Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[naam] eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Beslissing
duizendvijfhonderdachttien euro).
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 juli 2022 uitspraak gedaan over de asielaanvraag van eiser, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling is genomen. De staatssecretaris stelde dat België verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij aanvoerde dat er geen registertolk was gebruikt tijdens het gehoor, wat volgens hem een schending van zijn rechten betekende. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris onvoldoende had gemotiveerd waarom geen registertolk was ingeschakeld, maar dat dit gebrek niet leidde tot een schending van de belangen van eiser. De rechtbank paste artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht toe, wat betekent dat het gebrek niet tot nietigheid van het besluit leidt omdat eiser niet in zijn belangen is geschaad.
Daarnaast oordeelde de rechtbank dat de staatssecretaris terecht had vastgesteld dat België verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser. Eiser had eerder in Nederland een asielaanvraag ingediend, maar was daarna naar België vertrokken en had daar een nieuwe aanvraag ingediend. De rechtbank concludeerde dat België, door het terugnameverzoek van Nederland te aanvaarden, zich verantwoordelijk had verklaard voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en veroordeelde de staatssecretaris in de proceskosten van eiser, die op € 1.518 werden vastgesteld. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er werd een rechtsmiddel tegen de uitspraak aangegeven, waarbij hoger beroep mogelijk is bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.