ECLI:NL:RBDHA:2022:9645
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens onbekende bestemming van eiser
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 september 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser. Eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Spanje verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting, ondanks dat zijn gemachtigde voorafgaand aan de zitting had bericht dat hij niet zou komen. De staatssecretaris was wel vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft de zaak op zitting behandeld, maar na afloop van de behandeling onmiddellijk uitspraak gedaan. De rechtbank heeft geoordeeld dat eiser geen procesbelang meer heeft bij zijn beroep, omdat hij met onbekende bestemming is vertrokken en geen contact meer heeft met zijn gemachtigde. Dit betekent dat eiser niet langer prijs stelt op de bescherming die hij aanvankelijk had verzocht. De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt op 15 september 2022 door rechter J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier M.Ch. Grazell. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.