Overwegingen
1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Nigeriaanse nationaliteit te bezitten. Op 21 september 2019 heeft hij voor het eerst een asielaanvraag ingediend in Nederland. Bij besluit van 6 februari 2020 heeft verweerder deze aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. Het daartegen ingestelde beroep is door deze rechtbank en zittingsplaats bij uitspraak van 12 maart 2020 ongegrond verklaard.Bij brief van 12 mei 2020 heeft verweerder meegedeeld dat eiser is opgenomen in de nationale procedure, omdat hij niet tijdig is overgedragen aan Italië.
2. Op 10 juni 2020 heeft eiser de onderhavige asielaanvraag ingediend. Hieraan heeft hij het volgende ten grondslag gelegd. De vader van eiser had twee vrouwen en zijn oudste zoon, de halfbroer van eiser, was lid van een groep genaamd de [naam2] c.q. [naam3] (hierna: [naam3]). De halfbroer van eiser wilde dat eiser ook lid werd van deze groep, maar eiser weigerde dit. Na het overlijden van de vader moesten diens eigendommen worden verdeeld onder zijn kinderen. Eiser en zijn halfbroer waren het niet eens over de verdeling van de twee appartementen van hun vader. Eiser is vervolgens samen met zijn zusje ingetrokken in een van de appartementen. Op 24 oktober 2014 kwam de halfbroer van eiser samen met een vriend, genaamd [naam4], langs bij het appartement. Toen er een vechtpartij ontstond tussen eiser en [naam4] heeft eiser uit zelfverdediging [naam4] doodgestoken. Eiser is daarna gevlucht. Hij wordt nu gezocht door de politie en de leden van [naam3] vanwege de dood van [naam4].
3. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de aanvraag van eiser afgewezen als ongegrond op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vw.Verweerder acht de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig. De problemen met [naam3] vanwege de dood van [naam4] acht verweerder ook geloofwaardig. Verweerder werpt eiser echter een vestigingsalternatief binnen Nigeria tegen. Dat eiser gezocht wordt door de Nigeriaanse autoriteiten vanwege zijn betrokkenheid bij de dood van [naam4] is eveneens geloofwaardig geacht, maar niet geloofwaardig wordt geacht dat hij in de toekomst problemen zal ondervinden nu eiser uit zelfverdediging heeft gehandeld en meerdere getuigen daarbij aanwezig waren.
3. Eiser voert daartegen het volgende aan. Bij terugkeer staat eiser geen eerlijk proces te wachten, omdat in Nigeria sprake is van een corrupt en niet functionerend rechtsbestel. Eiser verwijst hierbij naar het algemeen ambtsbericht van de minister van Buitenlandse Zaken inzake Nigeria van 2021 (hierna: algemeen ambtsbericht). Cults zoals [naam3] kunnen straffeloos opereren en genieten bescherming van hooggeplaatste regeringsfunctionarissen. Het is onwaarschijnlijk dat een systeem dat erop is gericht cults te beschermen zal toestaan dat een lid van een cult straffeloos om het leven wordt gebracht. Ten aanzien van de problemen met [naam3] heeft verweerder niet voldaan aan het vereiste dat voortvloeit uit artikel 4, derde lid, van de Kwalificatierichtlijn,omdat niet is gemotiveerd waarom de vrees voor [naam3] thans zou zijn geweken. Daarnaast is geen vestigingsalternatief beschikbaar. De stelling van verweerder dat cults alleen actief zijn in het zuiden van Nigeria is onjuist. Uit informatie van de UNHCRvolgt dat [naam3] zelfs actief is binnen de Europese Unie en in andere delen van de wereld. Verweerder heeft daarom niet aangetoond dat binnen Nigeria sprake is van een gebied waar eiser geen risico loopt op ernstige schade.
De rechtbank oordeelt als volgt.
De problemen met de Nigeriaanse autoriteiten
4. Verweerder heeft niet ten onrechte ongeloofwaardig bevonden dat eiser heeft te vrezen voor de Nigeriaanse autoriteiten in verband met de dood van [naam4]. Verweerder heeft niet ten onrechte overwogen dat de omstandigheid dat corruptie in Nigeria voorkomt niet betekent dat op voorhand aannemelijk is dat eiser geen eerlijk proces zal krijgen. Dat hiervan geen sprake zal zijn, berust op een aanname van eiser. Van belang is dat eiser heeft verklaard dat hij uit zelfverdediging heeft gehandeld en dat getuigen dit hebben gezien. Niet ten onrechte heeft verweerder tegengeworpen dat eiser niet weet of er een strafproces tegen hem loopt. Verweerder heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat het niet ondenkbaar is dat de politie eiser slechts zoekt om een verklaring af te leggen en dat daarom nog niet kan worden gesproken over een vervolging die leidt tot een met artikel 3 van het EVRM strijdige behandeling.
De problemen met [naam3] en het binnenlands vestigingsalternatief
5. In het bestreden besluit heeft verweerder gevolgd dat eiser reeds is blootgesteld aan ernstige schade door [naam3] en dat er bij terugkeer onvoldoende bescherming is voor eiser. Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiser zich in een ander deel van Nigeria dan Benin kan vestigen nu uit het algemeen ambtsbericht volgt dat cults alleen actief zijn in het zuiden en dat niet aannemelijk is dat eiser in een ander deel van Nigeria het risico loopt op daden zoals genoemd in artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw. Eiser wordt gelet hierop niet gevolgd in zijn stelling dat verweerder niet heeft gemotiveerd dat de vrees voor [naam3] zou zijn geweken.
6. Een vestigingsalternatief kan worden tegengeworpen, zo volgt uit artikel 3.37d, eerste lid, van het Vven paragraaf C2/3.4 van de Vc,als een vreemdeling in een deel van zijn land van herkomst geen gegronde vrees heeft voor vervolging en geen reëel risico op ernstige schade loopt, hij op een veilige en wettige manier kan reizen naar en toegang kan verkrijgen tot dat deel van het land, en redelijkerwijs van hem kan worden verwacht dat hij zich er vestigt. Bij de beoordeling of een deel van het land van herkomst aan die voorwaarden voldoet, moet rekening worden gehouden met de algemene omstandigheden in dat deel van het land en de persoonlijke omstandigheden van de vreemdeling. Als verweerder aannemelijk heeft gemaakt dat aan deze voorwaarden is voldaan, is het aan de vreemdeling om aannemelijk te maken dat het vestigingsalternatief in zijn geval niet aanwezig is en dat van hem ook niet kan worden verlangd dat hij zich elders in het land vestigt.
7. Verweerder heeft zich voldoende gemotiveerd op het standpunt gesteld dat eiser in een deel van Nigeria geen reëel risico loopt op ernstige schade en dat ook aan de andere voorwaarden voor het vestigingsalternatief is voldaan. In het algemeen ambtsbericht staat dat cultgerelateerd geweld voorkomt in 21 staten in Nigeria en dat het zwaartepunt van het geweld in het zuiden van Nigeria ligt. Daarbij gaat het om confrontaties tussen cults onderling. De vaststelling dat cultgerelateerd geweld in 21 staten voorkomt, betekent dat dit geweld in de overige 15 staten van Nigeria niet voorkomt. Eiser heeft ter zitting terecht gewezen op pagina’s 60 en 61 van het algemeen ambtsbericht waaruit volgt dat ook op de persoon gericht geweld door cult-leden voorkomt, maar hieruit volgt niet dat dit geweld ook buiten het zuiden van Nigeria plaatsvindt. Daarmee heeft eiser dan ook niet aannemelijk gemaakt dat het vestigingsalternatief niet aanwezig is en dat van hem niet verlangd kan worden dat hij zich in het noorden van Nigeria vestigt.
8. De aanvraag is terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.