ECLI:NL:RBDHA:2022:7956
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet in behandeling nemen asielaanvraag op grond van Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 juli 2022 uitspraak gedaan in een beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om zijn asielaanvraag niet in behandeling te nemen. De staatssecretaris heeft dit besluit genomen op basis van de Dublinverordening, waarbij Frankrijk als verantwoordelijk land voor de behandeling van de asielaanvraag is aangewezen. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft de zaak behandeld in Middelburg, waar de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De rechtbank overweegt dat het niet in geschil is dat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser. Eiser heeft echter niet kunnen aantonen dat Frankrijk zijn verdragsverplichtingen niet zal nakomen, zoals vereist op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. De rechtbank verwijst naar het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie in de zaak Jawo, waarin de hoge lat voor het aannemelijk maken van een schending van rechten is vastgesteld. Eiser heeft geen bewijs geleverd dat hij in Frankrijk geen toegang heeft tot opvang, en de rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht geen aanleiding heeft gezien om de verantwoordelijkheid voor de asielaanvraag op zich te nemen.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen één week na bekendmaking.