ECLI:NL:RBDHA:2022:9277
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag wegens vertrek zonder bekend adres
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 september 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. E. van Hoof, had een asielaanvraag ingediend die op 22 juni 2022 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 8 september 2022 zijn zowel eiser als zijn gemachtigde niet verschenen, terwijl de staatssecretaris zich wel liet vertegenwoordigen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser met onbekende bestemming (MOB) is vertrokken, zoals blijkt uit een bericht van 5 september 2022. De gemachtigde van eiser heeft op 6 september 2022 aangegeven geen actueel contact meer te hebben met eiser en niet te weten waar hij zich bevindt. Gezien deze omstandigheden en de vaste jurisprudentie, concludeert de rechtbank dat eiser niet langer prijs stelt op de aanvankelijk gezochte internationale bescherming in Nederland. Hierdoor heeft eiser geen belang meer bij de inhoudelijke beoordeling van zijn beroep.
De rechtbank heeft het beroep dan ook niet-ontvankelijk verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak, waarbij hoger beroep kan worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking van het proces-verbaal.