ECLI:NL:RBDHA:2022:9197

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 september 2022
Publicatiedatum
13 september 2022
Zaaknummer
C/09/631670 / KG ZA 22-596
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanbesteding mortuariumdienstverlening en geschil over inschrijvingseisen

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, hebben eiseressen, bestaande uit meerdere partijen, de Politie aangeklaagd over de gunningsbeslissing van een aanbesteding voor mortuariumdienstverlening. De Politie had op 10 maart 2022 een Europese aanbestedingsprocedure aangekondigd voor de opdracht ‘Mortuariadienstverlening’, die betrekking heeft op het politiemortuarium en de zaakwaarneming bij stoffelijke overschotten. Eiseressen betwisten de inschrijving van een concurrent, [B.V. I], en stellen dat deze niet voldoet aan de gestelde eisen in de Inschrijvingsleidraad. De mondelinge behandeling vond plaats op 24 augustus 2022, waarna de voorzieningenrechter op 7 september 2022 vonnis wees.

De voorzieningenrechter oordeelde dat eiseressen niet aannemelijk hebben gemaakt dat de inschrijving van [B.V. I] ongeldig was. De Politie had de inschrijving van [B.V. I] niet hoeven terzijde te leggen, omdat er geen gerede twijfel bestond over de geschiktheid van de inschrijving. De rechter benadrukte dat de aanbestedende dienst niet verplicht is om op basis van vermoedens en speculaties details van de inschrijving te delen. De vorderingen van eiseressen tot heraanbesteding en controle op de eisen werden afgewezen, en eiseressen werden veroordeeld in de proceskosten.

De uitspraak benadrukt de beginselen van transparantie en gelijke behandeling in aanbestedingsprocedures, en dat inschrijvers bij hun inschrijving moeten aangeven wanneer zij verwachten aan de eisen te voldoen. De rechter concludeerde dat de Politie zich aan de regels had gehouden en dat de inschrijving van [B.V. I] aan de eisen voldeed of zou voldoen op de afgesproken datum.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/631760 / KG ZA 22-596
Vonnis in kort geding van 7 september 2022
in de zaak van

1.[eiseres sub 1] te [plaats 1] ,

2. [eiseres sub 2]te [plaats 2] ,
3. [eiseres sub 3]te [plaats 3] ,
4. [eiseres sub 4]te [plaats 4] ,
5. [eiseres sub 5]te [plaats 5] ,
eiseressen,
advocaten: mr. D.E.M.P.J. Reijnart en mr. M.P. van Vroonhoven te Weert ,
tegen:
DE POLITIEte Den Haag,
gedaagde,
advocaten: mr. I.J. van der Berge en V. Jasarevic te Zwolle.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ‘ [eiseres sub 1 c.s.] ’ en ‘de Politie’.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 5 juli 2022, met producties en aanvullende producties;
- de conclusie van antwoord (schriftelijke reactie), met producties;
- de pleitnotities van [eiseres sub 1 c.s.] en de Politie.
1.2.
De mondelinge behandeling is gehouden op 24 augustus 2022. Ter zitting is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1.
Op 10 maart 2022 heeft de Politie de aankondiging gedaan voor de Europese aanbestedingsprocedure voor de opdracht ‘Mortuariadienstverlening’ (hierna: de Opdracht). Op de aanbestedingsprocedure is de Aanbestedingswet 2012 (Aw 2012) van toepassing.
2.2.
De Opdracht ziet enerzijds op het zogenoemde politiemortuarium, waarbij aan een stoffelijk overschot nader (strafrechtelijk) onderzoek moet worden verricht en anderzijds op zaakwaarneming, waarbij de Politie bij de vondst van een stoffelijk overschot namens gemeenten of nabestaanden optreedt als zaakwaarnemer.
2.3.
De Opdracht is verdeeld in 48 percelen (perceelnummers 1A tot en met 25B), die betrekking hebben op verschillende regio’s, en de Politie gunt de opdracht per perceel aan alle inschrijvers die voldoen aan de gestelde eisen en tarieven aanbieden die vallen binnen de gestelde bandbreedte. Indien er per perceel meerdere inschrijvers zijn, wordt het betreffende gebied in overleg verdeeld onder de betreffende inschrijvers. Dit kort geding heeft uitsluitend betrekking op Perceel 24A, politiemortuaria in Limburg Noord.
2.4.
Met de aanbesteding beoogt de Politie per Perceel minimaal één Raamovereenkomst te sluiten. De te sluiten raamovereenkomsten hebben een looptijd van vier jaar met drie keer de mogelijkheid tot verlenging met één jaar. De verwachte ingangsdatum van de overeenkomsten was 1 juli 2022. Inmiddels is de beoogde ingangsdatum verschoven naar 1 november 2022.
2.5.
De Opdracht is omschreven in de Inschrijvingsleidraad van 10 maart 2022 (hierna: de Inschrijvingsleidraad) met bijlagen, waaronder het Programma van Eisen en de conceptraamovereenkomst, en de Nota’s van Inlichtingen.
2.6.
In de Inschrijvingsleidraad staat voor zover hier van belang het volgende vermeld:

1.3 Percelen
(...)
Als u een Inschrijving doet moet u aan alle gestelde eisen kunnen voldoen. Als dit niet het geval is, dan wordt uw Inschrijving uitgesloten van verdere deelname aan deze aanbestedingsprocedure.
(...)
3.2.1
Toelichting document bij Inschrijving
(...)
Door het indienen van het rechtsgeldig ondertekende UEA verklaart u:
(...)
2. Dat u volledig voldoet, dan wel gaat voldoen en blijft voldoen tijdens de gehele uitvoering van de Opdracht, aan alle eisen die zijn genoemd in de Aanbestedingstukken;
3. Dat u akkoord gaat met al het gestelde in de Aanbestedingsstukken.
(...)
5.3
Beoordeling inschrijvingen
(...)
Indien de Politie twijfels heeft of de Inschrijver wel aan alle gestelde eisen in Bijlage C-Programma van Eisen kan voldoen, heeft de Politie het recht dit te verifiëren voordat de Raamovereenkomst wordt gesloten. Dit in de vorm van een bezoek aan het betreffende mortuarium.
2.7.
Eisen E27, E35, E54, E56, E61 en E77 van het Programma van Eisen luiden als volgt:

E27 Generieke Eisen aan de koel (en vries-) ruimten
Elke (installatie van een) gekoelde (en vries-) ruimte en -lade voldoet ten minste aan onderstaande Eisen.
a. De minimale breedte van koel- (en vries-) ruimten, c.q. -laden is 90 cm.
b. De ingang van koel- en vriesruimte(n) en - lade(n) is ten minste 10 cm breder
dan een standaard doodskist.
(...)
f. De temperatuur in elke koel- (en vries)ruimte en -lade wordt continu aantoonbaar gelogd en geregistreerd en aan de buitenzijde zichtbaar op een elektronisch display getoond.
E35 Ontvangst Politie met stoffelijk overschot na initiële Aanvraag
De Opdrachtnemer is op aangeven van de meldkamer-VSO na ontvangst van een Aanvraag altijd (24/7) binnen een half uur na ontvangst van de Aanvraag bij het Mortuarium om de Politie met de Vervoerder en evt. gemeentelijk lijkschouwer tot het Mortuarium toegang te verlenen en om evt. en uitsluitend op verzoek van de Politie hand- en span diensten te kunnen verlenen.
Deze Eis geldt niet, indien de Politie zelf een toegangsautorisatie tot of een sleutel van het Mortuarium van de Mortuariumruimten heeft.
E54. De ingang van het Mortuarium:
(...)
c. Ligt buiten het blikveld van omstanders en/of passanten;
(...)
E56. Kortdurende opslag stoffelijke overschotten (≤ 3 dagen)
Opdrachtnemer stelt voor de tijdelijke en kortdurende opslag van stoffelijke overschotten ten minste onderstaande ruimten ter beschikking:
a. Ten minste twee (2) losse, afgescheiden6, afsluitbare, verzegelbare en hygiënisch schoongemaakte éénpersoons koelladen, plus één (1) koel-/vries of één (1) extra koellade. Deze laden dienen stankvrij afsluitbaar te zijn en zijn bestemd voor stoffelijk overschotten die nog niet zijn vrijgegeven.
E6l. Afmetingen Schouwruimte
De afmeting van de Schouwruimte dient zodanig te zijn dat er voldoende werkruimte wordt geboden, zodat de onderzoekstafel in de ruimte vrij staat en aan alle zijden een vrije ruimte heeft van ten minste 1,5 meter. Tevens dient er in de Schouwruimte een tafel of kastje te zijn, waarop materialen kunnen worden gelegd en waarop op papier aantekeningen kunnen worden gemaakt.
E77.Voorkomen moet worden dat derden de koel-/vrieslades en Schouwruimte kunnen bereiken. De opdrachtnemer neemt hiertoe adequate maatregelen en beveiligings-maatregelen en zorgt hiervoor ten minste voor:
- Camerabewaking bij alle ingangen;
- Aansluiting op een adequaat alarmsysteem met geluidssignaal;
- Aansluiting op adequate alarmopvolging;
- Brandalarm.
De Politie dient op de hoogte gebracht te worden indien een alarm is afgegaan.
2.8.
In de Nota van Inlichtingen van 7 april 2022 zijn onder meer de volgende vragen en antwoorden opgenomen:
Vraag 1:

E1 luidt: gaat onvoorwaardelijk akkoord met alle voorwaarden, condities, artikelen en eisen die de politie aan de mortuariumdienstverlening stelt. Betekent dit dat aan alle eisen volledig en zonder enig voorbehoud omtrent inrichting mortuariumruimten, cq gebouw in de ruimste zin van het woord, met name die in hoofdstuk 2 en 3 zijn genoemd (punten E27 t/m E76 moet zijn voldaan) wi1 er een contract kunnen worden afgesloten?
subvraag met andere woorden: een contract wordt niet gesloten door politie (uitsluitingsgrond) indien niet aantoonbaar aan alle eisen is voldaan: is dit correct?
subvraag: Indien niet correct: 1a Indien nee: welke eisen (uit bijvoorbeeld het PVE) kunnen (evt na sluiting van de inschrijvingstermijn, cq voorlopige gunning, of een later tijdstip daarna) nog worden aangepast. Gelijkheids- en transparantiebeginsel (artikel 1.8 en 1.9 Aanbestedingswet 2012).
Antwoord:

U dient aan alle inschrijvingseisen en/of voorschriften te voldoen, anders wordt uw Inschrijving uitgesloten van verdere deelname aan deze aanbestedingsprocedure. Op de datum dat de dienstverlening geacht wordt te starten moet het mortuarium voldoen aan de gestelde eisen. Deze datum wordt bij het afsluiten van de overeenkomst afgesproken en deze datum is een harde datum. Bij de Inschrijving geeft partij aan wanneer ze verwachten te kunnen voldoen aan de gestelde eisen in het Programma van Eisen.
Vraag 31:

E27- onderdeel a-b: In a wordt gesteld dat de minimale breedte van de koellade 90 cm is. In b wordt gesteld dat de ingang 10 cm breder is dan de standaard kist. Dit lijkt in tegenspraak. Als een blad 90 cm minimaal moet zijn dan moet de ingang ook minimaal 90 cm zijn anders kan het blad niet door de deur? Is dit correct. Hoogte is 60 cm??
Antwoord:

Hier wordt onderscheid gemaakt tussen de breedte van de ruimte en de breedte van de ingang. Een brede ruimte kan een kleine ingang hebben. Vaak zal inderdaad de ingang ook minimaal 90 cm moeten zijn omdat anders de lade er niet in past. Maar in ieder geval moet de ingang minimaal 10 cm breder zijn dan een standaard kist. Hoogte: 60 cm is juist. In ieder geval 10 cm hoger dan de standaard kist.
Vraag 64:

5.3 Beoordeling Inschrijvingen Klopt het dat voor het beoordelen van de inschrijving Politie alle Inschrijvers fysiek bezoekt om de eisen gesteld in het Programma van Eisen (5.3-3) op locatie te beoordelen? Dat Politie zich de mogelijkheid voorbehoud om bij twijfel dit te verifiëren is wezenlijk anders.”
Antwoord:
“Nee dit is niet juist. U dient bij uw Inschrijving zich te conformeren aan de gestelde eisen. Indien gedurende de aanbesteding de Politie twijfels heeft of de Inschrijver wel aan alle gestelde eisen kan voldoen, heeft de Politie het recht dit te verifiëren voordat de Raamovereenkomst wordt gesloten. Dit in de vorm van een bezoek aan het betreffende mortuarium.
Vraag 66:

Voldoen aan PvE Vraag: Is het mogelijk om in te schrijven met een mortuarium dat
op de datum van inschrijving (25 april) nog niet voldoet, maar wel gaat voldoen aan de gestelde eisen in het PvE? op de startdatum van de overeenkomst (1 juli) nog niet voldoet, maar wel gaat voldoen aan de gestelde eisen in het PvE? (...)
Dit onder andere door de lange(re) levertijden van materialen.
Antwoord:

Zie antwoord vraag 1.
Vraag 69:
“Wij hebben geen volledige camerabeveiliging, wel beschikken wij over een alarmsysteem en is onze locatie afgesloten met een hek waardoor het bijna onmogelijk is om binnen te treden.
Antwoord:
“Indien u inschrijft voor een Politiemortuarium dient u aan Eis 77 te voldoen. U dient te voldoen aan alle gestelde eisen op het moment dat de overeenkomst in gaat / dienstverlening wordt uitgevoerd, zie antwoord vraag 1.
2.9.
Voor Perceel 24A hebben zich meerdere partijen ingeschreven, waaronder [B.V. I] (hierna: [B.V. I] ) en [eiseres sub 1 c.s.] [eiseres sub 1] was hierbij de penvoerder voor [eiseres sub 1 c.s.] , die al meer dan dertig jaar samenwerken met de Politie.
2.10.
Bij brief van 15 juni 2022 heeft de Politie aan de inschrijvers meegedeeld dat zij voornemens is de Opdracht voor Perceel 24A te gunnen aan [eiseres sub 1 c.s.] en aan [B.V. I] .
2.11.
Bij e-mail van 24 juni 2022 hebben [eiseres sub 1 c.s.] aan de Politie meegedeeld dat zij ernstige twijfels hebben of de binnen hun perceel aanwezige ziekenhuismortuaria van [B.V. I] voldoen aan de gestelde eisen. In deze e-mail vragen [eiseres sub 1 c.s.] of er controle gaat plaatsvinden op deze locaties. In deze e-mail hebben [eiseres sub 1 c.s.] hun bezwaren niet concreet gemaakt.
2.12.
Bij e-mail van 27 juni 2022 heeft de Politie aan [eiseres sub 1 c.s.] meegedeeld dat zij niet acteert op basis van zware twijfels van mede-inschrijvers. In deze e-mail schrijft de Politie dat wanneer een opdrachtnemer herhaaldelijk niet voldoet aan de gemaakte afspraken, zij een beroep kan doen op artikel 14 van de conceptraamovereenkomst (waarin is geregeld dat de overeenkomst kan worden opgezegd).
2.13.
Bij advocaatbrief van 4 juli 2022 hebben [eiseres sub 1 c.s.] de Politie gesommeerd de gunningsbeslissing van 15 juni 2022 in te trekken, bij gebreke waarvan een kort geding aanhangig zal worden gemaakt. In deze brief stellen [eiseres sub 1 c.s.] opnieuw – zonder verdere onderbouwing – dat de inschrijving van [B.V. I] niet aan de gestelde eisen voldoet.
2.14.
Op 27 juli 2022 heeft de Politie een bezoek gebracht aan het mortuarium van [B.V. I] in [plaats 6] , dat deel uitmaakt van het [Ziekenhuis] .
2.15.
In een door hem ondertekende schriftelijke verklaring van 5 augustus 2022 heeft de heer [A] (hierna: [A] ) verklaard dat hij voor de uitoefening van zijn werkzaamheden regelmatig in het mortuarium van [B.V. I] in [plaats 6] is geweest en dat dat mortuarium niet voldoet aan de in de aanbesteding gestelde eisen. In deze verklaring schrijft [A] onder meer dat [B.V. I] volgens zijn waarneming gebruik maakt van een koelcel van leverancier Funeralia met typenummer 80591 en dat dit een koelcellade (een obesitaslade) betreft die minder dan 90 centimeter breed is. Verder maakt [A] melding van een werkruimte die te klein zou zijn en eisen inzake de beveiliging en alarmopvolging waaraan niet wordt voldaan.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres sub 1 c.s.] vorderen, zakelijk weergegeven:
primair:
I. De Politie te gebieden om de gunningsbeslissing van 15 juni 2022 met betrekking tot het perceel 24A jegens [B.V. I] In te trekken, de inschrijving van [B.V. I] terzijde te leggen en – indien de Politie de opdracht ten behoeve van perceel 24A nog wenst te gunnen – over te gaan tot heraanbesteding van dat perceel;
subsidiair:
I. De Politie te gebieden een zorgvuldige en voor [eiseres sub 1 c.s.] verifieerbare controle uit te voeren op het punt van de eisen E27, E35, E54, E61 en E77 van het Programma van Eisen, en de Politie te verbieden de opdracht aan [B.V. I] te gunnen voordat deze controle heeft plaatsgevonden;
II. De Politie te gebieden informatie te verstrekken zodat [eiseres sub 1 c.s.] in staat wordt gesteld om te controleren of [B.V. I] daadwerkelijk aan de (minimum)eisen voldoet,
III. De Politie te gebieden de Inschrijving van [B.V. I] terzijde te leggen en over te gaan tot heraanbesteding van de opdracht met betrekking tot perceel 24A als blijkt dat [B.V. I] niet aan alle eisen uit het Programma van Eisen voldoet;
primair en subsidiair op straffe van een dwangsom en met veroordeling van de Politie in de proceskosten, waaronder de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
Aan deze vordering leggen [eiseres sub 1 c.s.] het volgende ten grondslag.
Het mortuarium van [B.V. I] in [plaats 6] voldoet niet aan de (minimum)eisen E27, E35, E54, E61 en E77 en uit niets blijkt dat zij alsnog aan die eisen kan voldoen. Om aan de eisen te voldoen is een substantiële bouwkundige aanpassing van de betreffende locatie noodzakelijk. Daarmee is de inschrijving van [B.V. I] ongeldig, zodat zij van verdere deelname aan de aanbesteding dient te worden uitgesloten. De Politie heeft in strijd met de Inschrijvingsleidraad geen verifieerbare controle uitgevoerd. [eiseres sub 1 c.s.] hebben er daarom recht op en belang bij dat de gunningsbeslissing wordt ingetrokken, dan wel dat de Politie alsnog een voor [eiseres sub 1 c.s.] verifieerbare controle uitvoert. Indien blijkt dat [B.V. I] niet aan de eisen voldoet, dient heraanbesteding plaats te vinden.
3.3.
De Politie concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring, dan wel afwijzing van het gevorderde met veroordeling van [eiseres sub 1 c.s.] in de proceskosten. Zij voert daartoe gemotiveerd verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.

4.De beoordeling van het geschil

4.1.
Tussen partijen is in geschil of de Politie de inschrijving van [B.V. I] als ongeldig terzijde had moeten leggen, dan wel of zij een voor [eiseres sub 1 c.s.] verifieerbare controle moet uitvoeren bij [B.V. I] , en/of of heraanbesteding aangewezen is.
4.2.
Bij de beoordeling staat voorop dat de aan het aanbestedingsrecht ten grondslag liggende beginselen van transparantie en gelijke behandeling vereisen dat de voorwaarden inzake de deelneming aan een opdracht tevoren duidelijk moeten zijn bepaald opdat betrokkenen van de procedurele verplichtingen op de hoogte kunnen zijn en er zeker van kunnen zijn dat deze verplichtingen voor alle (potentiële) deelnemers gelden, zodat elk risico van favoritisme en willekeur door de aanbestedende dienst wordt uitgebannen. Hierbij dient de aanbestedende dienst nauwgezet de door haar vastgestelde criteria in acht te nemen, niet alleen tijdens de inschrijvingsprocedure als zodanig maar meer in het algemeen tot aan het einde van de fase van uitvoering van de betrokken aanbesteding (zie onder meer HvJ 29 april 2004, ECLI:EU:C:2004:236 (Succhi di Frutta).
4.3.
[eiseres sub 1 c.s.] hebben gesteld dat de inschrijving van [B.V. I] , en meer in het bijzonder haar locatie in [plaats 6] , niet voldoet aan de in het Programma van Eisen geformuleerde eisen, meer in het bijzonder waar het gaat over de E27 (de breedte van de koel- en vriesruimten), E35 (de termijn waarbinnen toegang moet worden verleend), E54 (de privacy bij de ingang van het mortuarium), E61 (de afmetingen van de schouwruimte) en E77 (beveiliging).
4.4.
Tussen partijen staat terecht niet langer ter discussie dat bij inschrijving nog niet aan de eisen van het PvE hoefde te zijn voldaan. Wel dienden inschrijvers bij hun inschrijving te vermelden wanneer ze verwachten te kunnen voldoen en wordt bij het sluiten van de overeenkomst een harde datum afgesproken waarop aan de eisen moet zijn voldaan. De voorzieningenrechter begrijpt dat [eiseres sub 1 c.s.] het in de dagvaarding ingenomen standpunt dat [B.V. I] dient te worden uitgesloten, omdat zij ten tijde van haar inschrijving niet aan de vereisten voldeed, niet langer handhaaft. Het ter zitting door [eiseres sub 1 c.s.] geformuleerde bezwaar dat erop neerkomt dat [B.V. I] moet worden uitgesloten, omdat zij in haar inschrijving niet heeft vermeld dat zij nog niet aan alle eisen voldeed en vervolgens heeft nagelaten om aan te geven wanneer zij wel zou voldoen, kan niet worden gevolgd. Aangezien [eiseres sub 1 c.s.] onweersproken hebben gesteld dat [B.V. I] de vragen 66 en 69 heeft gesteld en omdat de Politie ter zitting heeft erkend dat [B.V. I] aanpassingen heeft doorgevoerd of gaat doorvoeren is aannemelijk dat [B.V. I] ten tijde van haar inschrijving niet aan alle eisen voldeed. Daarmee is evenwel niet gezegd dat zij heeft nagelaten in haar inschrijving een datum te vermelden waarop dit wel het geval zou zijn. Dat [B.V. I] dit heeft nagelaten, blijkt nergens uit.
4.5.
De Politie heeft zich op het standpunt gesteld dat de inschrijving van [B.V. I] voldoet aan de gestelde eisen. Slechts in geval van gerede twijfel of de inschrijver aan een eis voldoet, is de aanbestedende dienst gehouden daarnaar nader onderzoek te verrichten. Dat de Politie niet verplicht is tot verificatie, volgt ook uit de Inschrijvingsleidraad en uit de Nota van Inlichtingen, waarin zij zich dat recht heeft voorbehouden. Anders dan [eiseres sub 1 c.s.] kennelijk menen, is de Politie niet gehouden om op basis van vermoedens en speculaties over het mortuarium van [B.V. I] details van de inschrijving van [B.V. I] met [eiseres sub 1 c.s.] te delen. Hierbij merkt de voorzieningenrechter op dat [eiseres sub 1 c.s.] hun vermoedens tot aan de dagvaarding niet concreet hebben gemaakt. In de dagvaarding hebben [eiseres sub 1 c.s.] gemotiveerd gesteld dat het mortuarium van [B.V. I] in [plaats 6] in het (recente) verleden niet aan de eisen voldeed. Naar aanleiding van deze specifieke bezwaren was een reactie aangewezen. Inmiddels heeft de Politie een bezoek gebracht aan het betreffende mortuarium, zodat zij onderzoek heeft kunnen doen. Naar aanleiding van dit onderzoek heeft de Politie gesteld dat het mortuarium van [B.V. I] aan alle eisen voldoet of bij het starten van de dienstverlening, nu gepland op 1 november 2022, daaraan zal voldoen. De Politie heeft gemotiveerd gesteld dat [B.V. I] door middel van (eenvoudige) aanpassingen – en voor zover nodige met medewerking van het [Ziekenhuis] – uiterlijk op 1 november 2022 aan de eisen E35 (de termijn waarbinnen toegang moet worden verleend), E54 (de privacy bij de ingang van het mortuarium), E61 (de afmetingen van de schouwruimte) en E77 (beveiliging) zal voldoen. Hoewel dat vervolgens wel op hun weg lag, hebben [eiseres sub 1 c.s.] geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht waaruit volgt dat [B.V. I] niet aan die eisen kan voldoen. Dat grote (bouwkundige) aanpassingen nodig zijn om privacy te creëren bij de ingang, het mortuarium aan te sluiten op de beveiliging van het [Ziekenhuis] en/of om de termijn te halen waarbinnen toegang moet worden verleend, is voorshands ook niet aannemelijk. Hiermee zijn deze bezwaren van [eiseres sub 1 c.s.] afdoende weerlegd. Anders dan [eiseres sub 1 c.s.] kennelijk menen, hoeft de Politie hiervan geen bewijsstukken te overleggen. Hierna komt de voorzieningenrechter toe aan de beoordeling van E27 (de breedte van de koel- en vriesruimten).
4.6.
Partijen verschillen van mening over de uitleg van E27, die betrekking heeft op de breedte van de koel- en vriesruimten, waarin de stoffelijke overschotten moeten worden bewaard. Partijen gaan hierbij uit van een koelruimte, waarbij een stoffelijk overschot op een zogenoemde
body trayin een koelruimte (koelvak) wordt bewaard. [eiseres sub 1 c.s.] hebben zich op het standpunt gesteld dat de door [B.V. I] gebruikte koelruimte niet aan deze eis voldoet, omdat de door haar gebruikte
body trayminder dan 90 cm breed zou zijn. De Politie heeft zich op het standpunt gesteld dat [B.V. I] wel aan deze eis voldoet, onder meer omdat uit controle is gebleken dat de ingang (en de breedte) van de ruimte waarin de
body traywordt geplaatst 91 centimeter is en er geen eisen zijn gesteld aan een (eventuele)
body tray. Op dit punt overweegt de voorzieningenrechter als volgt.
4.7.
Het antwoord op de vraag of deze aanbestedingsprocedure voorschrijft dat een
body trayten minste 90 cm breed moet zijn, moet in beginsel worden afgeleid uit hetgeen een redelijk geïnformeerde en normaal zorgvuldige inschrijver geacht moet worden uit de Inschrijvingsleidraad, het Programma van Eisen en de Nota van Inlichtingen te hebben begrepen. Op grond van het transparantiebeginsel moet bij de uitleg van de bepalingen van aanbestedingstukken de zogenoemde CAO-norm worden toegepast. Dit betekent dat deze bepalingen naar objectieve maatstaven dienen te worden uitgelegd en dat de bewoordingen van die bepalingen, gelezen in het licht van de gehele tekst van de aanbestedingstukken, van doorslaggevende betekenis zijn.
4.8.
E27 is een generieke eis, die ziet op verschillende vormen van koelruimtes, ook die zonder lades en/of
body trays. Een logische uitleg van deze eis brengt mee dat deze betrekking moet hebben op de binnenruimte waarin een stoffelijk overschot wordt geplaatst. Lades of trays die in een ruimte geschoven worden, zijn logischerwijs minder breed dan die betreffende ruimte, omdat ze anders niet beweegbaar zijn. Indien een
body trayvan ten minste 90 cm zou zijn voorgeschreven, zou de minimale breedte van de ruimte dus groter moeten zijn. Het ligt niet voor de hand dat de voorgeschreven ruimte bij gebruik van een
body traygroter moet zijn dan wanneer dit niet het geval is. Een
body trayis immers een plaat zonder opstaande randen, zodat de breedte van de ruimte waarin een stoffelijk overschot wordt geplaatst feitelijk wordt gevormd door de binnenranden van de kast, net zoals dat bij een stapelrek het geval is. Het gebruik van het woord “koellade” in E27 maakt dit oordeel niet anders, aangezien uit niets blijkt dat met het woord “koellade” een
body trayis bedoeld. ,Dit volgt onder meer uit het feit dat in E27 eisen worden gesteld aan te temperatuur
ineen koellade. Logischerwijs betreft dit het gehele vak en niet alleen de onderplaat. Hetzelfde geldt voor E56, waar met afsluitbare (koel)lade overduidelijk de ruimte moet zijn bedoeld en niet de
body tray. Uit het voorgaande volgt dat er geen steun te vinden is voor het betoog van [eiseres sub 1 c.s.] dat de breedte van een
body trayten minste 90 cm moet bedragen. Hierbij kan de breedte van de door [B.V. I] in te zetten
body traysverder in het midden blijven.
4.9.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat [eiseres sub 1 c.s.] niet aannemelijk heeft gemaakt dat de inschrijving van [B.V. I] niet voldoet aan de gestelde minimumeisen. Er is daarom geen grond om haar inschrijving alsnog als ongeldig terzijde te leggen. Voor een nadere verificatie, al dan niet voor [eiseres sub 1 c.s.] verifieerbaar, bestaat evenmin aanleiding. [eiseres sub 1 c.s.] hebben hun vordering tot heraanbesteding niet voorzien van een deugdelijke onderbouwing. Het feit dat zij teleurgesteld zijn in het verloop van de procedure en ten onrechte in de veronderstelling verkeerden dat [B.V. I] geen geldige inschrijving kon doen, is daarvoor geen grond.
4.10.
De slotsom is dat de vorderingen van [eiseres sub 1 c.s.] worden afgewezen. Zij zullen, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding, zoals gevorderd te vermeerderen met de wettelijke rente. Voor veroordeling in de nakosten bestaat geen grond, nu de kostenveroordeling ook voor deze nakosten een executoriale titel oplevert (vgl. HR 19 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL1116, NJ 2011/237).

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
wijst het gevorderde af;
5.2.
veroordeelt [eiseres sub 1 c.s.] in de kosten van dit geding, tot dusver aan de zijde van de Politie begroot op € 1.692,--, waarvan € 1.016,-- aan salaris advocaat en € 676,-- aan griffierecht, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na heden tot aan de dag van algehele voldoening;
5.3.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.R. Glass en in het openbaar uitgesproken op 7 september 2022.
WJ