ECLI:NL:RBDHA:2022:9262

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 juni 2022
Publicatiedatum
15 september 2022
Zaaknummer
C/09/632222
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve benoeming bijzondere curator in een zaak betreffende minderjarigen met belangenconflicten

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 juni 2022 een beschikking gegeven met betrekking tot de ambtshalve benoeming van een bijzondere curator voor de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een belangenstrijd bestaat tussen de ouders en de minderjarigen, wat aanleiding geeft tot de benoeming van een bijzondere curator op basis van artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek. De moeder van de minderjarigen heeft het ouderlijk gezag, maar de kinderen verblijven feitelijk bij gezinshuisouders. Tijdens een eerdere zitting op 15 juni 2022 is de ondertoezichtstelling van de minderjarigen verlengd en is de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 18 oktober 2022. De rechtbank heeft opgemerkt dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] zich niet op hun gemak voelen bij de gezinshuisouders en dat er onduidelijkheid is over hun woonperspectief. De rechtbank heeft de bijzondere curator, mr. D.G.M. van den Hoogen, benoemd om de belangen van de minderjarigen te behartigen en hen te vertegenwoordigen in de lopende procedure. De bijzondere curator moet individuele gesprekken voeren met de kinderen, de moeder, de gecertificeerde instelling en de gezinshuisouders, en verslag uitbrengen van haar bevindingen. De rechtbank heeft benadrukt dat het belangrijk is dat de stem van de kinderen wordt gehoord in de beslissingen die hen aangaan. De beschikking is uitgesproken ter openbare zitting en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 31 juli 2022.

Uitspraak

rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/632222 / JE RK 22-1442
Datum uitspraak: 23 juni 2022

Ambtshalve benoeming bijzondere curator ex artikel 1:250 BW

Beschikking betreffende de minderjarigen:

-
[minderjarige 1] ,geboren op [geboortedag 1] 2009 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 1] ,
-
[minderjarige 2]geboren op [geboortedag 2] 2013 te [geboorteplaats]
hierna te noemen: [minderjarige 2] .
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:

[de vrouw 1]

hierna te noemen: de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[de vrouw 2] en [de man] hierna te noemen: de gezinshuisouders,

Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,hierna te noemen: de gecertificeerde instelling.

Het procesverloop

Op 15 juni 2022 heeft de kinderrechter in deze rechtbank het verzoek van de gecertificeerde instelling tot verlenging van de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] behandeld. Voorafgaand aan die zitting is [minderjarige 1] apart met de kinderrechter gesproken. [minderjarige 1] heeft toen ook een brief aan de kinderrechter gegeven.
Bij beschikking van 15 juni 2022 heeft de kinderrechter de ondertoezichtstelling verlengd tot 18 juni 2023 en de verleende machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] verlengd tot 18 oktober 2022. Het verzoek ten aanzien van de uithuisplaatsing is voor het overige aangehouden tot een zitting van de meervoudige kamer.
Op 23 juni 2022 heeft de kinderrechter in deze rechtbank het verzoek van de moeder tot vervallenverklaring van een schriftelijke aanwijzing behandeld. Bij die zitting zijn
[vertegenwoordiger van de GI] namens de gecertificeerde instelling en de moeder met haar advocaat (mr. C. Arslaner te Leidschendam) verschenen. [minderjarige 1] is toen niet apart gehoord, omdat zij al met de kinderrechter had gesproken op 15 juni 2022.

Feiten

  • De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] .
  • [minderjarige 1] en [minderjarige 2] verblijven feitelijk bij de gezinshuisouders.
  • Bij beschikking van 15 juni 2022 is de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] verlengd van 18 juni 2022 tot 18 juni 2023 en is de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in een gezinsgerichte voorziening verlengd tot 18 oktober 2022, met aanhouding voor het overige.

Het verzoek

[minderjarige 1] heeft in het gesprek met de kinderrechter op 15 juni 2022 en in haar brief aangegeven dat zij graag een eigen advocaat zou willen die naar haar luistert en die haar kan helpen.

Beoordeling

Op grond van artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechtbank een bijzondere curator benoemen om een minderjarige, zowel in als buiten rechte, te vertegenwoordigen. De rechtbank kan dit doen als – in aangelegenheden betreffende de verzorging en opvoeding of het vermogen van een minderjarige – de belangen van (één van) de met het gezag belaste ouders of voogd(en) in strijd zijn met die van de minderjarige. Of sprake is van zo’n belangenstrijd kan ruim worden opgevat, zoals geadviseerd door de Kinderombudsman. Ook in gevallen waarin het kind knel zit of in een loyaliteitsconflict verkeert kan er sprake zijn van een belangenstrijd in de zin van artikel 1:250 BW.
De rechtbank ziet in dit geval aanleiding om een bijzondere curator te benoemen. Uit het gesprek met en de brief van [minderjarige 1] is gebleken dat zij klem zit tussen de volwassenen die beslissingen over haar moeten nemen. De rechtbank vindt dat dit ook geldt voor [minderjarige 2] . [minderjarige 1] en [minderjarige 2] verblijven bij de gezinshuisouders maar voelen zich niet op hun gemak. Zij hebben een sterke wens om bij de moeder wonen. [minderjarige 1] heeft het gevoel dat zij niet haar verhaal aan de gezinshuisouders of de jeugdbeschermer kan vertellen. Volgens [minderjarige 1] denken zij dat haar verhalen afkomstig zijn van de moeder. Zij vindt het daarom moeilijk om zich open te stellen en een vertrouwensband op te bouwen; ook voelt zij zich niet gehoord.
De rechtbank overweegt dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] al op verschillende plekken hebben gewoond en dat er de afgelopen tijd veel juridische procedures over zijn gevoerd. Er is al geruime tijd onduidelijkheid over het woonperspectief, waar de kinderen last van hebben. De gecertificeerde instelling is nog op zoek naar een ander gezinshuis in de buurt van de moeder en op de zitting van 30 september a.s. zullen de kinderrechters met de betrokkenen verder spreken over de uithuisplaatsing. [minderjarige 1] heeft het gevoel dat haar stem onvoldoende wordt meegenomen in de beslissingen die worden genomen over haar woonperspectief. [minderjarige 1] heeft aangegeven te willen praten
metiemand in plaats van dat er
overhaar gepraat wordt.
De rechtbank is van oordeel dat zowel de belangen van [minderjarige 1] als die van [minderjarige 2] in de nog lopende uithuisplaatsingsprocedure moeten worden behartigd door een bijzondere curator. De gecertificeerde instelling heeft aangegeven dat zij een psycholoog als bijzondere curator passend vindt, maar [minderjarige 1] heeft aangegeven dat zij al met veel mensen – hulpverleners - heeft moeten praten en liever een advocaat wil. De rechtbank ziet dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] behoefte hebben aan iemand die voor hun belangen kan opkomen en hun stem naar voren kan brengen. Dat kan een bijzondere curator in de persoon van een advocaat doen als onafhankelijke en neutrale zaakwaarnemer. Door en namens de moeder is aangegeven dat zij zich daar in kan vinden.
De rechtbank heeft
mr. D.G.M. van den Hoogen, advocaat te Leiden, bereid gevonden om als bijzondere curator voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] op te treden. De rechtbank zal haar bij deze beschikking benoemen.
Van de bijzondere curator wordt verwacht dat zij naar het verhaal van de kinderen luistert om vervolgens hun belangen te vertegenwoordigen in de nog lopende procedure ten aanzien van de machtiging tot uithuisplaatsing. De bijzondere curator wordt verzocht om individuele gesprekken te voeren met in ieder geval [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , de moeder, de gecertificeerde instelling en de gezinshuisouders en daarvan (kort) verslag uit te brengen. In het bijzonder dient de authentieke mening van de kinderen voor zover mogelijk naar voren te komen. Ter zitting van de meervoudige kamer van 30 september 2022 zal de bijzondere curator worden opgeroepen om haar bevindingen tot dan toe met de rechtbank te delen en – voor zover mogelijk – het standpunt van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] naar voren te brengen.
De rechtbank erkent dat het gaat om een relatief korte periode tot aan de volgende zitting, maar vindt het noodzakelijk dat de belangen van de kinderen worden vertegenwoordigd zodat zij zich gehoord voelen. Indien de rechtbank van oordeel is dat de bijzondere curator daarna haar taak heeft volbracht, zal de rechtbank de werkzaamheden bij nadere beschikking als beëindigd beschouwen. Als er redenen zijn om de betrokkenheid van de bijzondere curator voort te zetten kan dat ook worden bepaald.
De rechtbank verzoekt de bijzondere curator om ‘de leidraad werkwijze en verslag bijzondere curatoren ex artikel 1:250 BW’ in acht te nemen en wijst de betrokkenen erop dat zij gevolg dienen te geven aan de door de bijzondere curator te geven instructies.
In het belang van de werkzaamheden van de bijzondere curator zal de rechtbank ook een afschrift van de beschikking van 15 juni 2022 laten toesturen.

Beslissing

De rechtbank:
benoemt tot bijzondere curator:
-
mr. D.G.M. van den Hoogen, advocaat gevestigd te Leiden;
over de minderjarigen:
  • [minderjarige 1]geboren op [geboortedag 1] 2009 te [geboorteplaats]
  • [minderjarige 2], geboren op [geboortedag 2] 2013 te [geboorteplaats] .
verzoekt de bijzondere curator vóór 30 september 2022 verslag te doen aan de rechtbank en belanghebbenden van haar bevindingen tot dan toe;
gelast de griffier de bijzondere curator op te roepen voor de zitting van de meervoudige kamer van 30 september 2022 om 09:00 uur;
gelast de griffier een afschrift van de beschikking van 15 juni 2022 van de kinderrechter in deze rechtbank te sturen aan de bijzondere curator.
Deze beschikking is gegeven door mr. D.G.J. Dop, bijgestaan door D.W.E. van Reisen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 23 juni 2022.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 31 juli 2022.