ECLI:NL:RBDHA:2022:8532

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 augustus 2022
Publicatiedatum
25 augustus 2022
Zaaknummer
9655407
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van bewind en mentorschap met ontslag van bewindvoerder

In deze beschikking van de kantonrechter te Den Haag, gedateerd 31 augustus 2022, is een verzoek tot opheffing van het bewind en mentorschap van betrokkene afgewezen. Betrokkene, geboren in 1999 met Spina Bifida, heeft verzocht om het bewind en mentorschap op te heffen, maar de kantonrechter oordeelt dat onvoldoende is aangetoond dat de omstandigheden die aanleiding gaven voor de instelling van het bewind en mentorschap niet langer bestaan. Betrokkene woont zelfstandig en volgt een MBO-opleiding, maar de kantonrechter is van mening dat zij op dit moment niet in staat is om haar eigen zaken te regelen. De relatie tussen betrokkene en haar moeder, die als bewindvoerder en mentor is aangesteld, is problematisch. Betrokkene voelt zich onder druk gezet en geïsoleerd door haar moeder, die haar rol als bewindvoerder misbruikt. De bewindvoerder heeft echter betwist dat zij betrokkene onder druk zet en stelt dat betrokkene zelf heeft gekozen voor haar aanstelling. De kantonrechter heeft besloten het verzoek van betrokkene tot opheffing van het bewind en mentorschap af te wijzen, maar heeft het verzoek van de bewindvoerder om ontslag toegewezen. Een onafhankelijke, professionele bewindvoerder/mentor zal worden benoemd, met ingang van 1 september 2022. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad en zal worden ingeschreven in het openbaar Centraal Curatele- en bewindregister.

Uitspraak

beschikking

Rechtbank den haag

Zittingsplaats 's-Gravenhage
AL
Zaaknrs.: 9655407 EJ VERZ 22-70855, 10062325 EJ VERZ 22-82291
BM-nr.: 17707
MB-nr.: 4640
datum: 31 augustus 2022

Beschikking van de kantonrechter

in het mentorschap en het bewind over de goederen van:

[betrokkene] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1999,
wonende te [plaats] , aan de [adres] ,
hierna ook te noemen: betrokkene.
Betrokkene heeft verzocht om het bewind en mentorschap op te heffen. De bewindvoerder/mentor,
[naam bewindvoerder/mentor] ,moeder van betrokkene, heeft aangevoerd dat het bewind en mentorschap in stand dienen te blijven, maar heeft verzocht om haar te ontslaan als bewindvoerder/mentor en om in haar plaats een onafhankelijke, professionele bewindvoerder/mentor te benoemen.

Procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • het verzoek, ter griffie ingekomen op 18 januari 2022;
  • schriftelijke reactie van de huidige bewindvoerder/mentor, ingekomen op 2 maart 2022;.
  • de bereidverklaring van de voorgestelde nieuwe bewindvoerder/mentor, ingekomen op 23 augustus 2022.
De zaak is behandeld ter zitting van 10 augustus 2022. Van het verhandelde ter zitting is aantekening gehouden.

Beoordeling

Bij beschikking van 29 juni 2017 van de kantonrechter te Den Haag, zittingsplaats ’s-Gravenhage, is een bewind ingesteld over alle goederen die (zullen) toebehoren aan betrokkene wegens haar lichamelijke of geestelijke toestand.
Bij beschikking van dezelfde datum heeft de kantonrechter een mentorschap ingesteld ten behoeve van betrokkene. [naam bewindvoerder/mentor] , moeder van betrokkene, is aangesteld als bewindvoerder en mentor. [mentor 1] en [mentor 2], zus van betrokkene, zijn aangesteld als mentor.
Betrokkene heeft verzocht om het bewind en het mentorschap op te heffen. Aan dit verzoek legt zij, samengevat, het volgende ten grondslag.
Betrokkene is geboren met Spina Bifida en is op haar vijfde jaar door Jeugdzorg uit huis geplaatst omdat haar moeder de zorg niet aankon. Sindsdien heeft zij op verschillende plekken gewoond en is zij op verschillende plekken naar school gegaan. Hoewel betrokkene lichamelijk veel beperkingen ervaart, is haar geestelijke ontwikkeling niet achtergebleven. Zij doet momenteel een MBO-opleiding, niveau 4, en zij woont zelfstandig.
De relatie tussen betrokkene en haar moeder is moeizaam. Moeder gebruikt haar rol als bewindvoerder om geld achter te houden en betrokkene te dwingen keuzes te maken die zij zelf niet wil. Die macht gebruikt ze ook om andere familieleden bij betrokkene weg te houden om haar zo te isoleren. Betrokkene voelt zich daardoor vaak eenzaam. Betrokkene mag niet internet bankieren en heeft dan ook geen inzicht in haar inkomsten en uitgaven. Onlangs is het weekgeld met 40 euro verlaagd. Hierdoor kan betrokkene veel gebruikelijke uitgaven niet langer doen.
Betrokkene heeft emotionele afstand van haar moeder nodig om verder te kunnen met haar leven. Betrokkene is goed in staat om haar eigen zaken zelf te regelen en heeft genoeg mensen in haar omgeving om haar te helpen als dat nodig is. Er zijn zeker nog dingen te leren, maar betrokkene ziet niet in waarom zij dat niet zou kunnen, net als andere 22-jarigen die voor het eerst financieel zelfstandig zijn.
De bewindvoerder/mentor voert, samengevat, het volgende verweer.
Betrokkene heeft zelf de keuze gemaakt om haar moeder tot bewindvoerder en mentor aan te laten stellen. De bewindvoerder/mentor bestrijdt dat zij betrokkene onder druk zet of anderszins misbruik maakt van haar positie als bewindvoerder. Betrokkene is na haar 18e verjaardag ook gewoon thuis blijven komen.
Sinds ongeveer anderhalf jaar heeft betrokkene weer contact met haar vader en diens familie. Gedurende twintig jaar is er geen contact geweest, omdat haar vader en diens familie haar niet accepteerden vanwege haar beperkingen. Betrokkene wordt nu gehersenspoeld en tegen haar moeder opgestookt. Haar vader en diens familie hebben al aangeboden om het mentorschap en de bewindvoering over te nemen.
De bewindvoerder/mentor beheerst niet het leven van betrokkene. Ze doet wat ze zelf wil, maar niet al haar beslissingen zijn even goed zoals bij iedere jongere dame. De bewindvoerder steelt geen geld, zoals gesuggereerd wordt. Elk jaar moet rekening en verantwoording afgelegd worden bij de rechter en die is tot nu toe steeds goedgekeurd.
Betrokkene is niet in staat om haar eigen budget te beheren. Zij begrijpt niet helemaal de waarde van geld. Zij maakt al haar geld op voor het einde van de week en vraagt dan weer om extra geld. Nu ze een eigen woning heeft, betaalt ze een hogere huur. De bewindvoerder was daarom genoodzaakt om het weekgeld van 100 euro per week te verlagen naar 60 euro per week. Betrokkene snapt dit niet.
De bewindvoerder/mentor wil graag ontslagen worden. Zij verzoekt om geen familie als opvolger te benoemen, maar een onafhankelijke bewindvoerder/mentor aan te stellen zodat er nooit misbruik van betrokkene gemaakt kan worden.
De kantonrechter oordeelt als volgt.
Onvoldoende is gebleken dat de omstandigheden die aanleiding waren voor de instelling van het bewind en het mentorschap niet langer bestaan. De kantonrechter is niet overtuigd dat betrokkene op dit moment in staat is om haar eigen zaken zelf te regelen. Het verzoek van betrokkene tot opheffing van beide maatregelen zal daarom worden afgewezen.
Het verzoek van de bewindvoerder/mentor om te worden ontslagen zal worden toegewezen. Beide partijen zijn het er over eens dat de samenwerking op dit moment niet werkbaar is. Ook de zus heeft aangegeven ontslagen te willen worden als mentor. De kantonrechter zal een onafhankelijke, professionele bewindvoerder/mentor als opvolger benoemen.
[naam], vennoot van
[naam kantoor], correspondentieadres [plaats] , [adres] , heeft zich bereid verklaard om deze taak op zich te nemen. De kantonrechter zal deze bewindvoerder/mentor benoemen, nu van bezwaren tegen deze benoeming niet is gebleken.
Ingevolge artikel 1:448 lid 1 aanhef en onder e en artikel 1:461 lid 1 aanhef en onder e van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt de kantonrechter dat het ontslag van de huidige bewindvoerder en mentor ingaat per 1 september 2022. De kantonrechter benoemt de nieuwe bewindvoerder/mentor met ingang van dezelfde datum.
De kantonrechter ziet aanleiding op grond van artikel 1:436 lid 3 BW te bepalen dat het ontslag van de huidige bewindvoerder en de benoeming van de nieuwe bewindvoerder worden ingeschreven in het openbaar Centraal Curatele- en bewindregister.
Uit de wet volgt dat deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad is.

Beslissing

De kantonrechter:
- wijst het opheffingsverzoek van betrokkene af;
- ontslaat
[naam bewindvoerder/mentor]met ingang van 1 september 2022 als mentor over betrokkene en als bewindvoerder over de onder bewind gestelde goederen van betrokkene;
- ontslaat [mentor 2] met ingang van 1 september 2022 als mentor over betrokkene;
- benoemt
[naam] ,vennoot van
[naam kantoor]met ingang van 1 september 2022 tot opvolgend mentor van betrokkene en tot opvolgend bewindvoerder over de onder bewind gestelde goederen van betrokkene;
- bepaalt dat de ontslagen bewindvoerder eindrekening en -verantwoording aflegt aan de nieuwe bewindvoerder en die vervolgens doet toekomen aan de kantonrechter;
- bepaalt dat het ontslag van de huidige bewindvoerder en de benoeming van de nieuwe bewindvoerder worden ingeschreven in het openbaar Centraal Curatele- en bewindregister;
- stelt vast dat [naam] , vennoot van [naam kantoor] , gerechtigd is om maandelijks voor de werkzaamheden van mentor en bewindvoerder een vergoeding in rekening te brengen conform artikel 5, juncto artikel 2, lid 2 onder a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren, met dien verstande dat deze beloning maandelijks maar eenmaal aan betrokkene in rekening mag worden gebracht;
- stelt vast dat [naam] , vennoot van [naam kantoor] gerechtigd is om een éénmalige vergoeding voor de aanvangswerkzaamheden van mentor en bewindvoerder in rekening te brengen conform artikel 2 lid 5 sub a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren en stelt in dat kader vast dat de bewindvoerder voorafgaand aan het bewind geen budgetbeheer heeft gevoerd, met dien verstande dat zij deze vergoeding slechts eenmaal in rekening mag brengen aan betrokkene.
a. door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking (digitaal) is verstrekt of verzonden binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat deze beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Den Haag: