ECLI:NL:RBDHA:2022:8289
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beëindiging voogdij en herstelling ouderlijk gezag van de moeder over de minderjarige
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 augustus 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot beëindiging van de voogdij van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering over de minderjarige [minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2007 te [geboorteplaats], Suriname. De moeder van de minderjarige, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M. Lindhout, verzocht de rechtbank om haar opnieuw te belasten met het ouderlijk gezag. De minderjarige was ten tijde van zijn geboorte in Suriname, waar de vader het gezag uitoefende, aangezien de ouders niet gehuwd waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gewone verblijfplaats van de minderjarige later naar Nederland is verplaatst, waardoor de moeder van rechtswege mede het gezag heeft verkregen.
De rechtbank heeft de relevante feiten en eerdere beschikkingen in acht genomen, waaronder de ondertoezichtstelling van de minderjarige en de voogdij die aan de gecertificeerde instelling was toegewezen. De rechtbank heeft ook de schriftelijke uitlatingen van de minderjarige en de voogdes in overweging genomen. De rechtbank concludeert dat het herstel van het gezag van de moeder in het belang van de minderjarige is, gezien de positieve ontwikkeling van de minderjarige en de stabiliteit van de thuissituatie bij de moeder en stiefvader.
De rechtbank heeft daarom het verzoek van de moeder toegewezen en de voogdij beëindigd, waarbij de moeder met de uitoefening van het ouderlijk gezag is belast. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.