ECLI:NL:RBDHA:2022:9579
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van procesbelang bij beëindiging WW-uitkering na toekenning WIA-uitkering
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 september 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder, waarin de beëindiging van haar WW-uitkering per 4 maart 2021 werd gehandhaafd. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres per 17 januari 2022 een WIA-uitkering is toegekend, wat betekent dat haar recht op WW-uitkering niet herleeft. De rechtbank oordeelt dat eiseres geen procesbelang heeft bij de beoordeling van haar beroep, omdat zelfs als zij in het gelijk zou worden gesteld, dit niet zou leiden tot een verlenging van haar WW-uitkering. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van procesbelang. Eiseres had eerder een WW-uitkering ontvangen, maar deze was beëindigd vanwege de toekenning van een ZW-uitkering en later een WIA-uitkering. De rechtbank benadrukt dat de wet een maximum uitkeringsduur voor de WW-uitkering kent, en dat verweerder geen WW-uitkering kan toekennen voor een langere periode dan 24 maanden. De rechtbank komt niet toe aan andere beroepsgronden van eiseres, zoals de betaalspecificaties, omdat deze niet relevant zijn voor het bestreden besluit. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.