ECLI:NL:RBDHA:2022:8587

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 augustus 2022
Publicatiedatum
29 augustus 2022
Zaaknummer
C-09-616201-HA ZA 21-706
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil tussen leverancier van sneakers en detailhandelaar over niet-betaalde facturen en ontbinding van de overeenkomst

In deze zaak tussen Adidas Benelux B.V. en Cryptomnesia B.V. gaat het om een geschil over niet-betaalde facturen voor de levering van sneakers. Adidas heeft de overeenkomst ontbonden door het inroepen van een eigendomsvoorbehoud, wat betekent dat zij zowel de al betaalde als de nog niet betaalde artikelen heeft teruggenomen. De rechtbank oordeelt dat Concrete, de detailhandelaar, niet meer verplicht is om de openstaande facturen te betalen, maar dat Adidas het bedrag dat al door Concrete is betaald, moet terugbetalen. Dit bedrag bedraagt € 108.088,05. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat Adidas een opzegtermijn van zes maanden had moeten in acht nemen bij de beëindiging van het Yeezy-account van Concrete. De rechtbank kent Concrete een schadevergoeding toe van € 34.467,28 voor het niet in acht nemen van deze opzegtermijn. De zaak wordt naar de rol verwezen voor aktewisseling, waarbij Adidas zich moet uitlaten over de hoogte van de schade die zij heeft geleden door de ontbinding van de overeenkomst en of zij alle artikelen heeft teruggekregen na het inroepen van het eigendomsvoorbehoud.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/616201 / HA ZA 21/706
Vonnis van 24 augustus 2022
in de zaak van
ADIDAS BENELUX B.V.te Amsterdam,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. C.M.F. Pennings te Breda,
tegen
CRYPTOMNESIA B.V., handelend onder de naam
Concrete, te Den Haag,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. M.M.E. van Veen-Oudenaarden te Den Haag.
Partijen zullen hierna Adidas en Concrete genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 28 juli 2021, met producties,
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie, met producties,
- de conclusie van antwoord in reconventie, tevens houdende akte vermindering van eis, met producties,
- het tussenvonnis van 4 mei 2022, waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- de akte overlegging producties van Adidas, met aanvullende productie 11,
- de akte overlegging producties van Concrete, met aanvullende productie 13,
- de mondelinge behandeling van 10 mei 2022, waarvan aantekening is gehouden.
1.2.
Ten slotte is bepaald dat een vonnis zal worden uitgesproken.

2.De beoordeling in conventie en in reconventie

Wat is de kern?

2.1.
Adidas heeft kleding, schoenen en aanverwante artikelen aan Concrete geleverd. In maart en april 2020 heeft Concrete de facturen niet betaald. Zij was daartoe niet in staat vanwege de coronapandemie, die verplichte sluiting van winkels en onzekerheid in het koopgedrag van consumenten met zich meebracht. Adidas heeft vervolgens de leveringen stopgezet, haar eigendomsvoorbehoud ingeroepen en zowel de al betaalde als de nog niet betaalde artikelen opgehaald.
2.2.
Adidas vordert het openstaande factuurbedrag, verminderd met een percentage van de waarde van de opgehaalde artikelen. De rechtbank oordeelt als volgt. Door het inroepen van het eigendomsvoorbehoud is de overeenkomst ontbonden. Concrete hoeft de openstaande facturen daarom niet meer te betalen en Adidas moet het volledige bedrag dat Concrete al had betaald terugbetalen. Dat is € 108.088,05. Wel heeft Adidas recht op vergoeding van de schade die zij vanwege de ontbinding heeft geleden. Over de hoogte van de door haar geleden schade mag zij zich bij akte nog uitlaten, Concrete mag daarop reageren.
2.3.
Concrete vordert op haar beurt schadevergoeding omdat Adidas een deel van de overeenkomst heeft opgezegd zonder een opzegtermijn in acht te nemen. Deze vordering wordt toegewezen tot een bedrag van € 34.467,28, omdat Adidas een opzegtermijn van zes maanden in acht had moeten nemen.
Wat vorderen partijen over en weer?
2.4.
Adidas vordert het openstaande factuurbedrag (gecorrigeerd met de ten onrechte verleende korting) van € 60.138,91 verminderd met een percentage van het factuurbedrag van de opgehaalde artikelen. Daarnaast vordert zij € 9.755,26 aan wettelijke rente tot 19 juli 2021, de wettelijke handelsrente vanaf 20 juli 2021, € 9.298,39 aan buitengerechtelijke kosten en proceskosten.
2.5.
De rechtbank begrijpt dat Adidas betaling (nakoming) vordert van de goederen die zij aan Concrete heeft geleverd. Zij heeft aan Concrete een bedrag van € 92.965,99 inclusief btw in rekening gebracht. Omdat Concrete sinds het ontstaan van het geschil geen nieuwe bestellingen meer heeft geplaatst bij Adidas voldoet zij niet meer aan de voorwaarden van de ‘
Trade Investment Statement 2020’ en heeft zij volgens Adidas geen recht meer op de kortingen die zij op basis van dat document gekregen heeft. Adidas corrigeert haar facturen daarom tot € 98.188,94.
2.6.
Bij akte vermindering van eis heeft Adidas haar vordering verminderd met de waarde van de onder eigendomsvoorbehoud opgehaalde artikelen die nog niet waren betaald. Deze artikelen zijn gecrediteerd tegen 50% van de factuurwaarde op grond van artikel 14 sub f van de algemene voorwaarden. Er is daarom een bedrag van € 13.235,28 inclusief btw in mindering gebracht op de vordering. Daarnaast zijn onder het eigendomsvoorbehoud artikelen opgehaald die Concrete al wel had betaald. Die artikelen zijn afhankelijk van de leverdatum gecrediteerd tegen 50%, 25% respectievelijk 20% van het factuurbedrag. Voor die artikelen is een factuurbedrag van € 24.814,75 inclusief btw in mindering gebracht op de vordering. De totale vordering is dus € 98.188,94 - € 13.235,28 - € 24.814,75 = € 60.138,91.
2.7.
Concrete betwist de stellingen van Adidas en voert verweer. Volgens haar heeft het inroepen van het eigendomsvoorbehoud tot gevolg dat geleverde artikelen moeten worden geretourneerd, dat de volledige waarde van die artikelen moet worden gecrediteerd en dat niet-betaalde artikelen dus niet meer betaald hoeven worden. Dat betekent dat zij nog een bedrag van € 41.592,63 van Adidas tegoed heeft. Dit bedrag heeft Concrete in reconventie gevorderd.
2.8.
Daarnaast heeft Concrete een schadevergoeding van € 184.600,71 gevorderd, omdat Adidas de overeenkomst met Concrete onrechtmatig heeft opgezegd door geen opzegtermijn in acht te nemen. Concrete berekent de schade op basis van de gemiddelde winst over de laatste vijf jaar en een opzegtermijn van negen maanden. Adidas betwist deze vorderingen en stelt dat zij een zwaarwegende grond had die de opzegging zonder opzegtermijn rechtvaardigt. Daarnaast is volgens Adidas sprake van eigen schuld aan de kant van Concrete.
De overeenkomst is ontbonden door het inroepen van het eigendomsvoorbehoud
2.9.
Tussen partijen is niet in geschil dat Adidas artikelen heeft geleverd aan Concrete en dat Concrete een deel daarvan niet heeft betaald. Adidas heeft vervolgens haar eigendomsvoorbehoud ingeroepen. Op grond daarvan mocht zij zowel de al betaalde als de nog niet betaalde artikelen terugnemen.
2.10.
Adidas stelt niet wat het rechtsgevolg is van het inroepen van haar eigendomsvoor-behoud, maar duidelijk is dat zij de overeenkomst niet wil voortzetten. Het definitieve karakter van de uitvoering van het eigendomsvoorbehoud blijkt uit het feit dat Adidas de bevoegdheid had de artikelen door te verkopen (artikel 4 sub f, productie 2 bij dagvaarding) en dat ook daadwerkelijk heeft gedaan. De rechtbank gaat er daarom van uit dat Adidas de overeenkomst heeft ontbonden.
Concrete hoeft de openstaande facturen niet meer te betalen
2.11.
De ontbinding van een overeenkomst bevrijdt partijen van de verbintenissen die uit die overeenkomst voortvloeien (artikel 6:271 BW). Na het moment van ontbinding kan dus geen nakoming meer worden gevorderd, ook niet van verbintenissen die al vóór de ontbinding moesten worden nagekomen (vgl. HR 5 oktober 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW8307). Dat betekent dat Adidas geen nakoming kan vorderen van de nog niet betaalde facturen, zodat een vordering tot nakoming moet worden afgewezen. Concrete hoeft de artikelen die zij nog niet had betaald, niet alsnog te betalen.
2.12.
Op basis van de processtukken en hetgeen partijen tijdens de mondelinge behandeling naar voren hebben gebracht, is niet duidelijk of Adidas alle artikelen die nog niet door Concrete waren betaald heeft teruggekregen na het inroepen van het eigendomsvoorbehoud, of dat een deel van die artikelen al door Concrete was doorverkocht. In dat laatste geval heeft Adidas de artikelen met het inroepen van het eigendomsvoorbehoud niet terug kunnen krijgen, dus dan moet Concrete de waarde van die artikelen aan Adidas vergoeden (artikel 6:272 BW). Adidas mag zich hierover uitlaten, waarbij zij ook moet ingaan op de waarde van die artikelen. Concrete mag daar vervolgens op reageren.
Adidas moet aan Concrete terugbetalen wat Concrete al betaald had
2.13.
Concrete had al een deel van de teruggenomen artikelen betaald. Adidas moet dat bedrag terugbetalen (artikel 6:271 BW). Volgens Concrete is in totaal € 111.205,47 exclusief btw aan artikelen opgehaald. Daarvan is € 21.876,50 exclusief btw nog niet door Concrete betaald (productie 10 bij antwoord). Er is dus een bedrag van € 89.328,97 exclusief btw (€ 111.205,47 - € 21.876,50) aan artikelen opgehaald, die Concrete al wel had betaald. Inclusief btw is dat € 108.088,05.
2.14.
Adidas meent dat zij een lager bedrag moet terugbetalen, op grond van artikel 14 sub f van haar algemene voorwaarden. Dat artikel ziet op ‘het retour zenden van goede artikelen’:
‘Tenzij de Verkoper anders heeft medegedeeld, geschiedt creditering voor het retourneren van niet-defecte Goederen, die geleverd zijn volgens het Contract en geretourneerd met de voorafgaande schriftelijke toestemming van Verkoper, op de volgende basis:
(i) Retournering van Goederen binnen drie maanden na levering - een maximum van 75% van het netto factuurbedrag;
(ii) Retournering van Goederen tussen drie en zes maanden na levering - een maximum van 50% van het netto factuurbedrag; en
(iii) Retournering van Goederen tussen zes en twaalf maanden na levering - een maximum van 25% van het netto factuurbedrag.’
Ter zitting heeft Adidas genoemd dat het gaat om een retourzending met toestemming van Adidas, wat zij heeft gedaan om de schade van de openstaande vordering te beperken. Deze situatie is niet expliciet geregeld in de algemene voorwaarden, maar artikel 14 sub f kan bij het inroepen van het eigendomsvoorbehoud analoog worden toegepast, aldus Adidas.
2.15.
De rechtbank volgt dit standpunt van Adidas niet. Dit artikel ziet immers op de situatie dat Concrete niet-defecte goederen wil retourneren, wat slechts mogelijk is met voorafgaande schriftelijke toestemming van Adidas. Die situatie is niet aan de orde. Adidas heeft er immers voor gekozen om haar eigendomsvoorbehoud in te roepen, zodat het initiatief juist van haar uitgaat. Voor analoge toepassing van dit artikel is dus geen plaats. Deze situatie is niet expliciet geregeld in de algemene voorwaarden, zodat moet worden teruggevallen op de algemene regels uit het Burgerlijk Wetboek.
2.16.
Op grond van artikel 6:271 BW moet Adidas dus in beginsel het volledige bedrag van € 108.088,05 terugbetalen.
Adidas mag zich uitlaten over de hoogte van de eventueel door haar geleden schade
2.17.
Adidas heeft wel recht op de schade die zij lijdt doordat de overeenkomst is ontbonden (artikel 6:277 en 6:74 BW). De schade die Adidas lijdt moet worden begroot door een vergelijking te maken tussen de situatie zoals die nu is en de situatie waarin zij zich zou bevinden als Concrete haar verplichtingen deugdelijk was nagekomen.
2.18.
Ter zitting heeft Adidas genoemd dat zij kosten maakt voor de verwerking van teruggenomen artikelen, en dat zij vervolgens moet kijken of zij die artikelen nog kan verkopen. Volgens haar is de retournering tegen 50% van het factuurbedrag (zie 2.14) een inschatting van de waardevermindering. Hoewel Adidas niet expliciet een schadevergoeding wegens de ontbinding van de overeenkomst gevorderd heeft, kan uit hetgeen in dit randnummer is besproken voldoende worden afgeleid dat Adidas wel de door haar geleden schade vergoed wenst te zien.
2.19.
De rechtbank is van oordeel dat Adidas onvoldoende heeft toegelicht waarom zij haar schade heeft begroot op 50 % van de totale factuurprijs. Adidas dient derhalve zich bij akte uit te laten over de hoogte van de schade die zij heeft geleden als gevolg van de ontbinding. Deze schade dient zo concreet mogelijk berekend te worden. De rechtbank zal de zaak daarvoor naar de rol verwijzen. Adidas dient in haar akte ook toe te lichten wat zij heeft gedaan om haar schade te beperken. In het bijzonder dient zij toe te lichten of zij (een deel van) de geretourneerde artikelen aan (een) derde(n) heeft verkocht, zoals Concrete heeft aangevoerd onder verwijzing naar productie 13, en zo ja tegen welke prijs. Indien Adidas (een deel van) de artikelen niet heeft verkocht, dient zij toe te lichten welke inspanningen zij heeft geleverd en waarom deze niet tot verkoop hebben geleid. Concrete mag vervolgens bij antwoordakte reageren op de akte van Adidas.
2.20.
Reeds nu overweegt de rechtbank dat Adidas voor haar vordering in de dagvaarding is uitgegaan van het aan Concrete gefactureerde bedrag, met daar bovenop een bedrag van € 5.222,95. Dat is de korting die Adidas aan Concrete heeft gegeven, maar waarop volgens Adidas geen recht (meer) bestond. Concrete voldeed namelijk niet meer aan de voorwaarden voor korting zoals omschreven in de
Trade Investment Statement 2020, omdat zij sinds het ontstaan van het geschil geen nieuwe bestellingen meer heeft geplaatst bij Adidas. De rechtbank volgt Concrete echter in haar standpunt dat deze kortingen niet alsnog bij Concrete in rekening gebracht kunnen worden (al dan niet in de vorm van schadevergoeding). Concrete heeft namelijk onbetwist aangevoerd dat zij niets liever wilde dan nieuwe producten bestellen en ontvangen, maar dat zij van Adidas niet meer mocht bestellen en dat haar account gesloten werd. Omdat Adidas heeft belet dat Concrete aan de voorwaarde blijft voldoen, geldt deze voorwaarde redelijkerwijs als vervuld en heeft Concrete om die reden recht op de korting (artikel 6:23 lid 1 BW). Adidas mag de verleende korting dus niet alsnog vorderen in de vorm van schadevergoeding.
Adidas moet de schade voor niet in acht nemen van de opzegtermijn betalen
2.21.
Op 3 april 2020 heeft Adidas aan Concrete laten weten dat zij niet langer in aanmerking kwam voor het Yeezy-account, mede omdat uit de betaalgeschiedenis van Concrete bleek dat zij structureel te laat betaalde. De Yeezy is een speciaal model sneaker met een verkoopprijs van ongeveer € 200,00 tot enkele duizenden euro’s per paar. Tussen partijen is niet in geschil dat het hebben van een Yeezy-account voor een detailhandelaar als Concrete zeer lucratief is en dat het account voor 2020 als onderdeel van het
Trade Investment Statement 2020verlengd is. Concrete stelt dat Adidas de overeenkomst onrechtmatig heeft opgezegd, omdat zij geen opzegtermijn in acht heeft genomen.
2.22.
De Yeezy-lijn maakt deel uit van de overeenkomst tussen Adidas en Concrete. Concrete verkocht sinds februari 2015 artikelen van Adidas. Sinds 2016 verkocht zij naast de reguliere artikelen ook artikelen uit de Yeezy-lijn. Om de Yeezy-lijn te kunnen afnemen moet de afnemer aan diverse voorwaarden van Adidas voldoen. Adidas voert aan dat er geen schriftelijke overeenkomst is voor dit Yeezy-account, maar dat deze tijdens het seizoen worden aangeboden op basis van re-orders, waarbij retailers niet langer dan een maand van tevoren weten welke en hoeveel producten eraan komen. Niet in geschil is echter dat Concrete van Adidas een bepaalde status (‘Boutique 2’) had gekregen waardoor zij de Yeezy mocht bestellen en vervolgens elke release geleverd kreeg. Concrete mocht er daarom gerechtvaardigd op vertrouwen dat Adidas deze lijn in beginsel zou blijven leveren.
2.23.
Concrete stelt dat Adidas de hele overeenkomst heeft opgezegd. Dat is niet het geval. Concrete heeft niet duidelijk gemaakt wanneer de opzegging van de volledige overeenkomst heeft plaatsgevonden, maar stelt enkel dat alle leveringen werden stopgezet en het account werd geblokkeerd. Uit de stellingen van Adidas volgt echter dat zij niet meer leverde omdat Concrete aangaf dat zij niet wilde betalen zolang er geen Yeezy geleverd werd. De rechtbank gaat er dus van uit dat enkel het Yeezy-account op 3 april 2020 is beëindigd zonder een opzegtermijn in acht te nemen, terwijl de rest van de overeenkomst bleef voortbestaan.
2.24.
Er is niet gesteld of gebleken dat partijen hebben afgesproken wanneer de overeenkomst voor de Yeezy-lijn tussen hen zou eindigen, zodat in beginsel sprake is van een duurovereenkomst voor onbepaalde tijd. De Hoge Raad heeft bepaald dat als de wet en overeenkomst niet voorzien in een regeling voor opzegging van een duurovereenkomst voor onbepaalde tijd, de overeenkomst in beginsel opzegbaar is. Wel kunnen de eisen van redelijkheid en billijkheid die opzegmogelijkheid beperken doordat een zwaarwegende reden nodig is voor opzegging of een opzegtermijn in acht moet worden genomen (vgl. HR 28 oktober 2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ9854).
2.25.
Adidas stelt dat zij een zwaarwegende grond had voor de opzegging. Er was op 3 april 2020 sprake van een betalingsachterstand van € 50.461,76. Alleen dat verzuim al rechtvaardigt volgens haar de opzegging van het Yeezy-account. De rechtbank deelt dat standpunt niet. Weliswaar geeft een tekortkoming van Concrete in de nakoming van de overeenkomst aan Adidas in beginsel de mogelijkheid om de overeenkomst te ontbinden en was er sprake van een betalingsachterstand, maar dat betekent niet dat Adidas de overeenkomst of het Yeezy-account ook in dit geval per direct mocht beëindigen. Dat blijkt uit de volgende omstandigheden. Adidas heeft ter zitting bevestigd dat Concrete geen andere (structurele) betalingsachterstanden had, maar dat het gaat om de achterstanden die in deze procedure worden gevorderd. Van de door Adidas overgelegde facturen was een behoorlijk deel op 3 april 2020 nog niet opeisbaar, terwijl Adidas de overeenkomst voor de Yeezy-lijn op dat moment al wel opzegde. Voor zover de facturen wel opeisbaar waren, betrof het hoofdzakelijk facturen met een vervaldatum in de tweede helft van maart en eerste week van april 2020.
2.26.
Daar komt bij dat Concrete bij Adidas te kennen heeft gegeven dat zij vanwege de coronapandemie tijdelijk niet in staat was te betalen, om enig respijt vroeg (ook om de online verkoop verder te kunnen uitbreiden) en aan Adidas voorstelde om te blijven leveren, zodat Concrete de betaalachterstand met de te verwachten winst kon inlopen. Van Adidas had, als (onderdeel van een) groot internationaal opererend bedrijf, gezien de maatregelen die genomen zijn om de coronapandemie te bestrijden en de grote maatschappelijk onzekerheid in de tweede helft van maart en april 2020, enige coulance jegens haar afnemers zoals Concrete mogen worden verwacht. Dat binnen het Adidas-concern aandacht bestond voor deze problematiek volgt uit een bericht aan ‘
onze sporters, teamgenoten en vrienden’ en waarin bericht is dat haar winkels gedurende de maand maart 2020 gesloten zullen blijven. Verder heeft Adidas in hetzelfde bericht onderkend dat ‘
dit een zware tijd’ is waarin ‘
we goed voor elkaar [moeten] zorgen’. De abrupte opzegging van de Yeezy-account is niet goed te verenigen met deze boodschap.
2.27.
Bovendien heeft Adidas ter zitting aangevoerd dat de opzegging uitsluitend gebaseerd is op de op 3 april 2020 openstaande schulden. Niet gebleken is dat Concrete structureel te laat betaalde en dat Concrete is gewaarschuwd dat zij het Yeezy-account mogelijk zou kwijtraken. Ten slotte staat tussen partijen vast dat het Yeezy-account voor Concrete zekere inkomsten met zich meebracht en zorgde voor een groot deel van de omzet. Concrete had dus een groot belang bij continuering bij het account.
2.28.
Adidas had rekening moeten houden met deze belangen van Concrete. Dat betekent dat zij een opzegtermijn in acht had moeten nemen. Concrete heeft de Yeezy-lijn gedurende ongeveer 4,5 jaar verkocht (van november 2015 tot april 2020). In dat geval is een opzegtermijn van zes maanden redelijk.
2.29.
Adidas moet de schade vergoeden die het gevolg is van het opzeggen van het Yeezy-account zonder deze opzegtermijn van zes maanden in acht te nemen. Tussen partijen is niet in geschil dat de gemiddelde winst voor het Yeezy-account in de jaren 2016 tot en met 2019 € 91.912,73 bedroeg, waarbij de winst gedurende de jaren steeg. Er wordt daarom van uitgegaan dat over de periode van de opzegtermijn een winst van € 45.956,37 (€ 91.912,73 / 2) zou zijn behaald. In 2020 heeft Concrete een bruto winst van in totaal € 60.914,29 behaald. Die winst ziet echter op alle producten, niet alleen op de Yeezy-lijn. Bovendien heeft Concrete voldoende toegelicht dat deze winst ziet op de periode van januari tot maart 2020, dus voor de coronapandemie. Deze winst wordt dus niet in mindering gebracht op de schadevergoeding. Wel wordt 25% in mindering gebracht op de verwachte winst, omdat het realistisch is dat Concrete door de coronacrisis significant minder winst zou hebben behaald in de periode van april tot en met september 2020. De schadevergoeding wordt daarom begroot op € 34.467,28 (75% van € 45.956,37). De vordering in reconventie zal tot dat bedrag worden toegewezen.
Aktewisseling
2.30.
Gelet op het bovenstaande zal de zaak naar de rol worden verwezen voor een aktewisseling. Adidas dient een akte te nemen over 1) de vraag of zij alle nog niet betaalde artikelen heeft teruggekregen na het inroepen van het eigendomsvoorbehoud (zie 2.12) en 2) de hoogte van de schade die zij door de ontbinding heeft geleden (zie 2.19). Concrete mag daarop bij antwoordakte reageren.
2.31.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.De beslissing in conventie en in reconventie

De rechtbank:
3.1.
verwijst de zaak naar de rol van
woensdag 21 september 2022voor het nemen van een akte door Adidas over hetgeen is vermeld onder 2.12 en 2.19, waarna Concrete op de rol van vier weken daarna een antwoordakte kan nemen;
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.C. Hartendorp en in het openbaar uitgesproken op 24 augustus 2022. [1]

Voetnoten

1.type: