Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.KOLSTER B.V.,
1.De procedure
2.De feiten
Exclusive Licensees").
Infringing Flowers")
Enclosure 1.
Regulation"). Moreover, your company acts unlawful against the Exclusive Licensees.
Enclosure 2), that it will:
as soon as possible and ultimately by Friday 13 April 2018. Please note that, should I not have received a satisfying response before the stipulated deadline, I will advise Mappa to take further legal action against your company, without further notice. Mappa trusts that this will not be necessary, and that your company is willing to settle this matter amicably, along the lines as per above.
3.MORPHOLOGICAL EXAMINATION
- In both tests, a difference in plant size was observed between the identity sample ‘OFARIM’ (19 101) and the sample of ‘OFARIM’ provided by Zelig Mappa (19 102). According to Zelig Mappa, the seeds were treated to germinate better for Israelian growing conditions. It was decided to compare identity sample ‘OFARIM’ (19 101) only with Variety A (19 103) and Variety B (19 104).
- In both tests, no differences were observed between the identity sample (19 101) ‘OFARIM’ and variety A (19 103).
- In both tests, no differences were observed between the identity sample (19 101) ‘OFARIM’ and Variety B (19 104).
- In both tests, no differences are observed between the plants of variety A (19 103) and Variety B (19 104).
- Photos of the plants are shown in Photo 1-8.
4. DNA ANALYSE
- In total 771 clearly visible DNA fragments were observed resulting from 8 independent AFLP profiles using 8 different primer combinations.
- From these 771 DNA fragments, 224 appeared to be polymorphic in this dataset.
- All samples representing Variety A, Variety B, OFARIM original identity sample (2004/1415), OFARIM new sample send in by the titleholder cluster together in one cluster.
- From this observation we can conclude that these samples can not be distinguished based on the AFLP analysis performed with the described conditions.
- Some genetic diversity can be observed within the OFARIM-VarA-VarB cluster. However, this falls within the diversity observed comparing duplo samples which is indicative for the technical error-rate (noise).
- As duplo samples in theory should reveal identical profiles as they represent the same biological sample, observed diversity is caused by technological deficiency (technical error-rate).
- In this study the maximum number of polymorphic markers between duplo samples is 4.
- All samples from reference varieties are clearly distinct from each other and from the OFARIM-VarA-VarB cluster based on the AFLP profiles and the conditions used in this study.
- The minimal number of markers between the genetically closest related reference variety (reference X) compared to the OFARIM-VarA-VarB cluster is 9.
- It is unlikely that mutants can be discriminated with the AFLP analyses described in this project.
3.Het geschil in de hoofdzaak
4.De beoordeling in de hoofdzaak
5.Het geschil in het schorsingsincident
6.De beoordeling in het schorsingsincident
een(cursivering rechtbank) vordering op grond van artikel 98 lid 4, is ingesteld (…)”. Lid 2: “Wanneer
de(cursivering rechtbank) vordering betrekking heeft op een verleend communautair kwekersrecht (…)”. Omdat in lid 2 “de” vordering is opgenomen, verwijst dit volgens Mappa c.s. terug naar de in lid 1 bedoelde vordering. Bij raadpleging van de Engelse versie van de GKVo blijkt echter dat dit een (kleine) vertaalfout is. In de Engelse versie staat in beide leden van artikel 106 GKVo opgenomen: “Where
an(cursivering rechtbank) action relates (…)”, het onbepaalde lidwoord derhalve. Hetzelfde geldt voor de Spaanse en Portugese taalversies zo heeft de rechtbank zelf kunnen constateren. In de Duitse taalversie wordt in beide leden “die Klage” gebruikt, derhalve het bepaalde lidwoord. In lijn daarmee is in de Franse taalversie sprake van “l’action” in beide leden. Ofschoon er verschillen in bepaald- of onbepaaldheid van het lidwoord zijn te constateren, is uit al die taalversies duidelijk dat een terug verwijzing zoals door Mappa c.s. bepleit niet bedoeld is. Het komt de rechtbank ook bepaald onlogisch voor dat er enkel geschorst zou kunnen worden als er niet alleen een nietigheidsvordering maar ook opeisingsvordering aanhangig zou moeten zijn. Bovendien voegt lid 2 in wezen dan niets toe, omdat lid 1 al zelfstandig schorsing toelaat bij een opeisingsvordering, ongeacht derhalve of ook een nietigheidsvordering aanhangig is. De beide leden van artikel 106 GKVo dienen zodoende onafhankelijk van elkaar te worden gelezen.
7.Het geschil in het incident tot het treffen van een voorlopige voorziening
11.Het geschil in het incident tot oproeping van een derde ex artikel 118 Rv
13.Het vervolg van de procedure in de hoofdzaak
Bepaling mondelinge behandeling
uiterlijk tien dagen vóór de zittingsdatum, met gelijktijdige kopie aan de advocaat van de wederpartij, per brief te sturen aan: Paleis van Justitie, regiebureau, kamer P2-1415, Postbus 20302, 2500 EH Den Haag. In de brief dienen de naam van de behandelend rechter alsmede de datum en het tijdstip van de zitting te worden vermeld.
24 uurvóór de zitting te worden ingediend, met gelijktijdige kopie aan de advocaat van de wederpartij.
‘Instructies voor het indienen van stukken in IE-zaken’, raadpleegbaar via de website van de rechtbank Den Haag van de Sectie Intellectuele Eigendom (IE) op www.rechtspraak.nl (https://www.rechtspraak.nl/Organisatie-en-contact/Organisatie/Rechtbanken/Rechtbank-Den-Haag/Over-de-rechtbank/Rechtsgebieden-en-teams/Paginas/Intellectuele-Eigendom.aspx).
digitale dragerte worden aangeleverd conform de ‘Instructies voor het indienen van stukken in IE-zaken’, hiervoor vermeld. Iedere partij levert voorts de reeds ingediende (proces)stukken op een digitale drager aan uiterlijk
tien dagenvóór de zitting.
schriftelijkworden gedaan aan het regiebureau, en wel bij voorkeur per B-formulier (conform artikel 1.11 van het Landelijk procesreglement), met gelijktijdige kopie aan de advocaat van de wederpartij. In het verzoek dienen te worden vermeld: de naam van de behandelend rechter, de datum en het tijdstip van de zitting, alsmede de verhinderdata voor de eerstkomende drie maanden na de zittingsdatum.
binnen twee weken naeen ambtshalve dagbepaling van de zitting is ontvangen (conform artikel 7.3 van het Landelijk procesreglement) of dat is ontvangen na een dagbepaling in overleg met partijen, tenzij sprake is van klemmende redenen of overmacht (conform artikel 7.5 van het Landelijk procesreglement).