ECLI:NL:RBDHA:2022:9645

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 september 2022
Publicatiedatum
23 september 2022
Zaaknummer
NL22.13893
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens onbekende bestemming van eiser

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 september 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser. Eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Spanje verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting, ondanks dat zijn gemachtigde voorafgaand aan de zitting had bericht dat hij niet zou komen. De staatssecretaris was wel vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

De rechtbank heeft de zaak op zitting behandeld, maar na afloop van de behandeling onmiddellijk uitspraak gedaan. De rechtbank heeft geoordeeld dat eiser geen procesbelang meer heeft bij zijn beroep, omdat hij met onbekende bestemming is vertrokken en geen contact meer heeft met zijn gemachtigde. Dit betekent dat eiser niet langer prijs stelt op de bescherming die hij aanvankelijk had verzocht. De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is openbaar gemaakt op 15 september 2022 door rechter J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier M.Ch. Grazell. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.13893
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiser

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. H.K. Westerhof),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. P. van Zijl).

Procesverloop

Bij besluit van 19 juli 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel niet in behandeling genomen op de grond dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, samen met de zaak NL22.13894, op 15 september 2022 op zitting behandeld. Eiser is, met bericht vooraf van zijn gemachtigde, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of eiser nog procesbelang heeft bij zijn beroep.
2. Bij brief van 23 mei 2022 heeft verweerder de Spaanse autoriteiten meegedeeld
dat de overdracht van eiser niet kan plaatsvinden omdat eiser met onbekende bestemming vertrokken is. Tevens heeft verweerder meegedeeld dat de overdrachtstermijn tot 18 maanden is verlengd. Desgevraagd heeft de gemachtigde van eiser bij bericht van
12 september 2022 meegedeeld dat hij geen contact meer heeft met eiser, evenmin weet waar eiser zich bevindt en daarom niet ter zitting zal verschijnen.
3. Uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
volgt dat wanneer een vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken zonder
verweerder te laten weten waar hij verblijft, er in beginsel van uit wordt gegaan dat die
vreemdeling geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk verzochte bescherming in
Nederland. [1] Dit is alleen anders als de vreemdeling laat weten dat hij contact met zijn
gemachtigde onderhoudt en dus nog prijs stelt op deze bescherming.
4. Nu eiser met onbekende bestemming is vertrokken en geen contact
meer onderhoudt met zijn gemachtigde, moet ervan uit worden gegaan dat eiser geen prijs
meer stelt op de door hem verzochte bescherming en op een beoordeling van zijn beroep.
De rechtbank is daarom van oordeel dat eiser geen procesbelang heeft bij een inhoudelijke
beoordeling van het door hem ingestelde beroep tegen het bestreden besluit.
5. Het beroep is niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 15 september 2022 door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. M.Ch. Grazell, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van