangen en/of lachgas en/of alcohol en/of MDMA, althans een verdovend middel verstrekt en/of geldbedragen en/of goederen gegeven en/of in het vooruitzicht gesteld en kenbaar gemaakt dat hij meer geld zou geven als [slachtoffer] seks met hem zou hebben en/of en/of terwijl die [slachtoffer] onder invloed was van lachgas en/of alcohol en/of MDMA, althans een verdovend middel heeft hij, verdachte, (vervolgens) getongzoend met die [slachtoffer] en/of seks met die [slachtoffer] gehad door zijn penis in haar vagina te brengen, waarbij verdachte misbruik heeft gemaakt van de kwetsbare positie van die [slachtoffer] ;
en/of
met [slachtoffer] , van wie hij wist dat zij door het gebruik van lachgas en/of alcohol en/of MDMA, althans een verdovend middel, in staat van verminderd bewustzijn en/of lichamelijk onmacht verkeerde, dat zij niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , immers heeft de verdachte seks gehad met die [slachtoffer] door zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] te brengen;
2.
hij op of omstreeks 09 december 2019 te ’s-Gravenhage [slachtoffer 2] heeft mishandeld door een (halfvol) blikje tegen haar hoofd te gooien en/of met een vuist in het gezicht te slaan;
3.
hij op of omstreeks 09 december 2019 te ’s-Gravenhage [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door een mes aan die [slachtoffer 2] te tonen en/of te zeggen 'ik ga je steken.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 eerste en tweede alternatief/cumulatief, 2 en 3 ten laste gelegde feiten.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van de onder 1 (eerste en tweede alternatief/cumulatief) en 2 ten laste gelegde feiten. Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde feit heeft de raadsvrouw vrijspraak bepleit voor het tonen van een mes en zich met betrekking tot de mondelinge bedreiging gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3.
Vrijspraak
Op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden vastgesteld dat de verdachte seks heeft gehad met [slachtoffer] terwijl zij verkeerde in een toestand van verminderd bewustzijn dan wel lichamelijke onmacht. Nu de rechtbank niet bewezen acht dat [slachtoffer] verkeerde in één van de in artikel 247 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) omschreven toestanden, dan wel leed aan een van de daar genoemde aandoeningen, zodanig dat zij niet of onvolkomen in staat was haar wil te bepalen, kenbaar te maken of weerstand te bieden, zal de rechtbank de verdachte vrijspreken van het onder 1 tweede alternatief/cumulatief ten laste gelegde feit.
3.4.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft in de bijlage opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
3.5.
Bewijsoverwegingen
Feit 1, eerste cumulatief/alternatief
Wettelijk kader
Bij verleiding in de zin van artikel 248a Sr gaat het om het door giften of beloften van geld of goed, misbruik uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of misleiding opzettelijk bewegen van een ander, waarvan de verdachte weet of redelijkerwijze moet vermoeden dat hij of zij minderjarig is, tot het plegen of dulden van ontuchtige handelingen.
Ontuchtige handelingen
[persoon 1] en [slachtoffer] hebben beiden verklaard dat [slachtoffer] seks heeft gehad met de verdachte. [slachtoffer] heeft verklaard dat dat is gebeurd op 3 september 2019. [slachtoffer] was op dat moment 17 jaar oud en dus minderjarig.
Betrouwbaarheid [slachtoffer] en [persoon 1]
De raadsvrouw van de verdachte heeft bepleit dat de verklaringen van [slachtoffer] en [persoon 1] onbetrouwbaar zijn en niet kunnen bijdragen aan een bewezenverklaring, omdat de verklaringen van [slachtoffer] en [persoon 1] op bepaalde onderdelen inconsistent zijn. De rechtbank verwerpt dit verweer om de volgende redenen.
[persoon 1] heeft verklaard dat de verdachte seks heeft gehad met [slachtoffer] nadat zij, [persoon 1] , daarvoor seks met [slachtoffer] had gehad. Nadat [persoon 1] een verklaring had afgelegd, is [slachtoffer] bij de politie gehoord. Ook [slachtoffer] heeft bij de politie verklaard seks te hebben gehad met, eerst [persoon 1] en daarna, de verdachte. [slachtoffer] wenste geen aangifte te doen en heeft enkel en alleen een verklaring afgelegd omdat de politie dat aan haar vroeg. Bij de rechter-commissaris heeft [slachtoffer] in eerste instantie aangegeven niet over de seksuele handelingen die tussen haar, [persoon 1] en de verdachte hadden plaatsgevonden te willen praten. Als zij daar toch over moet verklaren, doet zij dat uiteindelijk gedetailleerd. De rechtbank ziet in de terughoudend te willen verklaren geen aanleiding om aan de juistheid van de verklaringen van [slachtoffer] te twijfelen, integendeel.
De raadvrouw heeft voorts gewezen op de verschillen in de verklaringen van [slachtoffer] . De rechtbank overweegt dat zij over de seksuele handelingen die met [persoon 1] en de verdachte hebben plaatsgevonden niet wisselend heeft verklaard, maar enkel een meer gedetailleerde verklaring bij de rechter-commissaris heeft afgelegd. Ten aanzien van eventuele verschillen in haar verklaringen overweegt de rechtbank dat deze zien op andere feitelijkheden of omstandigheden die niet zien op de kern van de verdenking, zoals bijvoorbeeld over het aantal keren dat zij bij de verdachte thuis is geweest of hoeveel geld de verdachte haar precies had betaald, of wanneer zij met hem naar de kapper is geweest. Die verschillen doen geen afbreuk aan haar betrouwbaarheid, temeer niet nu er een behoorlijk tijdsverloop is tussen beide verklaringen.
Opzettelijk bewegen
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of bewezen kan worden dat de verdachte door beloften van geld en misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht [slachtoffer] opzettelijk heeft bewogen tot het plegen of dulden van ontuchtige handelingen.
De rechtbank stelt voorop dat het bestanddeel ‘bewegen tot’ in de zin van artikel 248a Sr door de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2018:1013) als volgt wordt uitgelegd:
“Van het in deze bepaling door het bestanddeel ‘beweegt’ tot uitdrukking gebrachte causaal verband is sprake als voldoende aannemelijk is dat het slachtoffer mede onder invloed van giften of beloften van geld of goed, misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of misleiding is overgegaan tot het plegen of dulden van ontuchtige handelingen.”
Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van ‘bewegen tot’ omdat voldoende aannemelijk is dat [slachtoffer]
medeonder invloed van beloften van geld en misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht is overgegaan tot het hebben van seks met de verdachte, oftewel het dulden van de ontuchtige handelingen. Uit de verklaringen van [slachtoffer] volgt onmiskenbaar dat zij door de beloften van geld naar de woning van de verdachte is gegaan en dat zij wist dat zij meer geld zou krijgen als zij ontuchtige handelingen met de verdachte zou plegen. De verdachte postte met grote regelmaat berichten op zijn sociale media accounts met foto’s van geld, telefoons, drank en heliumflessen en met teksten als: ‘Kies uit welke je kadootje wil en kom het halen’, ‘Wie komt ballonnen doen’, ‘Wie wil dit paasweekend verwend worden met 5 barkie zakgeld?’ en ‘Wie komt deze weekend chillen?? 500 euro zakgeld’. [slachtoffer] was toen zeventien jaar oud en de verdachte was zevenenveertig jaar oud. Een dergelijk leeftijdsverschil brengt uit de aard al mee dat er sprake is van een situatie van overwicht van de verdachte op de minderjarige. Daarnaast wist de verdachte dat [slachtoffer] in een jeugdinstelling verbleef, hij kwam haar daar vaker ophalen, en dat zij geen goed contact had met haar ouders en daarom kwetsbaar was. De verdachte heeft verklaard met [slachtoffer] over haar problemen te hebben gesproken. Ook heeft hij [slachtoffer] alcohol en lachgas laten gebruiken. De verdachte heeft hiermee de keuzevrijheid van [slachtoffer] beïnvloed en beperkt. [slachtoffer] heeft ook zelf verklaard dat zij onder normale omstandigheden geen seks met de verdachte zou hebben gehad.
Verdachtes verklaring dat zijn berichten op de sociale media alleen zagen op het zoeken naar mensen voor schoonmaakklusjes en katvangpraktijken, acht de rechtbank onaannemelijk. De op de telefoon van de verdachte aangetroffen berichten en foto’s ondersteunen dat er voor het ‘chillen’ in zijn woning geld in het vooruitzicht werd gesteld en dat hij in zijn woning drank en lachgas voorhanden had. De verdachte beschrijft in een chatgesprek op zijn telefoon dat hij met ‘chillen’ ook iets seksueel bedoelt, omdat hij anders geen honderden euro’s aan zakgeld aan de meiden zou geven. Ook [persoon 1] verklaart dat zij zakgeld kreeg als zij de hele nacht bij de verdachte bleef. De verdachte heeft bovendien bekend dat [slachtoffer] en [persoon 1] bij hem hebben geslapen en dat hij geld aan [slachtoffer] heeft gegeven. Dat dit geld voor schoonmaakklusjes of katvangpraktijken zou zijn, volgt niet uit de verklaringen van [slachtoffer] of anderszins uit het dossier.
De rechtbank is van oordeel dat uit voornoemde omstandigheden volgt dat [slachtoffer] door de verdachte is bewogen tot het dulden van ontuchtige handelingen.
Wist of redelijkerwijs moest vermoeden
De rechtbank acht verder bewezen dat de verdachte redelijkerwijs moest vermoeden dat [slachtoffer] de leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt op het moment dat hij seks met haar had. De verdachte wist dat [slachtoffer] op school zat. Bovendien wist de verdachte dat [slachtoffer] thuis problemen had en dat zij door die problemen niet bij haar ouders woonde, maar in de [jeugdinstelling] verbleef. De verdachte heeft [slachtoffer] ook meermalen bij [jeugdinstelling] opgehaald. Gelet op deze omstandigheden had de verdachte redelijkerwijs moeten vermoeden dat [slachtoffer] nog geen 18 jaar oud was. Dat [slachtoffer] bij verdachtes neef in de klas zat die toen 18 jaar oud was, zoals de verdachte heeft verklaard, maakt dit niet anders. Het is algemeen bekend dat de leeftijden van leerlingen in een klas kunnen verschillen. In een dergelijk geval mag van de verdachte worden verwacht dat hij de juiste zorgvuldigheid betracht en de meerderjarigheid van [slachtoffer] controleert. Dat heeft hij niet gedaan.
Conclusie
De rechtbank acht het onder 1 eerste cumulatief/alternatief ten laste gelegde feit, de verleiding, wettig en overtuigend bewezen. De verdachte heeft door de beloften van geld en misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht de minderjarige [slachtoffer] bewogen tot het dulden van ontuchtige handelingen. De ontuchtige handelingen hebben bestaan uit het penetreren van de vagina van [slachtoffer] .
Feiten 2 en 3
De verklaring van aangeefster [slachtoffer 2] dat de verdachte een blikje tegen haar hoofd heeft gegooid, haar met een vuist in het gezicht heeft geslagen, een mes heeft getoond en tegen haar heeft gezegd ‘ik ga je steken’, vindt steun in de Whatsapp-berichten die de vriendin van aangeefster, die bij het voorval aanwezig was, die avond aan de verdachte heeft gestuurd. Zij schrijft immers dat de verdachte niet had moeten slaan en ook geen mes had moeten pakken. Uit de aangifte volgt dat het handelen van de verdachte pijn heeft veroorzaakt.
De rechtbank is van oordeel dat de ten laste gelegde mishandeling en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht wettig en overtuigend zijn bewezen.
3.6.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1.
hij in de periode van 1 mei 2019 tot en met 6 januari 2020 te ’s-Gravenhage door beloften van geld en misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum ] , die de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen van hem, verdachte, te dulden, immers heeft hij, verdachte, misbruik gemaakt van het leeftijdsverschil met [slachtoffer] en van de omstandigheid dat [slachtoffer] in een jeugdinrichting verbleef en via social media contact gehad met die [slachtoffer] (die in een jeugdinrichting verbleef) en haar gezegd dat zij bij hem kon komen chillen en dat hij haar geld zou geven om te komen chillen en die [slachtoffer] in zijn woning ontvangen en lachgas en alcohol verstrekt en geldbedragen in het vooruitzicht gesteld en terwijl die [slachtoffer] onder invloed was van lachgas en alcohol, heeft hij, verdachte, (vervolgens) seks met die [slachtoffer] gehad door zijn penis in haar vagina te brengen, waarbij verdachte misbruik heeft gemaakt van de kwetsbare positie van die [slachtoffer] ;
2.
hij op 9 december 2019 te ’s-Gravenhage [slachtoffer 2] heeft mishandeld door een (halfvol) blikje tegen haar hoofd te gooien en met een vuist in
haargezicht te slaan;
3.
hij op 9 december 2019 te ’s-Gravenhage [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door een mes aan die [slachtoffer 2] te tonen en te zeggen 'ik ga je steken
.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 7 jaren onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich niet schuldig maakt aan een nieuw strafbaar feit en daaraan verbonden de volgende bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij de reclassering, het volgen van een ambulante behandeling, een verbod op kansspelen en het vermijden van contact met minderjarigen.
De officier van justitie heeft gevorderd de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 63 Sr. Voorts heeft zij zich op het standpunt gesteld dat, in het geval van een veroordeling, bij de strafmaat rekening moet worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en te volstaan met een voorwaardelijke bestraffing.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft een minderjarig meisje met de belofte van geld en het geven van alcohol en lachgas verleid tot het dulden van ontuchtige handelingen, namelijk het hebben van seks. De rechtbank neemt het de verdachte zeer kwalijk dat hij deze ontuchtige handelingen heeft gepleegd waarbij hij gebruik heeft gemaakt van zijn overwicht dat hij alleen al door het aanzienlijke leeftijdsverschil op haar had. De verdachte wist dat [slachtoffer] problemen had met haar ouders, verbleef in een jeugdinstelling en dus kwetsbaar was. Alle alarmbellen hadden bij de verdachte af moeten gaan, maar hij heeft ten behoeve van zijn eigen seksuele bevrediging de belangen van het minderjarige meisje uit het oog verloren. Door seksuele verleiding van een minderjarige wordt inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer, met mogelijk schadelijke gevolgen voor de verdere seksuele ontwikkeling. Slachtoffers van dit soort delicten kunnen vaak nog lang negatieve psychische gevolgen ondervinden van hetgeen hen is overkomen.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan mishandeling en bedreiging van een 18-jarig meisje, omdat hij door haar op zijn gedrag naar jonge meisjes werd aangesproken. De verdachte werd boos en heeft haar mishandeld en bedreigd. Mishandeling en bedreiging zijn ernstige feiten en veroorzaken gevoelens van angst en onveiligheid.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van de verdachte van 16 augustus 2022. Daaruit volgt dat de verdachte eerder is veroordeeld tot een gevangenisstraf wegens onder meer verleiding. Deze veroordeling is op 14 augustus 2018 onherroepelijk geworden. De verdachte heeft zich binnen vijf jaar na het onherroepelijk worden van voormelde veroordeling wederom schuldig gemaakt aan verleiding. De rechtbank weegt deze omstandigheid met inachtneming van artikel 43a Sr ten nadele van de verdachte mee bij de straftoemeting.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van een reclasseringsadvies over de verdachte van 13 januari 2022. Mede gelet op de ontkennende verklaring van de verdachte komt de reclassering tot de conclusie dat sprake is van een gemiddeld recidiverisico. De reclassering acht het noodzakelijk om bij een veroordeling als bijzondere voorwaarden op te leggen een meldplicht bij de reclassering, het volgen van een ambulante behandeling, een verbod op kansspelen en het vermijden van contact met minderjarigen.
Redelijke termijn
De rechtbank stelt voorop dat artikel 6, eerste lid, EVRM het recht van iedere verdachte waarborgt om binnen een redelijke termijn te worden berecht. Die termijn vangt aan op het moment dat vanwege de Nederlandse Staat jegens de betrokkene een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld.
De rechtbank overweegt met betrekking tot de aanvang van de redelijke termijn en het procesverloop in deze zaak het volgende. Als uitgangspunt heeft te gelden dat de behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen. De verdachte is op 7 juli 2020 verhoord. De zaak is op 13 september 2022 inhoudelijk behandeld en op 27 september 2022 wordt dit vonnis gewezen. Daarmee is de redelijke termijn met ruim twee maanden overschreden. De rechtbank is van oordeel dat vanwege deze geringe overschrijding kan worden volstaan met de enkele vaststelling dat inbreuk is gemaakt op artikel 6, eerste lid, EVRM.
De op te leggen straf
De rechtbank is van oordeel dat in deze zaak de oplegging van een gevangenisstraf passend en geboden is en dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie gelet op de ernst van de feiten en de recidive. De rechtbank ziet aanleiding om af te wijken van de vordering van de officier van justitie en een lagere straf op te leggen dan geëist gelet op straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd.
De rechtbank zal een deel van die straf voorwaardelijk opleggen. Het voorwaardelijke deel dient ertoe de verdachte te weerhouden van het begaan van nieuwe strafbare feiten, maar ook om te bewerkstelligen dat een oplossing wordt gevonden voor de problematiek van de verdachte en zo de kans op recidive terug te dringen.
De rechtbank zal aan dat voorwaardelijk deel van de straf de bijzondere voorwaarden verbinden zoals geadviseerd in het reclasseringsadvies met uitzondering van het verbod op kansspelen, omdat er geen verband kan worden vastgesteld tussen de bewezenverklaarde feiten en het deelnemen aan kansspelen.
Langere proeftijd en dadelijke uitvoerbaarheid bijzondere voorwaarden
De rechtbank houdt er ernstig rekening mee dat verdachte opnieuw een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van anderen. De rechtbank betrekt hierbij de aard van het bewezenverklaarde, de eerdere veroordelingen van de verdachte en de mogelijke problematiek die speelt bij de verdachte. De rechtbank vindt het daarom belangrijk dat sprake is van langdurig toezicht en daarom zal de rechtbank een proeftijd van vijf jaar aan het voorwaardelijk strafdeel verbinden.
De rechtbank ziet in dat risico ook aanleiding om de voorwaarden en het reclasseringstoezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren. Daarom zal zij bevelen dat de hiervoor op grond van artikel 14c Sr te stellen voorwaarden en het op grond van artikel 14c lid 6 Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen: 14a, 14b, 14c, 57, 63, 248a, 285 en 300 Sr.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 tweede alternatief/cumulatief ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1 eerste alternatief/cumulatief, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.6 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1, eerste alternatief/cumulatief:
door beloften van geld of misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een persoon bij wie misbruik van een kwetsbare positie wordt gemaakt;
ten aanzien van feit 2:
mishandeling;
ten aanzien van feit 3:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
6 (zes) maanden, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op
vijf jarenvastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
1. zich binnen vijf werkdagen meldt bij de Reclassering GGZ Nederland Fivoor op het adres: Johanna Westerdijkplein 40 te Den Haag of soortgelijke instelling en zich daarna gedurende de proeftijd op door de reclassering te bepalen tijdstippen blijft melden bij deze instelling, zo frequent en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
2. zich gedurende de proeftijd onder behandeling stelt van de Forensische polikliniek De Waag of soortgelijke instelling, te bepalen door de reclassering, teneinde zich te laten diagnosticeren en behandelen voor de eventuele problematiek die specifiek ziet op de bewezen verklaarde feiten;
3. zich gedurende de proeftijd op welke wijze dan ook:
  • onthoudt van het op digitale wijze met een seksuele intentie communiceren met minderjarigen;
  • onthoudt van het aanwezig hebben of gebruiken van wisprogramma's op zijn digitale apparatuur;
geeft opdracht aan Reclassering GGZ Nederland Fivoor tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden. Het toezicht op de onder 3 vermelde voorwaarde kan bestaan uit controles van geautomatiseerde werken en digitale gegevensdragers; de veroordeelde werkt daaraan mee tijdens een huisbezoek; deze controles mogen gedurende de proeftijd van vijf jaren maximaal vijf keer worden uitgevoerd. Ten behoeve van deze controle mag een deskundige (niet zijnde een opsporingsambtenaar) de reclassering (technische) ondersteuning bieden.
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen.
beveelt dat bovengenoemde bijzondere voorwaarden en het - op grond van artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht - uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.L.E. Bakels, voorzitter,
mr. M.P.M. Loos, rechter,
mr. F.M. Guljé, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.N.D. Snel, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 27 september 2022.
Bijlage
De bewijsmiddelen
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer
[PL-nummer] , van de politie eenheid Den Haag, dienst regionale recherche, afdeling vreemdelingen politie (DH), team migratiecriminaliteit en mensenhandel, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 462).
ten aanzien van feit 1:
1. Het proces-verbaal van bevindingen, betreft gesprek [persoon 1] , opgemaakt op 24 maart 2020, voor zover inhoudende (p. 202-220):
Op 12 maart 2020 bezochten wij verbalisanten [persoon 1] .
We hadden het over [verdachte] . Wij zijn met een onderzoek bezig.
Twee à drie jaar geleden leerde ik hem kennen door een [vriendin] heet zij. Ze zei 'van hem krijg je geld'. We gingen naar zijn huis toe. Toen gaf hij gewoon wel geld enzo. Gaf hij dat zomaar? Ja, eerst wel. Maar daarna niet zo maar. Maar later zei hij 'kom met ons chillen, kom met mij chillen enzo' in de nacht gaf hij ons drank, lachgas en hoe heet dat, drugs enzo, gaf hij ook aan minderjarige meisjes. En hij zegt ook. Als je doet wat ik wil dan krijg je geld enzo.
Als je de hele nacht met hem gebleven was tot de ochtend dan kreeg je van hem 'zakgeld', zo noemde hij het.
Waar bestond dat uit, het hebben van seks met hem?
Gewoon hij douwt hem erin en, ja sorry...ja, gewoon in je vagina.
Hoe vaak heb je meegemaakt dat er andere meisjes waren en in wat voor leeftijd waren die dan?
[slachtoffer] zij was zeventien. Ik heb met haar ook in [jeugdinstelling] gezeten in Den Haag, zo ken ik haar.
En had zij ook seks met [verdachte] ? Ja.
En wat is haar aandeel in seks met [verdachte] ?
Zelfde als mij
Samen met jou? Ook.
En haar leeftijd toen?
Zeventien.
En begrijp ik dan goed dat jij bedoelt dat jij en [slachtoffer] seks hebben gehad met [verdachte] gelijktijdig?
Ja.
2. Het proces-verbaal van bevindingen, betreft uitgewerkt gesprek [slachtoffer] , opgemaakt op 22 mei 2020, voor zover inhoudende (p. 251-264):
Op woensdag 13 mei 2020 spraken wij, verbalisanten, [slachtoffer] als getuige. [slachtoffer] verklaarde:
Ik ken [verdachte] bijna een jaar. Hij wist alles over mij in een keer. Gewoon hoe ik vroeger deed, wegloop gedrag alles en hij wist ook waar mijn ouders woonden, hoeveel broertjes ik heb.
Ik wilde geen contact meer en toen ging hij mij gewoon bedreigen en zo. Anders kom ik naar [jeugdinstelling] en zo. Of mijn ouders. Hij had altijd een insta en een facebook en zo. En hij poste daar 'wie komt chillen' gewoon. Toen mijn vriendin zei ga naar hem toe gewoon. Toen had ik contact. Ik ging zelf contact zoeken. Toen hij zei kom ging ik. Het is zo begonnen. Hij ging een beetje vragen welke afkomst bent je, waar woon je en zo. En daarna zei hij zelf kom maar gewoon chillen met mij. Dan geef ik zoveel geld, kom ook met een vriendin ofzo.
Hij ging mij ophalen bij [jeugdinstelling] .
Hij ging vragen waarom ben je in [jeugdinstelling] en zo. Ik zei: ‘ja met mijn ouders het contact is niet goed daarom ben ik daar’.
Ik ben vaker bij hem thuis geweest. [adres] daarzo.
We gingen altijd drinken. Er kwamen altijd andere meisjes. Ik kwam altijd met mijn vriendin [persoon 1] . Hij werd ook altijd boos en zo op ons. Omdat hij wilde seks.
Hij had elke dag lachgas in zijn huis. Ja we gingen gewoon drinken en zo lachgas.
We waren aan het drinken. Toen was ik ook met mijn vriendin [persoon 1] . En toen mijn vriendin kwam naar mij. Ze zei 'ja, kom gaan we het doen' en zo 'met hem en dan hij gaat veel geld geven aan ons'. Ja, en toen ik was gewoon onder invloed en toen was het wel gebeurd daarna hij had ons geld gegeven en zo.
Ik ging nooit naar school. Hij kwam mij altijd ophalen. En hij zei ook tegen mij toen was ik zeventien en ik mocht niet nachten weg zijn tot tien uur had ik gewoon tijd om buiten te zijn en daarna moest ik gewoon binnen zijn. En hij zei tegen mij: ‘Laat gewoon [jeugdinstelling] kom naar mij toe en niemand gaat jou vinden.’ En ik had dat een keer gedaan, ik ging gewoon naar hem toe. En dan was hij ook op de hoogte dat je was weggelopen bij [jeugdinstelling] ? Ja, jawel hij wist alles.
Alcohol en lachgas. Alles door elkaar.
[persoon 1] en ik hadden seks gehad. Heb jij seks gehad met [verdachte] ? Ja, maar het is gewoon gebeurd. Ja, gewoon, we hebben seks gehad en klaar. Ja gewoon piemel in de vagina. En dat is de seks die er met [verdachte] is gebeurd? Ja. Hoe oud was jij toen? Zeventien. Hoeveel geld heb je gekregen toen? Driehonderd ofzo.
Hij zei gewoon laat de [jeugdinstelling] , ik geef jou alles. Ik bescherm jou. Omdat ik zeventien was en gewoon omdat de politie mij sowieso gaat zoeken.
Hij zorgde voor de drank en lachgas.
3. Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] , getuige, op 22 oktober 2021 opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en de griffier, voor zover inhoudende:
U vraagt op welk moment van de dag ik seks met [verdachte] had. Het was ’s nachts. Ik heb de datum ook. Die dag was ik onder invloed.
Mijn vriendin, [persoon 1] , die ging mij bellen die dag en zei: kom. We gingen samen naar [verdachte] . Wij waren aan het drinken en ballonnen. Wodka. U vraagt mij of ik dat puur dronk. Haha, nee met Redbull ofzo.
[persoon 1] vroeg: kom wat doen. Ze bedoelde seks hebben. [verdachte] kwam toen ook. U vraagt of ik toen seks had met [persoon 1] . Ja. U vraagt waar dat was. In de slaapkamer. U vraagt wat voor seks. Gewoon zoenen en elkaar aanraken. U vraagt of [verdachte] toen af en toen binnenkwam en wegging. Ja. Hij kwam en hij ging uitkleden. U vraagt of hij helemaal bloot was. Ja.
Hij kwam op mij en toen hadden we seks. U vraagt waar [persoon 1] was op dat moment. Die lag naast mij. U vraagt mij of [verdachte] bovenop mij lag. Niet bovenop, maar hij ging mij pakken. Ik lag gewoon op bed. Op mijn rug. Dat was het randje van het bed. Hij ging mij trekken en ging met mijn benen. U vraagt of u het goed begrijpt dat hij mij naar de rand van het bed heeft getrokken zodat ik met mijn billen bij de zijkant of bij het voeteneind kwam te liggen en dat hij toen mijn benen omhoog heeft getild en op die manier seks met mij heeft gehad. Ja. U vraagt of hij met zijn penis in mijn vagina is geweest. Ja.
U vraagt of ik weet hoe ik daar naartoe ben gegaan. Hij ging mij ophalen samen met [persoon 1] . Toen ik de deur uit was, was [persoon 1] bij mij voor de deur. Ze zei: [verdachte] is daar bij de parkeerplaats.
U zegt dat ik heb verklaard over dat ik weet op welke datum het was. 3 september 2019.
U zegt dat ik bij de politie heb gezegd dat [verdachte] de volgende ochtend geld aan [persoon 1] en mij gaf. Ja. U vraagt of dat klopt. Ja.
U vraagt of [verdachte] wist waar ik woonde. Ja. U vraagt of hij wist dat ik niet bij mijn ouders woonde. Ja. U vraagt of ik hem daarover iets heb verteld, waarom dat was. Ja.
4. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 1 april 2020, voor zover inhoudende (p. 315):
Op de foto’s afkomstig van ‘ [verdachte] ’ zijn social media accounts, uit het dossier, zijn meerdere foto’s te vinden waarop geld, telefoons, drank en heliumflessen te zien zijn. Bij deze foto’s zijn teksten te lezen als: ‘Kies uit welke je kadootje wil en kom het halen’, ‘Wie komt ballonnen doen’, ‘Wie wil dit paasweekend verwend worden met 5 barkie zakgeld?’.
5. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 8 april 2020, voor zover inhoudende (p. 324-325):
Op de foto’s afkomstig van ‘ [verdachte] ’ zijn social media accounts zijn meerdere posts te vinden waarin hij vraagt:
‘Wie komt deze weekend chillen?? 500 euro zakgeld’
‘Vervelen wie chillings’
‘Wie laatste dag chillings, morgen vakantie.’
Op de foto’s zijn naast de tekst ook grote hoeveelheden geld te zien.
Bij het onderzoeken van de telefoon van [verdachte] , welke in beslag werd genomen tijdens zijn aanhouding op maandag 3 februari 2020, vonden wij een ‘chat gesprek’ waarin [verdachte] uitlegt wat hij bedoelt met ‘chillen’:
Af en toe date ik chill ik met meide die interesse hebbe daartegenover gun ik hun zakgeld kadootjes werkjes enzo
Dus als je vriendinne heb leuke gezellige meide mag je wel fixe dan gun ik je ook elke keer zakgeld extraatje
Meide waarmee ik chill die kome nachtje chille relaxe verwenne krijge hun zakgeld
En met prive chille bedoel ik dus ook sexueel anders ben ik toch geen megool om honderden euroz zakgeld te geve aan die meiden, shoppe voor ze
Elke keer als een meid via jou komt krijg je van mij wel 60-100 in aan zakgeld
En diegene die je stuurt krijg je 100-150
Chille is eten drinke blowe ballonne muziek vrijen knuffele sexe shoppe van alles
Kompleet gwn
6. Het proces-verbaal van bevindingen, analyse Apple iPhone Xs, opgemaakt op 30 september 2020, voor zover inhoudende (p. 369-375 en bijlagen met screenshots):
Het contact ' [slachtoffer] ' maakt gebruik van het [telefoonnummer] . Eveneens werd op de inbeslaggenomen mobiele telefoon van de verdachte Apple iPhone 6s, [EMEI-nummer] , voornoemd contact aangetroffen.
Ik zag dat in voornoemd toestel [de rechtbank begrijp de iPhone XS] 1740 Snapchat-contacten waren opgeslagen. Waaronder [persoon 1] en [slachtoffer] .
7. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 11 september 2020, voor zover inhoudende (p. 428):
[slachtoffer] verklaarde met [verdachte] in contact te zijn gekomen tijdens haar verblijf in de [jeugdinstelling] . Uit meldingen in het bedrijfsprocessen systeem van de politie is gebleken dat [slachtoffer] in de periode van 4 mei 2019 tot en met 25 augustus 2020 in ieder geval in de instelling verbleef.
[slachtoffer] is geboren op [geboortedatum ] . Dit houdt in dat zij seks heeft gehad met [verdachte] toen zij 17 jaar oud was.
8. Het proces-verbaal van verhoor verdachte, opgemaakt op 13 oktober 2021, voor zover inhoudende (p. 460):
[slachtoffer] vertelde over de problemen met haar ouders. Ik was ouder en gaf haar advies. Ik gaf advies over de problemen met haar ouders. Later een paar maanden later, vertelde zij dat ze was weggelopen.
Ik kwam er achter dat zij bij mijn neef op school zat in dezelfde klas (…) en die is 18.
9. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 13 september 2022, voor zover inhoudende:
[slachtoffer] zat bij mijn eigen neef in de klas. Hij was 18 jaar oud.
Ik had een Snapchataccount met de naam AliPatron. Het klopt dat het Instagramprofiel met de naam ‘ [naam profiel] ’ van mij is. Ook het Instagramaccount met de naam ‘ [naam profiel] ’ is van mij. Ik noemde mijzelf Businessman. De twee Facebookaccounts op naam van ‘ [naam profiel] ’ en ‘ [naam profiel] ’ zijn van mij.
U houdt mij voor dat er in het dossier foto’s zijn toegevoegd afkomstig van ‘ [verdachte] ’ zijn social media accounts. Op deze foto’s zijn geld, telefoons, drank en heliumflessen te zien. U zegt mij dat op deze foto’s teksten te lezen zijn als: ‘Kies uit welke je kadootje wil en kom het halen’, ‘Wie komt ballonnen doen’, ‘Wie wil dit paasweekend verwend worden met 5 barkie zakgeld?’. U vraagt mij of ik deze berichten heb geplaatst.
Ja.
U bespreekt met mij de verklaring van [slachtoffer] bij de politie.
Zij heeft lachgas gebruikt. Ik heb zelf altijd twee of drie tanks in huis gehad. Ik kocht af en toe een fles alcohol, als er iemand was die wilde drinken mocht dat.
U houdt mij voor dat ik een bericht heb gestuurd met de vraag: ‘wie komt ballonnen doen’. Dat klopt. Ik gebruikte zelf ballonnen. Iedereen kon de tank gebruiken. De tank lag op tafel.
U bespreekt met mij de verklaring van [slachtoffer] bij de rechter-commissaris.
Het klopt dat zij, [slachtoffer] en [persoon 1] , in de nacht zijn blijven slapen.
ten aanzien van de feiten 2 en 3
10. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 13 september 2022, voor zover inhoudende:
Die [naam] of hoe zij ook heet wilde komen schoonmaken. Ik zei okay. Zij nam haar nicht mee omdat het de eerste keer was. Ze kwamen samen en zaten in de woonkamer.
U zegt mij dat in een van de telefoons een gesprek is aangetroffen tussen vermoedelijk mij en [naam] . U vraagt mij of de chatsessie mij bekend is.
Ik heb de berichten geschreven.
11. Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] , opgemaakt op 10 december 2019, voor zover inhoudende (p. 113-117):
Kun je mij vertellen wat er gisteren 9 december 2019 is gebeurd?
Ik was gisteren samen met een vriendin van mij. Zij heeft [naam] . [naam] en [verdachte] hadden via Snapchat met elkaar afgesproken dat zij bij hem langs zou komen.
Hij zei tegen haar dat we een taxi moesten pakken en dat hij daarvoor zou betalen. Die heeft ons naar zijn huis gebracht. Dat was op de [adres] in Den Haag.
[verdachte] werd steeds bozer. Hij zei dat we zijn huis uit moesten. [verdachte] gooide een blikje energiedrank naar mijn hoofd. Dit blikje was halfvol. Ik ben geraakt door het blikje. Daarna kreeg ik een vuistslag op mijn gezicht. Hij sloeg mij op mijn linkerwang. Mijn wang is nog gevoelig als ik het aanraak. Ik probeerde [verdachte] te trappen. [verdachte] liep weg een andere kamer in en kwam terug met een mes.
Wat voor mes was dat?
Dat weet ik niet precies ik ben de kamer ingevlucht vanuit de woonkamer. Toen liep hij vanuit de keuken met het mes. Ik kon het nog net zien, maar weet niet wat voor mes het was. Mijn vriendin stond in de gang. Zij heeft [verdachte] tegengehouden en overgehaald mij niets aan te doen. Ik hoorde [verdachte] roepen; "ik ga je steken".
12. Het proces-verbaal van bevindingen, betreft chatgesprek op iPhone XS, opgemaakt op 17 maart 2020, voor zover inhoudende (p. 146-148):
Op vrijdag 21 februari 2020 heb ik, verbalisant, een onderzoek ingesteld aan de inbeslaggenomen Apple Iphone XS van [verdachte] . In de telefoon trof ik een Whatsapp gesprek aan tussen de verdachte en de gebruiker [naam] , gebruikmakend van het [telefoonnummer] . Met gesprek start op 9 december 2020 omstreeks 20:45 uur.
Samengevat kan uit het gesprek worden opgemaakt iets wat is voorgevallen waar [verdachte] , [naam] en een onbekende vrouw bij zijn geweest. [naam] gaat met de taxi naar [verdachte] toe valt te lezen aan het begin van het gesprek. Om 21.04 uur schrijft [naam] dat ze in de taxi zit. Hierna is het stil tot 23:42 uur en dan gaat het gesprek weer verder.
[naam] zegt dat [verdachte] niet had moeten slaan.
9-12-2019 23:49:34 (UTC+1) en Jij moest niet slaan
[naam] zegt vervolgens tegen [verdachte] :
9-12-2019 23:50:31 (UTC+1) En niet zulke acties zetten mes pakken bla bla want ik ga mijn fucking leven niet op het spel zetten voor een van jullie