ECLI:NL:RBDHA:2022:7911

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 augustus 2022
Publicatiedatum
3 augustus 2022
Zaaknummer
AWB - 21 _ 1027
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kostenvergoeding bezwaarfase in samenhangende belastingzaken

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 2 augustus 2022, is de kostenvergoeding voor de bezwaarfase in geschil. Eiseres, een B.V. gevestigd te [vestigingsplaats], had bezwaar gemaakt tegen aanslagen rioolheffing, afvalstoffenheffing, watersysteemheffing en zuiveringsheffing voor de jaren 2019 en 2020, opgelegd door de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland. De aanslagen werden bij uitspraken op bezwaar van 30 december 2020 vernietigd, waarna eiseres beroep instelde. Tijdens de zitting op 19 juli 2022, waar eiseres via videoverbinding vertegenwoordigd was door haar gemachtigde, werd het beroep op betalingsonmacht voor het griffierecht ingetrokken.

De rechtbank oordeelde dat de kostenvergoeding van € 783, die aan eiseres was toegekend voor de bezwaarfase, correct was vastgesteld. Eiseres had verzocht om een hogere kostenvergoeding van in totaal € 1.566, maar de rechtbank concludeerde dat de door verweerder vastgestelde kostenvergoeding juist was, gezien de samenhangende zaken en de gelijktijdige indiening van de bezwaren. De rechtbank merkte op dat de bezwaren terecht als samenhangend waren aangemerkt, wat de kostenvergoeding beïnvloedde. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank de beroepen ongegrond en wees een proceskostenveroordeling af.

De uitspraak benadrukt het belang van de beoordeling van samenhangende zaken in het bestuursrecht en de toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team belastingrecht
zaaknummers: SGR 21/1027, SGR 21/1030, SGR 21/1032, SGR 21/1033, SGR 21/1037, SGR 21/1038, SGR 21/1039, SGR 21/1040, SGR 21/1041, SGR 21/1042, SGR 21/1043, SGR 21/1044

uitspraak van de meervoudige kamer van 2 augustus 2022 in de zaken tussen

[eiseres] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. D.A.N. Bartels),
en

de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft met dagtekening 31 oktober 2020 aan eiseres voor de jaren 2019 en 2020 aanslagen rioolheffing gebruiker, afvalstoffenheffing, watersysteemheffing gebruiker en zuiveringsheffing opgelegd.
Verweerder heeft bij uitspraken op bezwaar van 30 december 2020 de aanslagen vernietigd.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Eiseres heeft op verschillende data een beroep op betalingsonmacht ter zake van het verschuldigde griffierecht gedaan.
Eiseres heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 juli 2022.
Namens eiseres heeft haar gemachtigde daaraan via videoverbinding deelgenomen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door drs. [A] , bijgestaan door een collega.

Overwegingen

Feiten
1. De aanslagen hebben betrekking op de belastingjaren 2019 en 2020 en een zestal objecten:
  • [object] [nummer] , 1e verdieping links (resp. zaaknummers 21/1027 en 21/1039);
  • [object] [nummer] , 2e verdieping links (resp. zaaknummers 21/1030 en 21/1040);
  • [object] [nummer] , 1e verdieping rechts (resp. zaaknummers 21/1032 en 21/1041);
  • [object] [nummer] , 2e verdieping rechts (resp. zaaknummers 21/1033 en 21/1042);
  • [object] [nummer] , 3e verdieping (resp. zaaknummers 21/1037 en 21/1043);
  • [object] [nummer] , 4e verdieping (resp. zaaknummers 21/1038 en 21/1044).
2. Bij de uitspraken op bezwaar is aan eiseres een kostenvergoeding toegekend van € 783 (1 punt voor indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het bijwonen van de hoorzitting met een waarde per punt van € 261 en een wegingsfactor 1 en wegingsfactor 1,5 (meer dan vier samenhangende zaken)). De kostenvergoeding is verdeeld over twee uitspraken op bezwaar (€ 391,50 per uitspraak op bezwaar).
3.
Ter zitting heeft eiseres het beroep op betalingsonmacht ter zake van het verschuldigde griffierecht (eenmaal € 360,- voor 12 samenhangende zaken) en de verzoeken om vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn, ingetrokken.

Geschil4. In geschil is of eiseres voor een hogere kostenvergoeding voor de bezwaarfase in aanmerking komt.

5. Eiseres stelt dat verweerder de kostenvergoeding van € 783 per belastingjaar dient toe te kennen, zodat de kostenvergoeding in totaal € 1.566 bedraagt.
6. Verweerder stelt dat de kostenvergoeding tot het juiste bedrag is toegekend.
Beoordeling van het geschil
7. De rechtbank merkt eerst op dat eiseres naast het verhandelde ter zitting bijna uitsluitend algemene en niet concrete argumenten over (de WOZ-waarden van) de onder 1. genoemde objecten heeft aangevoerd. Aangezien de aanslagen niet gerelateerd zijn aan de WOZ-waarden van deze objecten en de aanslagen bovendien in de bezwaarfase zijn vernietigd, gaat de rechtbank aan deze stellingen voorbij.
8. Omdat het beroep zich mede richt tegen de hoogte van de door verweerder vastgestelde kostenvergoeding, heeft eiseres een procesbelang zodat de beroepen ontvankelijk zijn (vgl. Hoge Raad 11 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:878).
9. In artikel 3, eerste lid, van het Besluit proceskosten bestuursrecht (het Besluit) is bepaald dat samenhangende zaken voor de toepassing van artikel 2, eerste lid, aanhef en onder a, van het Besluit worden beschouwd als één zaak. Op grond van het tweede lid zijn samenhangende zaken door een of meer belanghebbenden gemaakte bezwaren of ingestelde beroepen, die door het bestuursorgaan of de bestuursrechter gelijktijdig of nagenoeg gelijktijdig zijn behandeld, waarin rechtsbijstand als bedoeld in artikel 1, onder a, is verleend door dezelfde persoon dan wel door een of meer personen die deel uitmaken van hetzelfde samenwerkingsverband en van wie de werkzaamheden in elk van de zaken nagenoeg identiek konden zijn. Daarbij dient per fase van de procedure (bezwaar- dan wel beroepsfase) te worden beoordeeld of sprake is van samenhangende zaken.
10. Verweerder heeft eenmaal een kostenvergoeding voor de bezwaarfase toegekend van € 783. Hij heeft hiermee kennelijk beoogd vast te stellen dat sprake is van samenhangende zaken (twee belastingjaren en zes objecten). De bezwaren van eiseres tegen de aanslagen 2019 en 2020 zijn door dezelfde gemachtigde gelijktijdig en met een gelijkluidende motivering ingediend. Ter zitting heeft eiseres desgevraagd niet ontkend dat sprake is van onderlinge samenhang. De bezwaren zijn dan ook terecht aangemerkt als samenhangende zaken. Dit betekent dat de kostenvergoeding voor de bezwaarfase van € 783 juist is vastgesteld. Dat verweerder de kostenvergoeding heeft verdeeld over twee uitspraken op bezwaar doet hier niet aan af.
11. Gelet op wat hiervoor is overwogen, dienen de beroepen ongegrond te worden verklaard.
Proceskosten
12. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A. Dirks, voorzitter, en mr. E.I. Batelaan-Boomsma en
mr. J.G.E. Gieskes, leden, in aanwezigheid van mr. M.B.K. Stroosnier, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 2 augustus 2022.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag (team belastingrecht), Postbus 20302,
2500 EH Den Haag.