ECLI:NL:RBDHA:2022:9635

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 september 2022
Publicatiedatum
22 september 2022
Zaaknummer
C/09/625737 / JE RK 22-406
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarigen wegens verslavingsproblematiek van de moeder en onveilige opvoedomgeving

Op 13 september 2022 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende de uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De zaak is gestart naar aanleiding van een verzoekschrift dat op 28 februari 2022 is ingediend. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling en de veiligheid van de kinderen, vooral door de verslavingsproblematiek van de moeder. Ondanks dat de ouders zijn gestart met systeemtherapie, zijn de zorgen over hun opvoedcapaciteiten nog steeds aanwezig. De moeder heeft meerdere terugvallen gehad in haar alcoholverslaving en is niet in staat om een stabiele opvoedomgeving te bieden. De kinderen verblijven momenteel bij de grootouders aan moederszijde, waar zij zich veilig voelen. De kinderrechter heeft geoordeeld dat het noodzakelijk is dat de kinderen daar blijven totdat de situatie van de ouders verbetert. De beschikking is mondeling gegeven en uitvoerbaar bij voorraad verklaard, met een geldigheid tot 22 maart 2023.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/625737 / JE RK 22-406
Datum uitspraak: 13 september 2022

Beschikking van de kinderrechter

Machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak naar aanleiding van het op 28 februari 2022 ingekomen verzoekschrift van:

de Raad voor de Kinderbescherming, regio Haaglanden,

hierna te noemen: de Raad
betreffende:
- [minderjarige 1]geboren op [geboortedag 1] 2006 te [geboorteplaats]
hierna te noemen: [minderjarige 1] ,
- [minderjarige 2]geboren op [geboortedag 2] 2011 te [geboorteplaats]
hierna te noemen: [minderjarige 2] ,
hierna tezamen te noemen: de kinderen.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de man]

hierna te noemen: de vader,

[de vrouw]

hierna te noemen: de moeder,
hierna tezamen te noemen: de ouders.
beiden wonende te [woonplaats]

Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,

hierna te noemen: de gecertificeerde instelling.

Het procesverloop

Bij beschikking d.d. 22 maart 2022 van de kinderrechter in deze rechtbank zijn [minderjarige 1] en [minderjarige 2] van 22 maart 2022 tot 22 maart 2023 onder toezicht gesteld en is een machtiging verleend om [minderjarige 1] en [minderjarige 2] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor (netwerk)pleegzorg, te weten bij de grootouders moederszijde, van 22 maart 2022 tot 22 september 2022. Het verzoek is voor het overige aangehouden tot deze (mondelinge behandeling ter) zitting.
De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder thans ook:
- voornoemde beschikking d.d. 22 maart 2022;
- de schriftelijke update van de gecertificeerde instelling d.d. 26 augustus 2022.
De schriftelijke update van de Raad heeft de kinderrechter niet bereikt. Ter zitting is van de kant van de Raad uit deze update geciteerd.
Op 13 september 2022 is de behandeling van de zaak ter zitting met gesloten deuren voortgezet. Daarbij zijn verschenen:
- mevrouw [vertegenwoordiger van de raad] namens de Raad;
- mevrouw [vertegenwoordiger van de GI] namens de gecertificeerde instelling;
- de vader;
- de moeder.
[minderjarige 1] is in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek. Hij heeft zijn mening schriftelijk aan de kinderrechter kenbaar gemaakt. Zijn brief heeft de kinderrechter echter pas na de zitting bereikt.

Verzoek en verweer

Het aangehouden deel van het verzoek strekt tot het verlenen van een machtiging [minderjarige 1] en [minderjarige 2] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor (netwerk)pleegzorg, te weten bij grootouders moederszijde, voor de resterende duur van zes maanden.
De Raad heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. Er bestaan onverminderd zorgen over de ontwikkeling en de opvoedomgeving van de kinderen. Het is de moeder tot op heden niet gelukt om haar alcoholverslaving onder controle te krijgen. De afgelopen periode heeft zij meerdere terugvallen gehad met verschillende opnamen tot gevolg. De moeder geeft wel aan open te staan voor medicatie en hulpverlening. De Raad vindt het echter zorgelijk dat de moeder haar problematiek bagatelliseert en de verslaving onvoldoende erkent. Naast de zorgen over de persoonlijke problematiek van de moeder heeft de Raad zorgen over de relatieproblemen van de ouders. De ouders zijn niet in staat elkaar te ondersteunen, wat resulteert in spanningen en discussies. De Raad vindt het positief dat de ouders die zorgen wel erkennen en zich openstellen voor hulpverlening in de vorm van Family Supporters. Op dit moment is de opvoedomgeving echter nog onvoldoende stabiel om een thuisplaatsing voor de kinderen te realiseren. Voor de kinderen is het belangrijk dat het duidelijk is dat zij de komende tijd bij de grootouders moederszijde verblijven. De ouders moet aan de slag met de hulpverlening, zodat zij de zorg voor de kinderen uiteindelijk weer zelf kunnen dragen.
De gecertificeerde instelling onderschrijft het verzoek van de Raad. De kinderen verblijven nu al enige maanden bij de grootouders moederszijde en dit verloopt goed. De kinderen voelen zich veilig en op hun plek. De grootouders hebben aangegeven de kinderen zo lang als nodig op te kunnen vangen. Het is de bedoeling dat de kinderen elk weekend van vrijdagmiddag tot zondagavond bij de ouders verblijven. Dit heeft de afgelopen anderhalve maand echter geen doorgang kunnen vinden, omdat de moeder er niet in slaagt nuchter te blijven. De gecertificeerde instelling vindt het wel positief dat het netwerk zich aan de veiligheidsafspraken houdt en adequaat handelt als de moeder alcohol heeft gedronken als de kinderen thuis zijn. De vader heeft wel regelmatig contact met de kinderen. Hierin worden geen zorgen gezien. De moeder ontvangt ambulante behandeling vanuit de Brijder. In het afgelopen halfjaar heeft zij echter meerdere terugvallen gehad en is zij meerdere keren opgenomen geweest. De Brijder geeft aan dat de moeder bagatelliserend is over haar problematiek en dat zij de hulpverlening niet daadwerkelijk lijkt te accepteren. Daarnaast zegt de moeder geregeld afspraken af. De Brijder heeft ook psychiatrisch onderzoek bij de moeder verricht. Dit is wel van de grond gekomen. De gecertificeerde instelling heeft tevens zorgen over de manier waarop de kinderen worden betrokken bij volwassenproblematiek en over de onderlinge verhoudingen in het gezin. In juni jl. is gestart met systeemtherapie vanuit Family Supporters, zodat het gezin leert hoe zij op een positieve wijze met elkaar kunnen communiceren en op elkaar moeten reageren. Momenteel vinden de gesprekken alleen met de ouders plaats, maar op termijn worden ook de kinderen hierbij betrokken.
De moeder heeft ter zitting ingestemd met het verzochte. Hoewel de moeder de kinderen het liefst thuis wil hebben, ziet de moeder in dat dat op dit moment niet mogelijk is. De moeder ziet de kinderen in het weekend en dit contact verloopt goed. De moeder is hard aan het werk om haar leven op orde te krijgen. Ze krijgt binnenkort medicatie tegen alcoholgebruik en staat onder behandeling van een psycholoog. Daarnaast volgt ze samen met de vader relatietherapie. De moeder hoopt de komende tijd stappen te zetten, zodat de kinderen weer terug naar huis kunnen komen.
Ook de vader heeft ter zitting ingestemd met het verzochte. Hij geeft aan dat de moeder haar middelengebruik nog onvoldoende onder controle heeft. De vader geeft daarbij aan dat hij geen inzicht heeft in het traject van de moeder bij de Brijder, omdat zowel de Brijder als de moeder hem niet op de hoogte houden. De vader geeft verder aan dat hij de kinderen regelmatig ziet en dat het op dit moment goed met ze gaat.

Beoordeling

De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter zitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:265b, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor een machtiging tot uithuisplaatsing aanwezig zijn.
De kinderrechter overweegt daartoe als volgt. De zorgen omtrent de ontwikkeling en de veiligheid van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] zijn nog onverkort aanwezig. Het is de moeder de afgelopen periode niet gelukt om haar verslavingsproblematiek onder controle te krijgen. Zij heeft meerdere terugvallen gehad, waardoor zij op dit moment geen stabiele ouder kan zijn voor de kinderen. Het is van groot belang dat de moeder haar verslavingsproblematiek erkent en de noodzakelijke hulpverlening daadwerkelijk accepteert. Daarnaast bestaan er ook nog steeds zorgen over de wisselende relatie van de ouders. De communicatie tussen hen verloopt moeizaam en er zijn geregeld discussies en spanningen. De ouders zijn inmiddels gestart met systeemtherapie vanuit Family Supporters. Deze hulpverlening is echter pas net gestart en de ouders hebben hier dus nog onvoldoende van kunnen profiteren. Op dit moment acht de kinderrechter het dan ook noodzakelijk dat de kinderen bij de grootouders moederszijde verblijven. Zij hebben daar een veilige en stabiele basis en hebben regelmatig contact met beide ouders. De kinderrechter wijst het verzoek, waartegen geen verweer is gevoerd, toe als verzocht.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
machtigt Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden om [minderjarige 1] en [minderjarige 2] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor (netwerk)pleegzorg, te weten bij de grootouders moederszijde, van 22 september 2022 tot 22 maart 2023, zijnde de duur van de ondertoezichtstelling;
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 13 september 2022 door mr. D.G.J. Dop, kinderrechter, in tegenwoordigheid van J.E. van Veen als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 27 september 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.