ECLI:NL:RBDHA:2022:8692

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 mei 2022
Publicatiedatum
31 augustus 2022
Zaaknummer
NL21.14848
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van Nigeriaanse eiseres afgewezen, beroep gegrond verklaard met rechtsgevolgen in stand gelaten

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 mei 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Nigeriaanse eiseres en haar kind. De eisers hadden een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van eisers gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand gelaten. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris niet ten onrechte had gesteld dat de identiteit van de eiseres niet geloofwaardig was, omdat er tegenstrijdigheden waren in haar verklaringen over haar geboortedatum en de aanvraag van haar paspoort. De rechtbank vond dat de staatssecretaris niet had hoeven nagaan hoe Bureau Documenten tot zijn conclusies was gekomen over de echtheid van de documenten die door de eiseres waren overgelegd. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris zich op het standpunt had mogen stellen dat de verklaringen van de eiseres over haar asielrelaas ongeloofwaardig waren, maar dat het niet meerekenen van een door de eiseres overgelegd krantenartikel een motiveringsgebrek opleverde. Desondanks oordeelde de rechtbank dat dit gebrek niet leidde tot een ander oordeel over de geloofwaardigheid van het asielrelaas. De rechtbank heeft de proceskosten van de eiseres vastgesteld op € 1.518,00.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats 's-Gravenhage
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.14848

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], eiseres,

V-nummer: [v-nummer 1], en haar kind
[kind],
V-nummer: [v-nummer 2], verder samen aangeduid als eisers,
(gemachtigde: mr. J. Sinnema),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. S.S.H. Orsel en Z. Abachi).

ProcesverloopBij besluit van 23 augustus 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eisers tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond. Het besluit geldt tevens als terugkeerbesluit.

Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 29 maart 2022 op zitting behandeld. Eisers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Als tolk is verschenen V. Emechete. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eisers stellen de Nigeriaanse nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [geboortedag 1] 1997 en op [geboortedag 2] 2020. Eiseres heeft aan de asielaanvraag ten grondslag gelegd dat zij bij terugkomst naar Nigeria zal worden gedood door ofwel de vrouw die haar reis naar Italië heeft gefaciliteerd, [A]., ofwel door de [B], als gevolg van het breken van een voodoo-belofte. [A]. heeft eiseres onder valse voorwendselen naar Europa laten reizen en eiseres gedwongen om in de prostitutie te werken om een schuld af te betalen. Eiseres is ontsnapt en werd daarna door [A]. en haar man bedreigd.
2. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst
2. Betrokkene is door [A]. onder valse voorwendselen naar Italië
gebracht en wordt sinds haar ontsnapping bedreigd door [A]. en
haar man.
Verweerder heeft zich hierover op het standpunt gesteld dat element 1 deels geloofwaardig is en element 2 geheel ongeloofwaardig is. Verweerder stelt dat de identiteit van eiseres niet geloofwaardig is, omdat zij stelt in 1997 geboren te zijn, maar uit het overgelegde paspoort en haar visumaanvraag blijkt dat zij in 1988 is geboren. Het jaartal 1988 als geboortejaartal van eiseres blijkt ook uit Euvis. Daarnaast vindt verweerder element 2 niet geloofwaardig, omdat eiseres tegenstrijdige verklaringen heeft gegeven over wanneer zij [A]. heeft ontmoet, wanneer [A]. een paspoort voor haar heeft aangevraagd en wanneer het paspoort is uitgegeven. Daarnaast heeft eiseres niet consistent verklaard over het ondertekenen van haar paspoort en komt de wijze van de aanvraag van het paspoort niet overeen met wat hierover staat in het Algemeen Ambtsbericht Nigeria. Verder is het politierapport dat eiseres heeft overgelegd vals en kan het krantenartikel dat zij heeft ingebracht haar asielrelaas niet onderbouwen, nu het niet geplaatst is op een officiële site van de krant, maar op een weblog waar gebruikers zelf stukken kunnen plaatsen en bewerken. Ten slotte heeft eiseres volgens verweerder vage en tegenstrijdige verklaringen overgelegd over [A]. en haar vertrek naar Europa.
Wat vindt eiseres in beroep?
3. Eiseres voert aan dat verweerder ten onrechte haar identiteit en asielrelaas ongeloofwaardig heeft geacht. Zij heeft haar identiteit onderbouwd met een geboorteakte die door Bureau Documenten hoogstwaarschijnlijk echt is bevonden. Het blijkt niet of de documenten die ten grondslag lagen aan de visumaanvraag inhoudelijk juist zijn en daarmee of de gegevens in Euvis wel kloppen. Verder stelt eiseres dat verweerder niet aan zijn vergewisplicht heeft voldaan door niet na te gaan hoe Bureau Documenten tot haar verklaring van onderzoek is gekomen ten aanzien van het overgelegde politierapport. Zij verwijst daarbij naar de rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling). [1] Daarnaast stelt eiseres dat verweerder meer rekening had moeten houden met het feit dat zij niet goed is in het oproepen van data, zoals in het rapport van de FMMU is opgemerkt. Dit heeft zij al in de correcties en aanvullingen op het nader gehoor aangekaart. Tot slot stelt eiseres dat het krantenartikel dat zij heeft overgelegd ten onrechte niet bij de beslissing is betrokken en dat het wel degelijk een artikel in een officiële krant betreft.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Identiteit van eiseres
4. De rechtbank overweegt dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat het geboortejaar 1997 van eiseres niet geloofwaardig wordt bevonden. Niet in geschil is dat eiseres in Euvis staat geregistreerd met het geboortejaar 1988 en dat in het opgevraagde visumdossier van eiseres een kopie zit van een paspoort waarin ook dit geboortejaar staat. Gelet op het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag verweerder in principe uitgaan van de gegevens die in Euvis zijn opgenomen. Dit is ook opgenomen in de Werkinstructie 2022/4. Verweerder heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat aan de door eiseres overgelegde geboorteakte minder waarde wordt gehecht dan aan de registratie in Euvis. Daarbij heeft verweerder mogen betrekken dat het paspoort voor de visumaanvraag en de reis naar Europa veelvuldig is gecontroleerd en dat de geboorteakte is opgemaakt op basis van de verklaringen van haar vader, waardoor niet vast staat dat de geboorteakte inhoudelijk juist is.
Vergewisplicht van verweerder ten aanzien van de verklaring van onderzoek van Bureau Documenten
5. Ten aanzien van het betoog van eiseres dat verweerder niet voldaan heeft aan zijn vergewisplicht, omdat hij nader onderzoek had moeten doen naar de totstandkoming van de verklaring van onderzoek van Bureau Documenten ten aanzien van het overgelegde politierapport, oordeelt de rechtbank als volgt. Uit de rechtspraak van de Afdeling [2] volgt dat de staatssecretaris er in beginsel van uit mag gaan dat de verklaring van onderzoek van Bureau Documenten op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, de redenering daarin begrijpelijk is en de getrokken conclusies daarop aansluiten. Dat laat echter onverlet dat zich situaties kunnen voordoen waarin de vergewisplicht van de staatssecretaris meebrengt dat hij moet nagaan hoe Bureau Documenten tot zijn conclusies is gekomen. In die situaties kan hij niet volstaan met een verwijzing naar de conclusies van de verklaring van onderzoek. Een dergelijke situatie doet zich in ieder geval voor als de conclusies van een verklaring van onderzoek in relatie tot de bevindingen naar aanleiding van dat onderzoek vragen oproepen, bijvoorbeeld als die bevindingen niet logischerwijs tot de daaraan verbonden conclusies leiden. Ook als een vreemdeling gemotiveerd heeft betwist dat een verklaring van onderzoek op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, de redenering daarin begrijpelijk is en de getrokken conclusies daarop aansluiten, zal de staatssecretaris nader invulling moeten geven aan zijn vergewisplicht.
5.1
De rechtbank is van oordeel dat zich in de voorliggende zaak geen situatie voordoet waarin de vergewisplicht van de staatssecretaris meebrengt dat hij moet nagaan hoe Bureau Documenten tot zijn conclusies is gekomen. In de verklaring van onderzoek staat dat het door eiseres overgelegde politierapport vals is, omdat de verschijningsvorm afwijkt van het vergelijkingsmateriaal. De conclusie van de verklaring van onderzoek volgt naar het oordeel van de rechtbank logischerwijs uit de bevindingen. Daarnaast heeft eiseres niet gemotiveerd betwist dat de verklaring van onderzoek niet op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, dat de redenering daarin niet begrijpelijk is of dat de getrokken conclusies daarop niet aansluiten.
Geloofwaardigheid van het asielrelaas van eiseres
6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder het asielrelaas van eiseres niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft bevonden. Verweerder heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiseres ongeloofwaardige verklaringen heeft afgelegd over het aanvragen van haar paspoort en het Schengenvisum. Daartoe heeft verweerder mogen betrekken dat de verklaringen van eiseres over hoe zij haar paspoort heeft aangevraagd niet stroken met de informatie over het aanvragen van een Nigeriaans paspoort dat opgenomen is in het Algemeen Ambtsbericht Nigeria van oktober 2015. [3] Eiseres heeft verklaard dat [A]. een paspoort voor haar heeft aangevraagd en dat zij daarvoor alleen pasfoto’s aan haar heeft gegeven. Uit het ambtsbericht blijkt echter dat het niet mogelijk is om een paspoort door een gemachtigde derde te laten aanvragen. Daarnaast is het volgens het ambtsbericht noodzakelijk dat voor de paspoortaanvraag de volgende stukken worden overgelegd: een geboorteakte of een bewijs van geboorte, een identiteitskaart of een verklaring van een lokale overheid, bij gehuwden een bewijs dat men gehuwd is en pasfoto’s.
6.1.
Daarnaast overweegt de rechtbank dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de verklaringen van eiseres dat zij [A]. in december 2018 heeft ontmoet en dat haar paspoort in 2019 aan haar is afgegeven niet stroken met de informatie uit het visumdossier, waaruit blijkt dat het paspoort aan eiseres op 27 november 2018 is afgegeven. Verweerder heeft niet ten onrechte overwogen dat het feit dat eiseres niet goed is in het opnoemen van data deze tegenstrijdigheid niet kan wegnemen. De rechtbank overweegt dat dit niet louter een onjuiste datum betreft, maar dat er op zijn minst ruim een maand verschil zit tussen de verklaringen van eiseres over het moment van het verkrijgen van het paspoort en de daadwerkelijke afgiftedatum van het paspoort. Eiseres heeft bovendien uit zichzelf de data genoemd, zonder dat zij daarnaar gevraagd werd, en heeft de onjuiste data verschillende keren herhaald in het nader gehoor. Verweerder stelt zich terecht op het standpunt dat eiseres tijdens het nader gehoor niet heeft aangegeven dat zij de data niet zeker wist of twijfelde over haar antwoord. Verweerder heeft zich daarnaast niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat het opnoemen van de correcte data in de correcties en aanvullingen deze tegenstrijdigheid niet heeft kunnen wegnemen.
6.2.
De rechtbank overweegt verder dat verweerder aan eiseres heeft mogen tegenwerpen dat zij tegenstrijdig heeft verklaard over haar handtekening in haar paspoort en visumaanvraag. Eiseres heeft eerst verklaard dat zij geen handtekening heeft gezet op een paspoortaanvraag of een visumaanvraag, maar alleen een vingerafdruk op papier heeft gezet. Eiseres heeft, nadat zij geconfronteerd werd met haar handtekening op haar paspoort en haar visumaanvraag, verklaard dat dit wel haar handtekening is. De verklaring van eiseres dat zij niet weet wat een handtekening is maakt dit niet anders, nu zij eerst alleen heeft verklaard vingerafdrukken te hebben afgegeven en later heeft verklaard dat zij ook iets heeft ondertekend. Dat eiseres het zich niet meer kon herinneren dat zij iets heeft ondertekend, heeft verweerder niet ten onrechte onvoldoende bevonden om deze tegenstrijdigheid niet tegen te werpen.
6.3.
Verder overweegt de rechtbank dat verweerder aan eiseres heeft mogen tegenwerpen dat zij onaannemelijke verklaringen heeft afgelegd over de correcte geboortedag en geboortemaand in haar paspoort. Eiseres heeft immers verklaard dat zij niet aan [A]. haar geboortedatum heeft doorgegeven, terwijl het paspoort van eiseres wel de correcte geboortedag en geboortemaand bevatten. Verweerder heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat het onaannemelijk is dat [A]. de geboortedag en -maand goed zou hebben ingevuld zonder dat eiseres deze informatie aan haar zou hebben gegeven. Eiseres heeft hier desgevraagd alleen over kunnen verklaren dat zij niet weet hoe [A]. aan de correcte informatie is gekomen.
6.4.
De rechtbank overweegt vervolgens dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiseres tegenstijdige verklaringen heeft afgelegd over het uiterlijk van [A]. Eiseres heeft [A]. bij de politie omschreven als een donkere, dikke vrouw, met ingevlochten extensions, van ongeveer 40-45 jaar oud. Eiseres heeft in het nader gehoor echter verklaard dat [A]. niet echt dik is, maar een beetje rondingen had, dat zij niet een heel donkere huidskleur heeft en dat zij tussen de 30 en 35 jaar oud is. De rechtbank volgt eiseres niet in haar stelling dat zij een schatting van het uiterlijk van [A]. heeft gegeven. Ten eerste ziet de rechtbank niet in waarom eiseres het uiterlijk van [A]. zou moeten schatten en ten tweede verklaart dit niet waarom eiseres bij de politie en tijdens het nader gehoor een andere beschrijving/schatting van het uiterlijk van [A]. heeft gegeven. Dat het niet mogelijk is om bij de politie correcties en aanvullingen in te brengen, maakt niet dat verweerder deze tegenstrijdigheid niet heeft kunnen tegenwerpen. Daarbij is de rechtbank het eens met verweerder dat de omschrijvingen niet op detailniveau verschillen, maar juist in grote lijnen anders zijn en dat het lijkt alsof eiseres twee verschillende personen heeft omschreven.
6.5.
De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder het niet ten onrechte onaannemelijk heeft bevonden dat eiseres met [A]. is vertrokken zonder iemand iets te zeggen. Verweerder heeft daarbij mogen betrekken dat eiseres [A]. eigenlijk niet kende omdat zij niets persoonlijks aan eiseres heeft verteld. Niet valt in te zien dat eiseres al na één ontmoeting heeft ingestemd om met [A]. mee te gaan naar Europa.
6.6.
De rechtbank is ten slotte van oordeel dat verweerder ten onrechte het door eiseres overgelegde artikel uit de Ika Weekly, waarin staat dat zij wordt vermist, niet bij zijn besluitvorming heeft betrokken. De rechtbank volgt verweerder niet in zijn redenering dat dit artikel niet in een krant heeft gestaan, maar alleen op een openbaar weblog. Eiseres heeft toegelicht dat zij het daadwerkelijke artikel uit de krant heeft overgelegd en dat dit artikel later op het weblog is geplaatst. De enkele omstandigheid dat verweerder het artikel niet in digitale vorm heeft teruggevonden op de officiële website van Ika Weekly, acht de rechtbank onvoldoende motivering voor het standpunt dat het niet een echt krantenartikel betreft.
6.7.
Het bestreden besluit bevat gelet op hetgeen in 6.6 is overwogen een motiveringsgebrek en moet worden vernietigd. De rechtbank ziet echter aanleiding om de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten. De rechtbank overweegt daartoe dat verweerder zich ter zitting niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat het krantenartikel geen informatie verstrekt over de reis van eiseres naar Europa en de geloofwaardigheid van haar asielrelaas niet onderbouwt. Gelet op deze nadere motivering en gelet op al hetgeen hierboven is overwogen, oordeelt de rechtbank dat verweerder zich op het standpunt had mogen stellen dat, ook al was het krantenartikel meegenomen bij de besluitvorming, dit niet tot een ander oordeel had geleid over de geloofwaardigheid van het asielrelaas van eiseres.
Conclusie
7. Het beroep is gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank bepaalt dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit geheel in stand blijven.
8. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.518,00 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit geheel in stand blijven;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.518,00.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van mr.L.N. Kurzawa, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

3.Ministerie van Buitenlandse Zaken, ‘Algemeen Ambtsbericht Nigeria,’ oktober 2015, p. 30.