Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[de Eenmanszaak] V.O.F. in liquidatie te [plaats 2] ,
[partij A]te [plaats 1] ,
[partij B]te [plaats 1] ,
1.De procedure
In de hoofdzaak
- de dagvaarding van 8 oktober 2020, met producties 1 tot en met 9;
- de rolbeslissing van 28 oktober 2020, waarin tegen [partij A] en [de V.O.F.] verstek is verleend;
- de conclusie van antwoord, tevens houdende incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring zijdens [partij B] , met producties 1 tot en met 12;
- de conclusie van antwoord in het vrijwaringsincident zijdens [eiser] , zonder producties;
- het vonnis in incident van 20 januari 2021, waarin [partij B] is toegestaan [partij A] in vrijwaring te dagvaarden;
- het tussenvonnis van 22 december 2021, waarbij een mondelinge behandeling is gelast;
- de brief van 11 februari 2022 van [eiser] , met producties 10 tot en met 15;
- de brief van 15 februari 2022 van [eiser] , met producties 16 en 17;
- de zuivering van het verstek door [partij A] tijdens de mondelinge behandeling;
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 23 februari 2022.
- de dagvaarding houdende oproeping in vrijwaring van 23 februari 2020, met producties 1 tot en met 5;
- de conclusie van antwoord, met producties 1 en 2;
- het tussenvonnis van 22 december 2021, waarbij een mondelinge behandeling is gelast;
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 23 februari 2022.
2.De feiten
3.Het geschil
in de hoofdzaak
4.De beoordeling
- dagvaarding € 94,29
- griffierecht € 1.335,00
- salaris advocaat € 3.540,00 (2 punten tarief V, € 1.770)
- overige explootkosten € 2.649,41
- [partij A] is de Nederlandse taal niet machtig en begreep de tekst van de Beëindigingsovereenkomst niet;
- [partij A] is ongeschoold en niet zelfredzaam;
- [partij B] heeft de Beëindigingsovereenkomst eenzijdig opgesteld;
- [partij B] heeft [partij A] onjuist voorgelicht over de inhoud van de Beëindigingsovereenkomst.