3.3.Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het [proces-verbaal] , van de politie eenheid Den Haag, district Den Haag-Zuid (doorgenummerd pagina 1 t/m 304).
1. Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] , door hem opgemaakt op 14 november 2020, met als bijlage een verslag van een bevelvoeder van de brandweer, voor zover inhoudende (p. 81-82):
Op woensdag 11 november 2020 ontving ik verbalisant per email een verslag van [bevelvoerder] van de brandweer Laak. Deze bevelvoerder was ter plaatse geweest bij de woningbrand die op zaterdag 7 november 2020 op de [pleeglocatie] te ’s-Gravenhage. [bevelvoerder] deed verslag van deze brand.
Hierbij mijn bevindingen van de brand aan de [pleeglocatie] in Den Haag, op
Zaterdag 7 November jl. om 20.42 uur.
Wij zijn als [tankautospuit] gealarmeerd voor een brandlucht in de [pleeglocatie] , welke gemeld was door de [buren] . Wij zijn naar het brand adres gegaan via de lift en eenmaal boven aangekomen zagen wij dat de ramen van [pleeglocatie] beslagen waren en hier ook een duidelijke roetaanslag op zat. Bij binnenkomst stond de hele woning onder de rook. Wij zijn op de tast en met behulp van de warmtebeeldcamera naar binnen gegaan, op zoek naar een mogelijk slachtoffer. Deze hebben wij na grondig zoeken niet aangetroffen in de woning. Bij verder onderzoek naar de brandhaard troffen wij op diverse plekken in de woning (de slaapkamer en de woonkamer) brandende stukken zeil en brandende stukken van het bed aan.
Bij het ventileren van de woning roken wij een spiritus lucht, zagen we spiritus flessen liggen en lagen er op een aantal plekken verbrande rollen toilet papier. Dit deed mijn vermoeden groeien dat het hier om brandstichting ging, met alle gevaren van dien voor omgeving en omwonende. Hierom heb ik TBO (team brand onderzoek) laten alarmeren voor nader onderzoek.
2. Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] , door hem opgemaakt op 8 november 2020, voor zover inhoudende (p. 35)
Op zaterdag 7 november 2020 was ik belast met de noodhulpsurveillance te Den Haag. Op diezelfde dag, om 20:39 uur, kreeg ik van de meldkamer van Politie eenheid Den Haag, de opdracht te gaan naar de [pleeglocatie] te Den Haag in verband met een mogelijke brand in de woning. De woning betreft een appartement op de 10e verdieping, vanaf de galerij gezien de eerste woning aan de linkerzijde. Enkele minuten later kwam ik aan op de [pleeglocatie] . Ik zag dat de brandweer al ter plaatse was. Ik hoorde een man zeggen dat ik bij [pleeglocatie] moest zijn (…). Direct daarna werd ik aangesproken door een brandweervrouw dat er op de 10e verdieping bij [buren] een hoop rookontwikkeling was. Ik zag dat er rook via de voorzijde uit de woning kwam. In de politiesystemen zag ik dat er een persoon ingeschreven stond op het genoemde adres namelijk: [verdachte] . Het TBO van de brandweer is ter plaatse geweest. Ik hoorde de brandweerman van het TBO zeggen dat de brand was aangestoken door middel van spiritus en WC-papier. Vervolgens ben ik met de brandweerman van het TBO door de woning gelopen. Ik zag dat in meerder kamers brandplekken waren. Ik zag dat in de woonkamer onder het raam een verwarming stond ik zag dat op de verwarming kleren en WC-papier lagen. Ik zag dat voor de verwarming een wasrek stond met daarop kleding en WC-papier. Ik zat dat tegenover de deur een bureau stond. Ik zag dat op het bureau WC-papier lag. Ik zag dat op het bureau een Blauwe fles Spiritus stond van het merk Rio. Ik zag dat er onder het bureau zo'n zelfde soort fles lag. Ik zag dat er in de woonkamer op meerdere plekken WC-papier en karton lag. Ik zag dat links van de deur een kastje stond. Ik zag dat op de kast een mobiele telefoon, een bos sleutels, een brandmelder en een aansteker lag. Ik zag dat er in de slaapkamer brand was geweest.
3. Het proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [pleeglocatie] ), met als bijlage een fotomap met genummerde foto’s waarnaar in de bevindingen wordt verwezen, opgemaakt op 23 november 2020, inhoudende de bevindingen van [verbalisant] en [verbalisant] , voor zover inhoudende (p. 186 e.v.):
Aanvang onderzoek
Op dinsdag 10 november 2020 om 11:00 uur kwamen wij, naar aanleiding van een mogelijke brandstichting, voor een forensisch onderzoek aan op de [pleeglocatie] . De woning is gelegen op de tiende woonlaag, zijnde de twaalfde verdieping. Boven de woning zijn nog drie woonlagen. De woning is de eerste woning op de galerij vanuit het trappenhuis en wel op de rechterzijde van het pand. Hier op de galerij zijn dus drie woningen en een vluchttrappenhuis.
Onderzoek brand
Bij binnenkomst zagen wij een kleine hal met de meterkast. De kleine hal was enigszins beroet door straling van temperatuur. In de meterkast zagen wij dat er één van de smeltzekeringen was gesprongen en dat betrof de middelste van de drie zekeringen. De betreffende groep was ons niet bekend. In de keuken zagen wij, naast de schoenzoolsporen, een klein brandpatroon voor het aanrecht op de vloer. Dit brandpatroon met golvende lijnen had de vorm van een vloeistofbrand. In de hal, toilet, badkamer en bergkamer zagen wij dat er schade was door roet en temperatuur, foto's 4 t/m 24. In de woonkamer zagen wij dat er roetschade was aan de muren en plafond. Hier zagen wij dat de warmte hoog in de woonkamer heeft gezeten aangezien de roetafzetting tot ongeveer een meter boven de vloer zich aftekende ook zagen wij dat deze schade in de woonkamer grotendeels gevolgschade was van de brand in de slaapkamer. Wij zagen in de kamer op de vloer, tafel, bureau en vensterbank afgerolde delen van toiletpapier liggen. Op de vloer lag ook een rol, deels afgerold, stevig papier, mogelijk een soort stucloper. Wij zagen op het bureau en onder het bureau op de vloer een blauwe fles met het opschrift 'RIO brandspiritus'. Wij zagen op de vensterbank stukken textiel, mogelijk gordijnen, liggen en wij zagen dat delen van dit textiel was verbrand, wij zagen dit aan de zwart verkoolde randen van het textiel. Wij zagen dat hier ook delen van een rol toiletpapier tussen lag wat ook deels was verbrand, ook hier zagen wij zwart verkoolde randen. Wij zagen op de vloer voor de vensterbank schroei/brandschade mogelijk ontstaan door het op de vloer vallen van brandende stukken textiel of papier. Wij zagen hier brandpatronen die niet duiden op een vloeistofbrand maar op schade ontstaan door het branden van een vaste stof op de vinyl vloerbedekking. Op de vloer in de woonkamer stond een doos met daarin een transparante fles met een vloeistof. Onder de doos lag een rol toiletpapier, deze rol werd veiliggesteld. De vloeistof uit de fles en de fles werden beide eveneens als sporendrager veiliggesteld, foto's 34 t/m 42.
Wij zagen dat er schade was ontstaan als gevolg van vuur en hitte op de vloer nabij de tussendeur naar de slaapkamer. Ook zagen wij dat de beide tussendeuren waren aangetast door hitte en vuur. Vanuit de woonkamer gezien was de ruit van de rechter deur stuk en lagen er scherven op de vloer voor de deur. Naar alle waarschijnlijkheid waren de tussendeuren van de slaapkamer/woonkamer gesloten maar niet dicht, ten tijde van de brand, gezien de schade aan beide zijden van de deuren. Op de vloer voor de tussendeuren in de woonkamer zagen wij inbranding in de vinyl vloerbedekking. Ook zagen wij de grillige brandpatronen op de vloerbedekking die duiden op een vloeistofbrand. Wij zagen dat in de hoek van de rechter deur en het kozijn, de inwerking van hitte en vuur. Inbranding in de deur en kozijn gaf aan dat hier meer vuurbelasting is geweest dan aan de linkerzijde van de deur. De kunststof deklaag van de beide deuren was aangetast door hitte en vuur. Wij zagen op beide deuren blazen en stukjes van de kunststof laag die waren losgelaten, foto's 43 t/m 50. In de slaapkamer zagen wij dat van het bed, het linker deel zwaar was ingebrand. Wij zagen de verenbodem en delen van het houten frame van het bed waarvan de bekleding en opbouw deels was weggebrand. Op de vloer lag een deel van de opbouw met bedveren daar nog aan vast. Dit deel was zwart verkoold en deels versmolten. Op de vloer zagen wij een groot brandpatroon in de vinyl vloerbedekking van de helft van het bed naar de achterzijde en richting de beide tussendeuren. Wij zagen dat de muren en het plafond van de slaapkamer waren aangetast door roet, hitte en vuur. In de muur achter het bed zagen wij scheuren en barsten als gevolg van hitte en vuur. Aan de muur naast het bed zagen wij, dat op een hoogte van ongeveer 1,80 meter, delen van het stucwerk had losgelaten en of was gebarsten. Dit patroon was te zien over de gehele muur richting het raam en bovenlicht.
Wij zagen dat de deur van de slaapkamer dicht had gezeten ten tijde van de brand en wel aan de sluitnaad, die niet was aangetast door hitte of vuur. Het bovenlicht in de slaapkamer had ten tijde van de brand open gestaan en het openslaande raam niet Wij zagen dat de sluitnaden van het bovenlicht en het raam zwart beroet of schoon waren. Het vuur had hier dus eventueel een weg naar buiten kunnen hebben, foto's 51 t/m 68. Wij zagen dat van de grote dubbelglas ruit van de slaapkamer, het binnenblad was gebarsten en stuk was. Alle ruiten vertoonde hittebreuken die zich kenmerken door grillige breuklijnen. In de woonkamer en slaapkamer zagen wij bij de stekkers die in de stopcontacten zaten geen tekenen van een technisch defect. Ook een verlengsnoer in de slaapkamer vertoonde geen schade bij de stekkers. Wij zagen alleen dat de trekschakelaar in de slaapkamer was aangetast door hitte en vuur en was versmolten van buitenaf. Hiermee stelden wij vast dat het ontstaan van de brand geen technische oorzaak betrof, foto's 69 t/m 79.
Interpretatie van bevindingen
Gezien de bevindingen en de verklaringen in deze zaak kunnen wij het volgende stellen:
- er is brand geweest op meerdere plaatsen in de woning;
- er is een vloeistofbrand geweest in de keuken, op de vloer;
- er is een vloeistofbrand geweest in de woonkamer, op de vloer;
- er is een vloeistofbrand geweest in de slaapkamer, op de vloer;
- de woning ten tijde van de brand was afgesloten maar er alleen twee bovenlichten van de woonkamer en de slaapkamer open stonden;
- de grootste brandhaard in de slaapkamer was;
- het bed was verbrand en de vloerbedekking daaromheen;
- diverse goederen waren verbrand in de slaapkamer;
- in de slaapkamer een stekker in het stopcontact zat maar niet was aangetast;
- er tekenen waren van verbrand papier, textiel en karton in de woonkamer;
- in de woonkamer twee lege flessen RIO brandspiritus werden aangetroffen;
- geen technische oorzaak voor het ontstaan van de brand werd aangetroffen;
- bij deze brand gevaar voor personen en goederen is ontstaan aangezien bij een uitslaande brand de bovenliggende woningen gevaar lopen.
Bij de ontwikkelen van rook bij brand ontstaan levensgevaarlijke gassen, zoals koolmonoxide en cyanide en bij inademing van deze gassen zijn deze direct levensbedreigend voor mens en dier. Ook de temperatuur van de rook en de daarbij horende kleine roetdeeltjes zijn gevaarlijk en in die zin levensbedreigend.
Samengevat kunnen wij stellen dat:
- hier sprake is van brandstichting met behulp van een ontbrandbare vloeistof;
- door het bijbrengen dan wel achterlaten van vuur in enigerlei vorm;
- hierdoor gevaar voor personen en goederen te duchten was.
4 Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] , door hem opgemaakt op 13 november 2020, voor zover inhoudende (p. 111):
Op vrijdag 13 november 2020 omstreeks 15:10 uur heb ik een buurtonderzoek verricht naar aanleiding van een brandstichting waarbij op zaterdag 7 november 2020 omstreeks 20:40 uur een brand in de woning bij het [pleeglocatie] ontstond.
Het buurtonderzoek werd verricht in een galerijflat van 13 etages hoog waarin de [pleeglocatie] te ’s-Gravenhage aanwezig waren. In de flat waren drie trappenhuizen. Op elke etage bevonden zich twee galerijen, waarbij zich aan elke zijde van de galerij een trappenhuis bevond.
10E ETAGE
Bij het [pleeglocatie] sprak ik een bewoner die was genaamd [bewoner]
. Hij verklaarde dat hij ten tijde van de brand wel thuis was.
11E ETAGE
Op de galerij op de 11e etage, gelegen recht boven de woning waar de brand had gewoed, waren de adressen met de nummers 265, 267 en 269.
Bij [buren] , recht boven [pleeglocatie] , sprak ik een [andere bewoner]
. [bewoner] was ten tijde van de brand aanwezig in de woning met zijn [vrouw] . Door [bewoner] werd een uitgebreide getuigenverklaring afgelegd. Bij [andere bewoner] , sprak ik een [andere vrouw] . Zij verklaarde met haar man, haar twee kinderen, haar schoonmoeder en schoonzusje op het moment van de brand thuis te zijn geweest. Zij had een brandlucht geroken maar verder geen last gehad.
12E ETAGE
Bij [andere buren] sprak ik een mannelijke [bewoner] , Hij verklaarde dat hij tijdens de brand alleen thuis was en dat hij rook aan de achterzijde van zijn woning naar boven zag komen.
5. Een proces-verbaal van aangifte d.d. 9 november 2020, inhoudende de verklaring van [aangever] , opgemaakt op 9 november 2020, voor zover inhoudende (p. 33):
Ik ben namens het slachtoffer gerechtigd tot het doen van aangifte. Ik doe aangifte van brandstichting in de woning [pleeglocatie] . Ik heb begrepen dat deze brandstichting op zaterdag 7 november 2020 omstreeks 20:39 uur heeft plaats gevonden. Ik doe namens mijn [werkgever ] . Ik ben als medewerker Sociaal beheer daartoe gerechtigd. Aan niemand is het recht of de toestemming gegeven tot deze brandstichting. Mijn werkgever wil dat de schade wordt vergoed middels het strafproces. [verdachte] heeft deze woning gehuurd sinds 17 augustus 2018.
6. Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] , door hem opgemaakt op 19 januari 2021, voor zover inhoudende (p. 121 e.v.):
Eerder was er door mij verbalisant onderzoek gedaan naar beelden, gemaakt met camera’s van een videobeveiligingssysteem van de [pleeglocatie] , waar het adres [pleeglocatie] te 's-Gravenhage deel van uitmaakte. Op deze beelden was onder andere te zien dat [verdachte] op zaterdag 7 november 2020 te 21:34 uur via de toegangshal de flat met zijn hond verliet. De eerste melding bij de politiemeldkamer, van de brand in zijn woning was op zaterdag 7 november 2020 te 20:39 uur. Deze beelden werden nogmaals onderzocht door een [beeldenspecialist] , werkzaam voor de Districtsrecherche Den Haag-Zuid van politie Eenheid Den Haag. Het was eerder al gebleken dat de werkelijke tijd een uur eerder was als de tijd die in beeld werd aangegeven.
[beeldenspecialist] zag de [verdachte] verschillende malen, op de beelden gemaakt op zaterdag 7 november 2020, in de toegangshal van de flat.(De rechtbank begrijpt de weergave van de beeldenspecialist aldus, dat de werkelijke tijd wordt genoemd in de weergave terwijl de tijd op de foto’s één uur later aangeeft.)
Op de beelden was te zien dat [verdachte] omstreeks 20:26:24 uur met twee blauwe Albert Heijn boodschappentassen via de toegangshal naar buiten ging. (foto’s p. 122) Vervolgens was om 21:27:01 uur (de rechtbank gaat hierbij uit van een kennelijke verschrijving omdat de werkelijke tijd één uur eerder is, dan op het beeld te zien is en kennelijk bedoeld wordt 20:27:01 uur) te zien dat [verdachte] zonder de boodschappentassen weer naar binnen kwam en in de flat in de lift stapte. (foto’s p. 123) Tevens was op de beelden te zien dat [verdachte] om 20:34:53 uur wederom via de hal de flat verliet met zijn hond en met een grote zwarte Nike sporttas.(foto’s p. 124)
7. Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] , door hem opgemaakt op 8 november 2020, voor zover inhoudende (p. 45):
Ik bevond mij bij de aanhouding van de [verdachte] . Ik assisteerde op dat moment bij het aanleggen van de transportboeien bij de voornoemde verdachte. Ik stond hierdoor op zeer korte afstand van de verdachte. Ik rook bij de verdachte een zeer sterke brandlucht. Ik rook dat deze lucht afkomstig was van de kleding die hij droeg. Op een later tijdstip, bij de voorgeleiding bij de hulpofficier van justitie, aan politiebureau Laak stond ik naast de verdachte. Nadat de verdachte meerdere lagen kleding had uitgedaan en had aangeboden voor inname heb ik de verdachte gefouilleerd. Tijdens deze fouillering stond ik dichtbij de verdachte. Ik rook wederom een sterkte brandlucht rondom de verdachte.