1.2.Vergunninghoudster heeft op 27 oktober 2016 een aanvraag gedaan voor de herinrichting van het terrein en het gebruik voor recreatieve doelen, horeca evenementen, verblijf en tijdelijke woonvormen, kleinschalige bedrijvigheid en detailhandel. De aanvraag heeft betrekking op de activiteit ‘het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan’, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
2. Bij het primaire besluit heeft verweerder aan vergunninghoudster een omgevingsvergunning verleend om het mogelijk te maken dat zij het terrein tijdelijk, namelijk voor maximaal vijf jaar en wel tot 21 februari 2022, herinricht en gebruikt voor de in overweging 1.2 aangeduide functies. Verweerder is met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 2°, van de Wabo, in samenhang met artikel 4, aanhef en onderdeel 11, van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor) van de planregels afgeweken. Aan de omgevingsvergunning heeft verweerder een aantal voorschriften verbonden, waaronder (geluids)voorschriften voor grote evenementen.
3. Bij het bestreden besluit heeft verweerder een nieuwe beslissing op bezwaar genomen, waarbij het bezwaar van eisers gedeeltelijk gegrond is verklaard en de geluidsvoorschriften van de omgevingsvergunning zijn aangepast. Verweerder heeft aan het bestreden besluit het rapport “Geluid in de woonomgeving ten gevolge van het evenemententerrein Goudasfalt te Gouda” van akoestisch onderzoeksbureau Peutz van 7 april 2020 (hierna: het rapport van Peutz) ten grondslag gelegd. Aan de hand van het akoestisch onderzoek van Peutz heeft verweerder voorschriften voor evenementen opgesteld, waarbij de verschillende soorten evenementen op basis van de verwachte geluidemissie zijn ondergebracht in drie categorieën. Het jaarlijks toegestane aantal evenementen alsmede de duur ervan en het aantal bezoekers ervan zijn gemaximeerd. Per categorie evenement is een aantal geluid- en middelvoorschriften aan de omgevingsvergunning verbonden.
4. De rechtbank heeft vastgesteld dat de looptijd van het bestreden besluit kort na de behandeling van de zaak eindigt, te weten op 21 februari 2022. Nu ter zitting is gebleken dat verweerder heeft besloten voor dezelfde activiteiten nogmaals een - tijdelijke - vergunning te verlenen, leidt het expireren van het bestreden besluit er niet toe dat het belang van eisers bij hun beroep is komen vervallen. Gelet op deze terugkerende besluitvorming is het belang van eisers bij een inhoudelijk oordeel over de rechtmatigheid van de bestreden omgevingsvergunning gegeven.
5. De rechtbank dient voorts ambtshalve te beoordelen of eisers belanghebbenden zijn zoals bedoeld in artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Ingevolge dit artikel wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.