ECLI:NL:RBDHA:2022:8928
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatig verblijf en terugkeerbesluit; onvoldoende doorvragen door verweerder
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een Surinaamse vrouw, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had een terugkeerbesluit ontvangen op 16 november 2021, waarin haar werd meegedeeld dat zij de Europese Unie binnen 28 dagen diende te verlaten. Eiseres heeft hiertegen beroep aangetekend, stellende dat zij rechtmatig verblijf heeft en dat het besluit in strijd is met het zorgvuldigheidsbeginsel en de vergewisplicht. Tijdens de zitting op 6 april 2022 heeft de rechtbank vastgesteld dat er onvoldoende doorgevraagd is naar de omstandigheden van eiseres, met name naar haar familieleven en de aanwezigheid van haar partner en stiefdochter tijdens het gehoor. De rechtbank oordeelde dat verweerder had moeten onderzoeken of eiseres op grond van het Unierecht een afgeleid verblijfsrecht had. De rechtbank concludeerde dat het bestreden besluit niet zorgvuldig was voorbereid en vernietigde het besluit. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 1.518,-.