Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 augustus 2022 uitspraak gedaan in een vervolgberoep van een Nigeriaanse vreemdeling tegen de maatregel van bewaring die op 10 juni 2022 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd. De eiser, vertegenwoordigd door mr. D. Schaap, heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen zitting nodig was en heeft de zaak op basis van de ingediende stukken beoordeeld.
De rechtbank heeft in haar overwegingen aangegeven dat de maatregel van bewaring eerder was getoetst en dat de rechtmatigheid van de maatregel sindsdien opnieuw moest worden beoordeeld. Eiser heeft aangevoerd dat de staatssecretaris onvoldoende voortvarend handelt in het proces van zijn uitzetting, waarbij hij verwees naar de aanvraag voor een Laissez-Passer die sinds 15 maart 2022 in behandeling is. De rechtbank concludeert echter dat de staatssecretaris voldoende voortvarend heeft gehandeld en dat er geen zicht op uitzetting ontbreekt. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet is verschenen bij een presentatie aan de Nigeriaanse autoriteiten en dat de staatssecretaris in de tussentijd voldoende stappen heeft ondernomen om de uitzetting te bespoedigen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. drs. E.J. Govaers, in aanwezigheid van griffier mr. N.F. Kreeftmeijer, en is openbaar gemaakt zonder dat er een rechtsmiddel openstaat tegen deze uitspraak.