4.4.Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft hierna opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Ten aanzien van het bij dagvaarding I (09/837005-18), onder 1 tenlastegelegde ( verkrachting [slachtoffer] )
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer [politie proces-verbaal nummer 5] , van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (1 t/m 109).
1. Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt op 9 november 2015, voor zover inhoudende (p. 43-45):
Op 9 november 2015 deed aangifte een man die ons opgaf te zijn: [aangever 4] . Hij deed aangifte van verkrachting ten opzichte van zijn minderjarige dochter [slachtoffer] .
Op l november 2015 omstreeks 09:00 uur zag ik dat mijn dochter [slachtoffer] in tranen was. [slachtoffer] vertelde dat zij de avond ervoor op zaterdagavond uit was geweest. Zij was met een jongen mee gegaan in zijn woning en zij zou in de woning zijn verkracht. Zij vertelde dat zij op een gegeven moment geen adem meer kreeg. Dit omdat zij een kussen op haar gezicht gedrukt kreeg. Zij kreeg het zo benauwd dat zij toen is gestopt met weerstand bieden.
2. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer] , opgemaakt op 9 november 2015, voor zover inhoudende ( p. 46-59):
[verdachte 1] vroeg mij een keer om mijn nummer en toen gingen we appen. Dat was op Halloween zaterdag 31 oktober 2015. We hadden afgesproken bij de [winkel 2] in Ypenburg. Ik had al over de app gevraagd of ik de telefoon op kon laden bij hem thuis. We liepen naar zijn huis. Ik ging op het bed zitten. Hij kwam toen naar mij toen en duwde mij zodat ik op mijn rug kwam liggen. Toen deed hij mijn schoenen uit. Hij ging een soort van op mij liggen en toen gingen wij weer zoenen. Hij had mij naar achteren geduwd en hij ging over mij heen. Maar toen ging hij volgens mij met zijn lippen over mijn buik met zijn handen naar mijn kruis en hij deed mijn broek open. Ik zei tegen hem: "Vind je dat niet een beetje snel". Ik vroeg ook of hij wel wist hoe hij mijn naam moest uitspreken. Ik vroeg weer waarom hij dat zo snel deed. Hij reageerde hier niet op. Hij zei dat hij het gezellig wilde maken. Kan dit dan niet op een andere manier. Toen zei hij dat hij een beetje wilde kroelen. Ik zei dat ik wilde gaan kletsen. Toen veranderde de sfeer. Ik had toen door dat het niet goed zat. Toen werd hij ook gewelddadiger. Hij maakte steeds de rits van mijn broek open en ik deed de broek dan weer dicht. [verdachte 1] vertelde dat ik lastig was. Hij ging op zijn knieën zitten. Ik kwam een beetje in het midden van het bed kwam te liggen. Hij deed ook mijn broek naar beneden. Hij ging naast mij op het bed op zijn knieën zitten. Hij ging toen ook proberen verder te trekken. Hij trok heel hard. Hij heeft toen nadat hij mijn broek had uitgetrokken via de broekspijpen mijn broek op de grond gegooid. Ik heb nog door mijn broek bij de broeksband vast te houden tegen te houden dat mijn broek werd uitgetrokken. Ik denk dat ik mijn knieën opgetrokken had. Hij deed toen mijn benen uit elkaar. Hij ging mij toen vingeren. Met zijn vinger in mijn vagina. Toen begon ik te schreeuwen. Toen pakte hij met zijn linkerhand het kussen wat het dichtstbij de deur van de kamer ligt. Hij legde het op mijn hoofd en toen kon ik geen adem meer halen. Ik kon met mijn twee handen het kussen van mijn hoofd af halen. Toen zei ik tegen hem dat ik gewoon mee zou werken. Ik dacht dat ik anders flauw zou gaan vallen. Maar toen ging ik op mijn buik liggen. Zodat hij dan toch niks kon doen. Hij deed toen met zijn handen mijn kont omhoog. Ik durfde niet tegen te werken. Ik stond er toen als een bokje. Toen stopte hij zijn piemel erin. Ik zei dat ik het niet wilde. Hij ging op en neer met zijn piemel en hij zei dat hij mij heel hard ging neuken. Ik zei dat ik pijn had en ik had gezegd dat ik nog maagd was. Hij werd alleen maar bozer en zei dat ik moest meewerken. Hij zei dat als ik niet mee werkte hij alleen maar bozer werd. Toen wilde hij via de zijkant zijn piemel er in doen, maar dat lukte niet zo. Omdat ik mijn benen over elkaar had. Hij ging er verder niet op in en toen zei hij dat ik hem moest pijpen. Ik zei dat ik dat niet wilde ik had dat nog nooit gedaan. Ik was bang en ik huilde. Daarna moest ik weer als een bokje gaan zitten. Toen ging hij er weer vanachter in en toen zei ik huilend: "hoe kan het nou zoveel pijn doen". Hij zei dat ik hem boos maakte en dat ik mij aanstelde. Ik huilde steeds en vroeg of ik naar huis mocht. Hij reageerde niet en toen stopte hij en hij liep naar het midden van de kamer en hij deed zijn broek aan en ik deed ook mijn broek aan. Hij appte mij toen ik naar huis was gereden. Hij appte dat hij niet zo had mogen doen en er was een hartje achter. Ik heb hem toen geblokkeerd en ik heb er niet op gereageerd. Toen ging hij op snapchat een berichtje sturen met: "Ben je nu boos"? Toen heb ik hem ook geblokkeerd.
3. Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] , getuige, op 5 april 2019 opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en de griffier, voor zover inhoudende:
U zegt mij dat ik word gehoord in de strafzaak tegen [verdachte 1] . Ik weet dat ik die dag heb geappt. Het was op Halloween op een zaterdag. We hebben afgesproken. Mijn telefoon was leeg en die zou ik bij hem gaan opladen. Toen zijn we naar boven gegaan. Toen begon hij mij te zoenen. Ik vond het apart. We kenden elkaar nog niet echt. Tijdens het zoenen bracht hij al zijn hand in mijn shirt. Toen heb ik al aangegeven dat ik dat niet wilde. Ja, in de buurt van mijn BH. U vraagt mij of ik toen iets gezegd heb. Ja: 'dat wil ik niet'. U vraagt mij wat zijn reactie was. Hij reageerde niet, hij ging gewoon door. Ik heb mijn benen naar mijn borst getrokken. Tijdens het zoenen heeft hij mij naar achter op het bed geduwd. Toen begon er een soort van strijd, om het zo maar te noemen, omdat hij mijn gulp vervolgens los probeerde te maken en ik mijn knieën bij mij probeerde te houden en zei dat hij moest stoppen. Maar toen ging hij door en toen is het hem gelukt mijn broek uit te krijgen. Ik heb geduwd met mijn knieën. Ik gilde dat ik het niet wilde. Toen deed hij daarna het kussen op mijn hoofd. Ik lag op bed. Uiteindelijk had hij het kussen van mijn hoofd afgehaald en ik dacht: als ik nu nog tegenwerk, dan weet ik niet wat hij gaat doen, dus ik werk wel mee. Hij vertelde mij dat ik hem moest pijpen en dat heb ik geweigerd. Ik weet nog dat ik op mijn handen en knieën moest zitten en toen hadden we seks. Ik heb de hele tijd gevraagd of hij wilde stoppen en of ik naar huis mocht. Ik heb gehuild ondertussen. En op een gegeven moment stopte hij en toen ben ik naar huis gegaan.
4. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] , opgemaakt op 18 november 2015, voor zover inhoudende (p. 83-86):
We hebben het over uw dochter [slachtoffer] .
Zondagochtend 1 november 2015. Ik denk dat het rond 09.30 uur was dat [slachtoffer] huilend naar beneden kwam in haar roze badjas. Ze vertelde direct dat ze was verkracht. Ze vertelde dat er een jongen was in Ypenburg. Daar had ze mee afgesproken. Ze ging mee naar boven. Daar had hij haar verkracht. Hij had een kussen op haar gezicht gedaan omdat ze om hulp aan het roepen was. Ze was bang dat hij haar zou vermoorden.
5. Het geschrift, te weten whatsappgesprek tussen de verdachte en de aangeefster
[slachtoffer] , voor zover inhoudende (p. 67):
31-10-15 23:22:57 [slachtoffer] : kan je mij telefoon bij jou binnen leggen in oplader zo anders kom ik niet thuis
31-10-2015 23:23:49 [verdachte 1] : okee is goed dan rijden we langs me huis even
01-11-2015 23:23:57 [verdachte 1] : Ik had niet zo mogen doen
6. Het geschrift, te weten een whatsappgesprek tussen de aangeefster [slachtoffer] en [vriendin 1] , voor zover inhoudende (p. 70-74):
p. 70
01-11-15 00:15:18: [vriendin 1] : Moer je de weg nu al weten
01-11-15 00:15:31: [slachtoffer] : Ja
01-11-15 00:15:32: [slachtoffer] : Omg
01-11-15 00:15:33: [slachtoffer] : [vriendin 1]
01-11-15 00:15:34: [slachtoffer] : Er os
01-11-15 00:15:36: [slachtoffer] : Omg
01-11-15 00:15:38: [vriendin 1] : Zeg
01-11-15 00:15:38: [slachtoffer] : Kan ok Ke bell en
01-11-15 00:15:39: [vriendin 1] : Wat
01-11-15 00:15:44: [slachtoffer] : Moet echt huulen
01-11-15 00:15:46: [vriendin 1] : Neee kan nu met
01-11-15 00:15:58: [slachtoffer] : Er is zo wat ergs gebeurt
01-11-15 00:16:03: [vriendin 1] : Ik Ran ff m'er bellen vertel nu op wapp
01-11-15 00:16:08: [slachtoffer] : Nee
01-11-15 00:16:09: [slachtoffer] : omg
01-11-15 00:16:20: [slachtoffer] : Ok huil
01-11-15 00:16:24: [slachtoffer] : Ik ben VERKRACHT
01-11-15 00:16:26: [slachtoffer] : IK BEN
01-11-15 00:16:27: [slachtoffer] : OMGGG
01-11-15 00:16:31: [vriendin 1] : Door die gast????
01-11-15 00:16:31: [slachtoffer] : IK HUIL ZO HARD
01-11-15 00:16:36: [vriendin 1] : wtffff
01-11-15 00:16:39: [slachtoffer] : IK GILDE EN GILDE
01-11-15 00:16:40: [vriendin 1] : Die blauwe ogen
p. 72
01-11-15 00:40:11: [slachtoffer] : Hij begon me al gelijk me broek los te maken
01-11-15 00:40:34: [slachtoffer] : En toen zei die van
01-11-15 00:40:38: [slachtoffer] : Ga je lastig doen
p. 73
01-11-15 00:40:44: [slachtoffer] : Dus ik zei ja ik wil Dit niet
01-11-15 00:40:45: [slachtoffer] : En toen
01-11-15 00:40:49: [slachtoffer] : Trok die me Broek Ult
01-11-15 00:40:53: [vriendin 1] : Wtfff
01-11-15 00:40:54: [slachtoffer] : En
01-11-15 00:40:56: [vriendin 1] : Wtf denkt hij
01-11-15 00:41:01: [slachtoffer] : Ik Probeerde me Broek te pakken
01-11-15 00:41:04: [slachtoffer] : En wi'lde weggaanmaar
01-11-15 00:41:07: [slachtoffer] : Hij hield MeTegen
01-11-15 00:41:11: [slachtoffer] : En werd echt gewelddadig
01-11-15 00:41:18: [slachtoffer] : Dus ik begon keihard te schreeuwen om hulp
01-11-15 00:41:30: [slachtoffer] : En toen legde die een kussen op em Mond
01-11-15 00:41:35: [vriendin 1] : Omg serieus
01-11-15 00:41:41: [slachtoffer] : En ik heb alclaustrofobie dus heirdoor kreeg ik geen adem meer
01-11-15 00:41:53: [vriendin 1] : en toen ?? Wtfffff
01-11-15 00:41:54: [vriendin 1] : Zo erg
01-11-15 00:41:57: [slachtoffer] : ik schreeuwde hele tijd tegen m dat ik maagd was dat k t nieg wilde
01-11-15 00:42:00: [slachtoffer] : En hij zei
01-11-15 00:42:10: [slachtoffer] : ik ga nog vee meer met je doen
01-11-15 00:42:11: [slachtoffer] : En ik
01-11-15 00:42:17: [slachtoffer] : ik wilde zo graag
01-11-15 00:42:18: [slachtoffer] : Weg
01-11-15 00:42:20: [slachtoffer] : En
01-11-15 00:42:26: [slachtoffer] : ik was zo bang
01-11-15 00:42:30: [slachtoffer] : En hij
01-11-15 00:42:39: [slachtoffer] : ik was zo bang
01-11-15 00:42:44: [vriendin 1] : maar ging die in je
01-11-15 00:42:47: [slachtoffer] : Hij had me verkracht toen
01-11-15 00:42:48: [slachtoffer] : Ja
Nadere bewijsoverweging
Aangeefster [slachtoffer] heeft meerdere verklaringen afgelegd die er in de kern op neerkomen dat zij in de nacht van 31 oktober 2015 op 1 november 2015 in de woning van de verdachte was en - nadat de verdachte een kussen op haar hoofd heeft geduwd - gedwongen seks heeft gehad met de verdachte terwijl zij herhaaldelijk gezegd heeft dit niet te willen en zij moest huilen. De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op die dag seks met aangeefster heeft gehad en dat dit met instemming van aangeefster was. Na de seks werd aangeefster boos toen de verdachte haar naam niet meer wist en hij haar vertelde geen relatie met haar te willen, zo verklaarde hij. Hierna werd ze hysterisch en ging ze huilen.
Betrouwbaarheid van de verklaring
De rechtbank overweegt ten aanzien van de betrouwbaarheid van de verklaring van aangeefster het volgende. Aangeefster heeft van meet af aan, direct nadat zij bij de verdachte vertrokken was via de Whatsapp tegen haar vriendin [vriendin 1] , en de volgende ochtend haar ouders, en vervolgens bij de politie en bij de rechter-commissaris gedetailleerde en uitgebreide verklaringen afgelegd over het seksueel contact dat heeft plaatsgevonden en op welke wijze dit is gebeurd. Ze heeft daarbij concreet de door de verdachte bij haar verrichte handelingen en de volgorde daarvan benoemd. De inhoud van haar verklaringen is daarmee concreet en consistent. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat de verklaringen van aangeefster betrouwbaar zijn en kunnen worden gebruikt voor het bewijs.
Steunbewijs
Aangeefster heeft verklaard dat zij aan het huilen was toen de verdachte haar dwong tot seks en in de WA-berichten aan haar vriendin kort nadat zij de woning van de verdachte verliet, schrijft zij herhaaldelijk dat zij aan het huilen is. De ouders van aangeefster hebben beiden verklaard dat zij aangeefster de volgende ochtend overstuur en in tranen aantroffen. Die zelfstandige, eigen waarneming van de emotionele toestand van de aangeefster door haar vader en moeder ondersteunt naar het oordeel van de rechtbank de verklaring van de aangeefster. Naar het oordeel van de rechtbank is die waarneming gedaan voldoende kort na het strafbare feit, immers bij het eerste contact in de ochtend nadat zij ’s nachts bij de verdachte was vertrokken, naar huis was gegaan en thuis naar haar slaapkamer is gegaan.
Ook bezigt de rechtbank tot steunbewijs het WA-bericht dat de verdachte aan aangeefster heeft gestuurd kort nadat ze zijn woning had verlaten en waarin hij uit eigen beweging schrijft dat hij niet zo had mogen doen. Dat past bij hetgeen aangeefster heeft verklaard, namelijk dat de verdachte iets tegen haar zin heeft gedaan. Die eigen bewoordingen van de verdachte sluiten naar het oordeel van de rechtbank niet aan bij de verklaring van de verdachte dat hij dingen zou hebben gezegd waar aangeefster emotioneel van zou zijn geworden.
Dwang
De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen af dat aangeefster handelingen heeft ondergaan die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam. De rechtbank stelt voorts vast dat de verdachte de broek van de verdachte heeft opengemaakt en uitgetrokken en dat aangeefster tijdens het uitkleden is gaan schreeuwen om hulp, waarop de verdachte een kussen op het hoofd van aangeefster heeft gelegd waardoor zij geen adem meer kon halen. Door deze handelingen te verrichten, heeft de verdachte voor aangeefster zo’n bedreigende situatie doen ontstaan, dat sprake is van seksuele handelingen onder dwang waaraan zij zich niet kon onttrekken.
Conclusie
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het onder feit 1 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Feit 4 (dwang [aangever 1] )
1. Het proces-verbaal van verhoor verdachte, opgemaakt op 28 november 2016 (p. 51-68);
A: Ik werd aangesproken of ik seks met [aangever 1] had gehad. Ik had gezegd dat dit niet zo was. Ik appte haar dat ik met haar wil praten. Ik wilde weten waarom ze liep te praten. Ik wilde dat niet via de app maar face to face. Ik stuurde haar een berichtje dat ze moest komen of ik zou het op Insta zetten. Die foto van haar kont. Ik heb een account aangemaakt en daar die foto op geplaatst met een smiley erop. Dat was als profielfoto en dat is dan een hele kleine foto. Daar ben ik de fout in gegaan.
V: Hoeveel dagen zat er tussen het maken van die 'kont' foto en het plaatsen op
Insta?
A: Een week. Zo iets. Denk ik hoor.
2. Het proces-verbaal van verhoor aangeefster [aangever 1] , opgemaakt op 2 mei 2016 (met bijlagen, p. 108 t/m 112);
V: Je hebt een app gesprek naar ons gemaild van 28 april 2016, waar [verdachte 1] zegt dat hij je wil spreken op de [adres 3] . Hij heeft daar vier bestandjes bijgevoegd. Drie fotobestanden en een filmbestand heb je gekregen.
A: Ja. Op die fotobestanden stonden mijn billen met daarop de door [verdachte 1] geschreven tekst.
V: En op het filmpje.
A: Daar op is te zien dat [verdachte 1] met zijn penis van achteren in mijn vagina is en dat er op mijn billen is geschreven
V: Wat dacht je toen je die foto en filmbestanden zag.
A: Ik was in shock en ik dacht wat gaat hij hier mee doen
V: Wat is er afgelopen vrijdag 29 april 2016 gebeurd.
A: [verdachte 1] verwachtte dat ik naar hem toe zou komen. Die dag was de laatste kans als ik niet zou komen zou hij het online gooien.
V: Hoe komt het nu dat het uiteindelijk wel zichtbaar werd.
A: Toen ik zag dat hij mijn vrienden ging toevoegen op het account zei ik dat ik naar hem toe ging. Na het gesprek met mijn broer keek ik op de whatsapp op mijn telefoon en toen zag ik dat [verdachte 1] zei dat ik op insta moest kijken. Ik keek op insta. Ik zag dat hij op dat door hem aangemaakte account vrienden van mij door [verdachte 1] toegevoegd waren aan dat account en dat deze vrienden zo de foto en het filmpje konden zien. Ik zag ook dat hij nog meer filmpjes op het account waren gezet door [verdachte 1] . Eerst waren het 2 filmpjes en toen werden het er 4 en kort daarna waren het er 5. Ik zei tegen hem dat ik naar hem toe zou komen als hij alles weg zou halen. Ik zei als je het weghaalt dan kom ik. Ik heb insta bekeken en ik zag dat hij alles weghaalde. Toen alles van het account af was ben ik met [vriendin 2] naar zijn huis gelopen.
3. Het geschrift, te weten een whatsappgesprek tussen de aangeefster [aangever 1] en de verdachte, voor zover inhoudende (p. 115 t/m 119).
p. 115
28-04-16 18:41: [verdachte 1] : Kom naar mij toe
28-04-16 18:41: [verdachte 1] : Nuu ga me noet weer boos malen coor nix
28-04-16 18:42: [verdachte 1] : Dus zie jou half 7 [adres 3]
28-04-16 18:45: [verdachte 1] : Neem op
28-04-16 18:46: [verdachte 1] : Okee weetje dan komt dot overal
28-04-16 18:47: [verdachte 1] : [afbeelding 1] (bestand bijgevoegd)
28-04-16 18:50: [verdachte 1] : !!
28-04-16 18:51: [aangever 1] : Ik was aan het afwassen
28-04-16 18:51: [verdachte 1] : [video] (bestand bijgevoegd)
28-04-16 18:51: [verdachte 1] : Hoelaatzieikje
p. 116
28-04-16 20:02: [verdachte 1] : War jy
28-04-16 20:02: [verdachte 1] : Is Beter dat e nu komt ben voor nox gelopen
28-04-16 20:03: [verdachte 1] : Ik geef je 20 min anders
28-04-16 20:03: [verdachte 1] : Anders bewerk ik nu alles en gooi ik het overal
28-04-16 20:04: [aangever 1] : Wacht even
28-04-16 20:04: [aangever 1] : Ik zit n de probs
28-04-16 20:04: [verdachte 1] : [afbeelding 2] (bestand bijgevoegd)
28-04-16 20:05: [verdachte 1] : Dat bespreken we zo
28-04-16 20:05: [verdachte 1] : Komt nu hier heen
28-04-16 20:05: [verdachte 1] : Ga niet nog langer tijd rekke
28-04-16 20:32: [verdachte 1] : Let op
28-04-16 20:43: [verdachte 1] : [afbeelding 3] (bestand bijgevoegd)
29-04-16 10:14: [verdachte 1] : Kijk goed
29-04-16 10:14: [verdachte 1] : Als je niet voor 2 hier ben
29-04-16 10:15: [verdachte 1] : Gaat kom je op insta
29-04-16 11:14: [aangever 1] : Waarom
29-04-16 11:27: [verdachte 1] : 5 uur
29-04-16 11:27: [verdachte 1] : Ik wil dat kr bij me huis ben
29-04-16 11:27: [verdachte 1] : Wil met je praten
29-04-16 11:28: [verdachte 1] : Begin het weer op nieuw dus beter dat je normaal doet
29-04-16 11:35: [aangever 1] : Ben amsterdam
29-04-16 11:36: [verdachte 1] : Hahahaha
29-04-16 11:36: [verdachte 1] : Nu ga k al je vrienden toe voegen wacht
29-04-16 11:36: [aangever 1] : Ben bij familie
29-04-16 11:37: [aangever 1] : Waarom chanteer je mij
29-04-16 11:39: [verdachte 1] : Moet wel als je me flasht
p. 117
29-04-16 11:49: [verdachte 1] : Luister ik zie jou vanavond
29-04-16 11:49: [verdachte 1] : Genoeg gepraat
29-04-16 11:49: [aangever 1] : [verdachte 1]
29-04-16 11:49: [verdachte 1] : Anders voeg k heel je vrienden lijst tie en dat wil je ook niet
29-04-16, 11:50: [aangever 1] : Luister wat moet ik doen om van jou af te komen
29-04-16, 11:51: [verdachte 1] : Vandaag naar mij komen en dan laat ik alles
29-04-16, 11:51: [aangever 1] : Zeker?
29-04-16, 11:51: [verdachte 1] : Ja
29-04-16 11:58: [aangever 1] : Vanavond rond 9 kn ik
29-04-16 12:02: [aangever 1] : Als jij die acount verwijderd en een serieuze gesprek met mij aan kangaan zonder mij aan te raken kom ik
29-04-16 12:02: [verdachte 1] : Geef jou tot 5 uur
4. Het proces-verbaal van verhoor aangeefster [aangever 1] , opgemaakt op 19 december 2016 (met bijlagen, p. 120-122);
V: Begrijp ik dan goed dat jij aangifte / klacht van de dwang wilt doen?
A: Ja.
Nadere bewijsoverweging
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte aangeefster [aangever 1] heeft gedwongen om met hem af te spreken, door te dreigen met het openbaar maken van een filmpje en screenshots waarop te zien is dat aangeefster seks heeft gehad met de verdachte. Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij dreigementen heeft geuit richting aangeefster, het filmpje en de screenshots uiteindelijk ook heeft geplaatst op Instagram en dat aangeefster vervolgens naar hem toe is gekomen.
Dwang
De door verdachte geuite dreigementen zijn naar het oordeel van de rechtbank van dien aard dat zij bij aangeefster hebben geleid tot zodanige psychische druk dat zij hieraan geen weerstand kon bieden. Deze psychische druk bestond uit de angst dat het filmpje dan wel de screenshot openbaar zou worden gemaakt. Het is naar het oordeel van de rechtbank een feit van algemene bekendheid dat een dreigement met verspreiding van naaktfoto’s dan wel filmpjes zeer ingrijpend kan zijn en verregaande gevolgen kan hebben. Dat aangeefster deze openbaarmaking niet wenste, heeft zij in de WA-berichten aan de verdachte ook duidelijk gemaakt. Uit de bewijsmiddelen volgt voorts dat verdachte zich hiervan bewust is geweest. Verdachte heeft misbruik gemaakt van de gevoelens van aangeefster en heeft aangeefster gedwongen om met hem af te spreken.
Conclusie
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de ten laste gelegde dwang wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van het bij dagvaarding II (09/837147-18) tenlastegelegde
De rechtbank zal voor de feiten met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan. De verdachte heeft deze bewezen verklaarde feiten namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsman geen vrijspraak bepleit.
De officier van justitie heeft met betrekking tot deze feiten eveneens gerekwireerd tot bewezenverklaring.
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer [politie proces-verbaal nummer 2] , van de politie eenheid Den Haag, district Den Haag-zuid, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 78).
Feit 1 (bedreiging [aangever 3] ):
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 30 augustus 2022;
2. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] , opgemaakt op 17 maart 2017 (met bijlagen, p. 3 t/m 15).
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de bekennende verklaring van de verdachte en de in de aangifte als bijlage opgenomen screenshots van berichten, stelt de rechtbank vast dat de verdachte in de periode van 1 januari 2017 tot en met 17 maart 2017 aangeefster [aangever 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, beide meermalen gepleegd.
Feit 2 (smaad tegen [aangever 3] )
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 30 augustus 2022;
2. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] , opgemaakt op 17 maart 2017 (met bijlagen, p. 3 t/m 5 en 9).
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt, gelet op de bekennende verklaring van de verdachte, de aangifte en de daarbij als bijlage opgenomen screenshot, vast dat de verdachte op 15 maart 2017 een bericht op Facebook heeft geplaatst, wetende dat de inhoud van dat bericht de eer en goede naam van aangeefster [aangever 3] zou aantasten. Door het plaatsen van een bericht op een digitaal medium als Facebook heeft de verdachte dit bericht immers ter kennis van het publiek gebracht en openlijk tentoongesteld. Hierdoor heeft de verdachte gehandeld met het kennelijke doel om aan deze mededelingen ruchtbaarheid te geven.
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 30 augustus 2022;
2. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 5] , opgemaakt op 14 mei 2017 (p. 66 t/m 68).
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de bekennende verklaring van de verdachte en de aangifte, stelt de rechtbank vast dat de verdachte op 14 mei 2017 zijn zus, aangeefster [aangever 5] , heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Ten aanzien van dagvaarding III (09/837502-19)
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met de nummers [politie proces-verbaal nummer 3] en [politie proces-verbaal nummer 4] , van de politie eenheid Den Haag, district Zoetermeer – Leidschendam/Voorburg, met bijlagen (niet doorgenummerd).
Feit 1 (mishandeling [aangever 3] )
De rechtbank heeft hierna opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
1. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] , opgemaakt op 17 december 2019, voor zover inhoudende (met bijlagen, p. 13-16):
Mijn vriend [verdachte 1] heeft mij geslagen. Ik was vandaag bij mijn vriend thuis op nummer [adres 1] . Rond 01.00 uur kregen wij ruzie. Ik kreeg een harde trap van hem tegen mijn rechterschouder. Hij trapte mij met zijn voet, waardoor ik verder de bank óp kwam helemaal tegen de rand. Ik voelde pijn, hij trapte voluit. Hij trok mij aan mijn haar, ik voelde een scherpe pijn in mijn hoofd. Hij pakte een doek of iets van een kledingstuk en stopte dit tegen mijn mond. Hij stond achter mij en hield de doek met veel kracht vast over en in mijn mond. Ik heb nu nog wondjes aan de binnenzijde van mijn mond en in mijn mondhoeken.
2. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 17 december 2019, voor zover inhoudende (met bijlagen, p. 17-19):
Ik, verbalisant, heb foto’s gemaakt van de verwondingen bij [aangever 3] . Ik zag dat [aangever 3] in haar gezicht kleine bebloede wondjes had. Ik zag dat deze naast haar mond zaten. Ik zag dat [aangever 3] haar lip met haar handen omsloeg en zo de binnenzijde van haar mond liet zien. Ik zag dat hier bloed zat als een soort schaafwond. Ik hoorde dat [aangever 3] zei, het voelt alsof alles in mijn mond los zit, mijn vlees dan, want mijn tanden zitten wel gewoon vast.
3. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3] , opgemaakt op 17 december 2019, voor zover inhoudende (p. 21-22):
Op 17 december 2019 omstreeks 01:30 uur zat ik in de woonkamer van mijn
woning aan het [adres 1] . Ik hoorde toen een enorme kabaal uit één van de andere woningen komen. Het kabaal bestond uit geschreeuw van man en vrouw. Ik hoorde de vrouw duidelijk schreeuwen. Ik kan aan het geschreeuw opmerken dat het uitingen waren van pijn. Ik had het vermoeden dat een vrouw hulp nodig had en daarom heb ik 112 gebeld.
Nadere bewijsoverweging
Uit de hierboven genoemde bewijsmiddelen volgt dat de verdachte aangeefster [aangever 3] heeft mishandeld door haar te trappen, aan haar haren te trekken en een doek of kledingstuk tegen en in haar mond te drukken.
Betrouwbaarheid verklaring aangeefster
Hoewel de rechtbank constateert dat aangeefster op een later moment haar aangifte heeft willen intrekken en over het al dan niet intrekken bij de rechter-commissaris wisselend heeft verklaard, stelt de rechtbank vast dat aangeefster over hetgeen in de woning is voorgevallen altijd is gebleven bij wat zij in haar aangifte heeft verklaard. Aangeefster is niet op de inhoud van haar verklaring teruggekomen en heeft over hetgeen haar die avond is overkomen consistent verklaard. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van haar verklaring, zodat de aangifte onverkort als bewijsmiddel kan gelden. Voorts vindt haar verklaring steun in de overige, hiervoor genoemde, bewijsmiddelen.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de mishandeling van zijn [aangever 3] . De rechtbank spreekt de verdachte partieel vrij van het slaan tegen het hoofd van aangeefster, nu deze handeling niet wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Feit 2 (diefstal van [aangever 3] ):
De rechtbank heeft hierna opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
1. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] , opgemaakt op 17 december 2019, voor zover inhoudende (met bijlagen, p. 13-16):
Mijn vriend [verdachte 1] heeft mijn telefoon en autosleutels meegenomen. Ik was vandaag bij mijn vriend thuis op [adres 1] . Rond 01.00 uur kregen wij ruzie. Hij trok de dekens van mij af en pakte mijn telefoon. Hij rende met mijn telefoon en autosleutels naar buiten.
2. Het proces-verbaal van verhoor verdachte, opgemaakt op 19 december 2019, voor zover inhoudende (p. 35-39):
[aangever 3] woont bij mij in Zoetermeer .
Wat is er gisteren gebeurd?
We gingen bekvechten. Ik ben uiteindelijk weggegaan. Ik had haar sleutels en mobiele telefoon bij mij.
Nadere bewijsoverweging
De rechtbank stelt vast dat de verdachte in de nacht van 17 december 2019 tijdens een ruzie met aangeefster [aangever 3] , zonder toestemming haar telefoon en autosleutels heeft gepakt, waarna de verdachte met die goederen het huis heeft verlaten.
De raadsman heeft aangevoerd dat geen sprake is van het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, omdat de verdachte de telefoon en de autosleutels niet wilde stelen maar in de haast had meegenomen. Over het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening overweegt de rechtbank als volgt.
Voor diefstal als bedoeld in artikel 310 Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) is vereist dat de verdachte een goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, wegneemt en dat hij daarbij het oogmerk heeft om wederrechtelijk als heer en meester over het weggenomen goed te beschikken. Het opzettelijk een goed buiten de macht van de eigenaar brengen, impliceert in de regel het oogmerk om zelf – tijdelijk of blijvend – als heer en meester over het goed te beschikken en het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening ontbreekt vooral wanneer de verdachte bevoegd was of bevoegd meende te zijn het goed weg te nemen. Van het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening kan onder omstandigheden ook sprake zijn indien een verdachte zich slechts tijdelijk de heerschappij over dit goed wil verschaffen.
De verdachte heeft als heer en meester over de telefoon en autosleutels beschikt en daarmee de beschikkingsmacht over de goederen gehad. Gelet op de uiterlijke verschijningsvorm van het handelen van de verdachte, namelijk dat hij tijdens een ruzie met aangeefster de goederen heeft gepakt en meegenomen, is de rechtbank van oordeel dat de verdachte het oogmerk heeft gehad zich de telefoon en de autosleutels wederrechtelijk toe te eigenen.
Dat hij de goederen op een later moment heeft teruggeven doet daar niet aan af.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van de telefoon en autosleutels van aangeefster [aangever 3] .
Feit 3 (bedreiging [aangever 3] )
De rechtbank zal voor dit feit met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan. De verdachte heeft dit bewezen verklaarde feit namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsman geen vrijspraak bepleit.
De officier van justitie heeft met betrekking tot deze feiten eveneens gerekwireerd tot bewezenverklaring.
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 30 augustus 2022;
2. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] , opgemaakt op 23 januari 2020 nr. [politie proces-verbaal nummer 1] (met bijlagen);
3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 23 januari 2020 nr. [politie proces-verbaal nummer 6] .
Conclusie
De rechtbank acht op grond van voorgaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte in of omstreeks de periode van 20 december 2019 tot en met 23 januari aangeefster [aangever 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en bedreigd met zware mishandeling, beide meermalen gepleegd.
Feit 5 (poging dwang [aangever 3] )
De rechtbank heeft hierna opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 30 augustus 2022, voor zover inhoudende:
Ik had de films naar [aangever 3] toegestuurd. Ik heb haar ermee bedreigd. Dat wat er in de berichten staat, heb ik allemaal gezegd;
2. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] , opgemaakt op 23 januari 2020, nr. [politie proces-verbaal nummer 1] voor zover inhoudende (met bijlagen):
Op 20 januari 2020 kreeg ik via Whatsapp een filmpje doorgestuurd van [verdachte 1] . Ik zag dat het een filmpje was waarin ik in bad zat. Je ziet daarop mijn borsten en mijn hoofd. Ik zag dat [verdachte 1] gelijk daarbij stuurde “luister”, “kheb nog veel meer”, “Veel meer”, “test me niet”. Ik kreeg vervolgens van een vriendin een screenshot (zie foto 13). Ik zag dat het van een Instagram account was. Ik zag dat de naam van het [accountnaam] [aangever 3] ” was. Ik zag dat de afbeelding op dit account een screenshot was van het filmpje dat [verdachte 1] mij gestuurd had. Ik zag dat ik daar duidelijk op te zien was met mijn borsten en mijn hoofd in beeld. Ook waren mijn tattoo’s goed te zien. Ik zag dat het vermoedelijk was geplaatst op een bestaand account, want het account werd door 1144 personen gevolgd. Hij wilde dat ik naar hem toe zou komen om met hem te praten. Zo niet, dan zou het online gezet worden. Hiermee heeft hij mij echt onder druk gezet. Ik wilde echt niet dat ik zo op internet gezet zou worden. Ik heb er uiteindelijk voor gekozen om niet naar hem toe te gaan. Daarom is het nu online door hem gezet.
3. Een geschrift te weten een afschrift van WA-berichten, bijlage:
Beter dat je gewoon jont voor dat ik dalijk wel Parra word
Enige wat ik wau is normaal met je praten
Je kan me niet ontlopen
En als k je niet heb vanavond
Gaat alles op internet
Ook naar Petty talks
4. Een geschrift te weten een afschrift van WA-berichten, bijlage:
Luister
K heb nog veel meer
Veel meer
Test me niet
Nadere bewijsoverweging
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat de verdachte aangeefster
[aangever 3] heeft getracht te dwingen om af te spreken door een filmpje naar aangeefster te sturen waarop zij naakt te zien is en daarbij heeft gedreigd met het openbaar maken van dat filmpje als zij niet langs zou komen.
Uit de bewijsmiddelen volgt voorts dat het Instagramprofiel van de verdachte is bewerkt waardoor de [accountnaam] [aangever 3] " zichtbaar werd met daarbij een profielfoto waarop aangeefster deels naakt afgebeeld was. De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat aangeefster ook toegang had tot zijn Instagram-account en zij het profiel zelf zou hebben aangepast als wraakactie, omdat de verdachte bij haar beste vriendin zou hebben geslapen. De rechtbank acht die verklaring van de verdachte onaannemelijk, nu deze geen enkele steun vindt in het dossier. Het is immers de verdachte geweest die vlak voor deze openbaarmaking berichten heeft gestuurd, waarin hij zegt: “En als k je niet heb vanavond gaat alles op internet ook naar Petty talks” en “Luister. Ik heb nog veel meer. Veel meer. Test me niet.” Bovendien is het een feit van algemene bekendheid dat de openbaarmaking van dergelijke foto’s ingrijpend kan zijn voor slachtoffers. Het is ook niet in het belang van aangeefster om haar eigen naaktfoto, met die tekst erbij, te openbaren. Dat maakt de verklaring van de verdachte temeer onaannemelijk en die verklaring wordt dan ook terzijde geschoven.
Dwang en poging
De rechtbank is van oordeel dat door het sturen van berichten aan aangeefster dat hij filmpjes van aangeefster waarop zij naakt te zien is openbaar zal maken, in combinatie met het aapassen van het Instagramprofiel, sprake is van het wederrechtelijk uitoefenen van psychische druk en daarmee van een vorm van dwang als bedoeld in artikel 284 van het Wetboek van Strafrecht. Dat het slachtoffer niet voor deze druk is bezweken doet er niet aan af dat er wel dwang door verdachte is uitgeoefend. Nu aangeefster niet heeft toegegeven aan deze druk, en niet met de verdachte heeft afgesproken, is geen sprake van een voltooid delict maar van een poging, zoals is ten laste gelegd.
Conclusie
De rechtbank acht aldus de tenlastegelegde poging tot dwang op grond van het voorgaande wettig en overtuigend bewezen.