ECLI:NL:RBDHA:2022:8503

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 augustus 2022
Publicatiedatum
25 augustus 2022
Zaaknummer
NL22.15397
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen voortduren van maatregel van bewaring in vreemdelingenzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 augustus 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen de voortduren van de maatregel van bewaring van eiser, die de Cubaanse nationaliteit claimt. De maatregel van bewaring was opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 6 juni 2022. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel, waarbij hij aanvoert dat verweerder onvoldoende voortvarend werkt aan zijn verwijdering en dat er geen zicht is op uitzetting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring rechtmatig was tot het sluiten van het onderzoek in een eerdere zaak en dat de beoordeling nu enkel betrekking heeft op de periode na dat moment.

De rechtbank heeft de argumenten van eiser overwogen, waaronder het feit dat hij al meer dan twee maanden in bewaring zit en dat er geen voortgang is in de laissez-passeraanvraag voor Cuba. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat er geen reden is om aan te nemen dat er geen redelijk vooruitzicht op verwijdering is. Uit het voortgangsrapport blijkt dat verweerder zich inspant om het vertrek van eiser te realiseren, ondanks dat eiser niet meewerkt aan zijn uitzetting en geen documenten kan overleggen ter onderbouwing van zijn nationaliteit.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter J.F.I. Sinack en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.15397

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. A. Alam-Khan),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Verweerder heeft op 6 juni 2022 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van de maatregel van bewaring.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
Eiser heeft hierop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en op 16 augustus 2022 het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Cubaanse nationaliteit te hebben.
2. Uit de uitspraak van 21 juni 2022 (NL22.10574) volgt dat de aan eiser opgelegde maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek in die zaak rechtmatig was. Daarom staat nu, voor zover dat in beroep wordt aangevochten, alleen ter beoordeling of sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek de maatregel van bewaring rechtmatig is.
3. Op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw verklaart de rechtbank het beroep gegrond, indien zij van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is. In dat geval beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
4. Eiser voert aan dat hij al ruim twee maanden in bewaring zit en dat verweerder onvoldoende voortvarend werkt aan zijn verwijdering. Verweerder heeft volgens eiser nog geen laissez-passeraanvraag toegestuurd aan de diplomatieke vertegenwoordiging van Cuba. Pas op 19 juli 2022 is door verweerder een dergelijke aanvraag toegezonden aan de diplomatieke vertegenwoordiging van Ghana. Er zijn overigens geen aanknopingspunten dat hij afkomstig is uit Ghana. Er is volgens eiser dan ook geen zicht op zijn uitzetting.
5. In wat eiser aanvoert, ziet de rechtbank geen aanleiding voor het oordeel dat er geen redelijk vooruitzicht op verwijdering is of dat verweerder onvoldoende voortvarend werkt aan de verwijdering uit Nederland. Uit het voortgangsrapport (M120) van 10 augustus 2022 blijkt dat verweerder zich inspant om het vertrek van eiser te realiseren. Eiser beschikt niet over documenten ter onderbouwing van de door hem gestelde Cubaanse nationaliteit. Op 9 juni 2022 heeft verweerder een laissez-passeraanvraag voor Cuba verstuurd naar de afdeling Internationale aangelegenheden, maar gebleken is dat uitzetting naar dat land alleen kan plaatsvinden met een geldig paspoort. Het voortgangsrapport vermeldt verder per 14 juni 2022 dat het vermoeden bestaat dat eiser niet uit Cuba afkomstig is en dat nader onderzoek zal worden verricht. Naar aanleiding hiervan is op 19 juli 2022 een laissez-passeraanvraag verstuurd aan de diplomatieke vertegenwoordiging van Ghana. Uit de verslagen van de vertrekgesprekken van 14 en 19 juli 2022 blijkt dat eiser niet meewerkt aan zijn uitzetting doordat hij niet wenst te spreken met de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V). Daarnaast is niet gebleken van eigen inspanningen van eiser om zijn identiteit en nationaliteit alsnog aannemelijk te maken. Een en ander komt voor eisers rekening. Niet is gebleken dat er in objectieve zin onvoldoende zicht op uitzetting bestaat.
6. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.