ECLI:NL:RBDHA:2022:8119
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vervangende toestemming voor medische behandeling van een minderjarige in het kader van ouderlijk gezag en ondertoezichtstelling
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 4 augustus 2022 uitspraak gedaan over een verzoek tot vervangende toestemming voor een medische behandeling van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. Het verzoek is ingediend door de gecertificeerde instelling, Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, naar aanleiding van zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige], die erkend is door haar vader en feitelijk bij haar moeder verblijft. De ouders zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag, maar er zijn ernstige zorgen over de sociale en emotionele ontwikkeling van [minderjarige], die al sinds oktober 2021 niet meer naar school gaat.
De kinderrechter heeft kennisgenomen van het verzoekschrift en de bijlagen, en heeft de zaak met gesloten deuren behandeld. Tijdens de zitting is gebleken dat [minderjarige] niet in staat is om haar belangen te behartigen, mede door een loyaliteitsconflict tussen haar ouders. De gecertificeerde instelling heeft aangevoerd dat het noodzakelijk is om vervangende toestemming te verlenen voor diagnostiek en behandeling door Family Supporters, omdat de vader aanvankelijk zijn toestemming had ingetrokken. De moeder steunt het verzoek, terwijl de vader tijdens de zitting zijn instemming heeft verleend, maar de kinderrechter heeft twijfels over de bestendigheid van deze instemming.
De kinderrechter heeft geoordeeld dat de gecertificeerde instelling ontvankelijk is in haar verzoek en dat er sprake is van ernstig gevaar voor de gezondheid van [minderjarige] als er geen passende hulpverlening komt. De kinderrechter heeft daarom vervangende toestemming verleend voor de medische behandeling, die bestaat uit diagnostiek en daaruit voortvloeiende hulpverlening, en heeft deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.