In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 januari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] B.V. en de inspecteur van de Belastingdienst. Eiseres heeft verzocht om een loonkostenvoordeel (LKV) voor drie werknemers in het kader van de banenafspraak en scholing belemmerden. De rechtbank oordeelde dat eiseres geen recht had op dit voordeel, omdat zij niet beschikte over de vereiste doelgroepverklaring van het UWV, zoals voorgeschreven in artikel 2.11 van de Wet tegemoetkoming loondomein (Wtl). De rechtbank stelde vast dat het UWV geen doelgroepverklaringen had afgegeven voor de werknemers in kwestie, wat een noodzakelijke voorwaarde is voor het verkrijgen van het LKV. Eiseres had weliswaar informatie van het UWV ontvangen die suggereerde dat de werknemers in aanmerking zouden komen, maar de rechtbank oordeelde dat eiseres niet op deze informatie kon vertrouwen. De rechtbank benadrukte dat het de verantwoordelijkheid van de werkgever is om zich te informeren over de vereisten voor het aanvragen van een LKV. Bovendien werd vastgesteld dat eiseres voor een van de werknemers geen verzoek had ingediend voor het LKV voor de maand oktober 2019, waardoor zij ook voor die maand geen recht had op het voordeel. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en wees de proceskosten af.