ECLI:NL:RBDHA:2022:8591

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 augustus 2022
Publicatiedatum
29 augustus 2022
Zaaknummer
NL22.11637
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens gebrek aan procesbelang

In de zaak tussen [naam eiser] en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de Rechtbank Den Haag op 23 augustus 2022 uitspraak gedaan. Eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de staatssecretaris op 21 juni 2022 niet-ontvankelijk verklaard. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar op de zitting van 18 augustus 2022 in Breda zijn beide partijen niet verschenen. De gemachtigde van eiser heeft aangegeven geen contact te kunnen krijgen met eiser, die op 15 juli 2022 met onbekende bestemming is vertrokken. Dit leidde de rechtbank tot de conclusie dat eiser kennelijk geen prijs meer stelt op asielrechtelijke bescherming in Nederland.

De rechtbank overweegt dat, gezien het ontbreken van contact en de afwezigheid van eiser, er geen rechtens te beschermen belang meer is bij de beoordeling van het bestreden besluit. Daarom heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S.E. van de Merbel, rechter, en mr. J. de Winter, griffier, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.11637

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser], eiser,

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. H.C.Ch. Kneuvels),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: M. Fitters).

ProcesverloopIn het besluit van 21 juni 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure niet-ontvankelijk verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, samen met de zaak NL22.11638, op 18 augustus 2022 in Breda op zitting behandeld. Partijen zijn, met voorafgaand bericht, niet verschenen.

Overwegingen

1. Uit het bericht van verweerder van 21 juli 2022 blijkt dat eiser op 15 juli 2022 met onbekende bestemming is vertrokken. Desgevraagd heeft de gemachtigde van eiser in het bericht van 26 juli 2022 laten weten geen contact te kunnen krijgen met eiser. Zij heeft op 17 augustus 2022 bevestigd niet op zitting aanwezig te zullen zijn.
2. Hieruit moet worden afgeleid dat eiser kennelijk geen prijs meer stelt op asielrechtelijke bescherming in Nederland. Eiser heeft daarom geen rechtens te beschermen belang meer bij de beoordeling van het bestreden besluit. [1]
3. Het beroep is dan ook niet-ontvankelijk.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.E. van de Merbel, rechter, in aanwezigheid van
mr. J. de Winter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 22 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:579.