ECLI:NL:RBDHA:2022:8480
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet met motiveringsgebrek
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 augustus 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. De eiser had een aanvraag ingediend voor een uitkering op basis van de Participatiewet, welke door verweerder op 4 juni 2020 was afgewezen. Het bezwaar van eiser tegen deze afwijzing werd op 30 november 2020 ongegrond verklaard, waarna eiser beroep instelde. Tijdens de zitting op 6 juli 2022 was eiser aanwezig met zijn gemachtigde, terwijl verweerder niet verscheen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser tot augustus 2019 een uitkering ontving, maar sinds 1 februari 2020 niet meer ingeschreven stond op een adres. Eiser meldde zich bij het Daklozenloket in Den Haag, maar kon geen duidelijke woon- en leefsituatie aantonen. De rechtbank concludeerde dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij recht had op bijstand over de periode van 4 mei 2020 tot 4 juni 2020. De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit niet deugdelijk was gemotiveerd, maar dat dit motiveringsgebrek geen invloed had op de uitkomst van de zaak. Eiser werd in het ongelijk gesteld, maar verweerder werd veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.518,-.