2.4.In 2009 is het idee ontstaan om een deel van strandvak 3 en strandvak 3A te gaan gebruiken voor het plaatsen van strandhuisjes, bestemd voor verhuur aan vakantiegangers. [eiser] en [gedaagde] hebben besloten om hiertoe samen een onderneming te gaan drijven en hebben op 31 januari 2011 VOF [naam 1] opgericht. De notariële vennootschapsakte van VOF [naam 1] (hierna: ‘de vennootschapsakte’) is verleden op 23 augustus 2011. In de vennootschapsakte wordt [gedaagde] ‘vennoot 1’ genoemd en [eiser] ‘vennoot 2’. In deze vennootschapsakte is – voor zover in deze procedure relevant – het volgende opgenomen:
Winstverdeling
Artikel 8
(...)
2. (...) Ten laste van de winst wordt toegekend voor verrichte werkzaamheden aan:
- de vennoot 1 een bedrag van dertig euro (€ 30,00) per gewerkt uur;
- de vennoot 2 een bedrag van dertig euro (€ 30,00) per gewerkt uur.
Partijen verwachten thans voor wat betreft vennoot 1 op jaarbasis eenduizend tweehonderdvijftig (1.250,00) te verrichten uren aan arbeid en voor wat betreft vennoot 2 driehonderd (300) te verrichten uren aan arbeid;
(...)
Concurrentiebeding
Artikel 10
Een vennoot zal gedurende het bestaan van de vennootschap op geen enkele wijze betrokken mogen zijn bij een onderneming met geheel of gedeeltelijk hetzelfde doel als dat van de vennootschap. Hij zal zich ook niet in een dergelijke onderneming financieel mogen interesseren, anders dan door middel van op de beurs genoteerde effecten.
Ontbinding
Artikel 11
De vennootschap wordt ontbonden:
(...)
6. door ontbinding door de rechter wegens gewichtige redenen op vordering van één van de vennoten overeenkomstig artikel 7A1684 Burgerlijk Wetboek.
Recht tot voortzetting
Artikel 12
(...)
Bij ontbinding van de vennootschap ingevolge het bepaalde in artikel 11 lid 6 of lid 7 komt het recht tot voortzetting als bedoeld in lid 1 toe aan de vennoten bij wie naar het oordeel van de rechter (...) niet de oorzaak van de beëindiging is gelegen.
(...)
(...)
Indien vennoten de door de vennootschap gedreven onderneming voortzetten ingevolge het bepaalde in dit artikel, hebben zij het recht op overname van het vennootschapsaandeel van de niet voortzettende vennoot. Alsdan wordt het vermogen van de vennootschap toegedeeld aan de voortzettende vennoten voor zover het mede eigendom is. Deze zijn dan verplicht om gelijktijdig alle schulden van de vennootschap voor zijn of hun rekening te nemen en als eigen schulden te voldoen, onder vrijwaring van de niet voortzettende vennoot.
Bij voortzetting van de door de vennootschap gedreven onderneming door vennoten, hebben die vennoten het recht de goederen die in gebruik zijn bij de vennootschap, waarvan de niet voortzettende vennoot de eigenaar of rechthebbende is, te verwerven tegen betaling van een overnameprijs dan wel om deze goederen voor ten minste tien jaar onopzegbaar te huren tegen betaling van een huurprijs, zulks ter keuze van de voortzettende vennoten. De overnameprijs en/of huurprijs zal door de vennoten in onderling overleg worden vastgesteld. Bij gebreke van overeenstemming wordt deze prijs bindend vastgesteld overeenkomstig de in deze overeenkomst opgenomen geschillenregeling.
(...)
a. de voortzettende vennoten zullen aan de niet voortzettende vennoot uitkeren het bedrag waartoe deze krachtens het bepaalde in lid 6 en artikel 13 is gerechtigd.
Deze uitkering dient te geschieden:
- Voor zover gelden aangewend worden voor de betaling van de belastingaanslagen verschuldigd over de belastingjaren tot en met het jaar van ontbinding en/of voor de betaling van de aanslag successierecht betreffende een overleden vennoot, zullen deze bedragen direct na het opleggen van de (voorlopige) aanslag aan de niet voortzettende vennoot worden uitgekeerd.
- Voor zover daarna nog gelden resteren worden deze betaald in vijf gelijke jaarlijkse termijnen. De eerste termijn dient te worden voldaan binnen zes maanden na ontbinding van de vennootschap. De niet voortzettende vennoot kan altijd voor de voldoening van het restantbedrag zekerheid verlangen.
De voortzettende vennoten zijn altijd bevoegd tot eerdere betaling van de termijnen over te gaan.
b. bij een negatieve kapitaalrekening of liquidatie-verlies als bedoeld in artikel 13 zal de niet voortzettende vennoot het door hem verschuldigde binnen zes maanden na vaststelling daarvan vergoeden aan de voortzettende vennoten. Het hem krachtens lid 6 toekomende kan daarmee worden verrekend.
c. Over niet-uitgekeerde bedragen als bedoeld in lid 8a is rente verschuldigd. Het bepaalde in artikel 4 is van toepasing. De rente dient achteraf te worden voldaan vanaf het moment van ontbinding van de vennootschap, bij betaling van elke termijn.
d. Bij aanvraag tot surseance van betaling of faillissement van degene die tot de uitkering verplicht is en/of indien deze niet tijdig aan zijn vorenbedoelde verplichtingen voldoet is hij in verzuim zonder dat enige voorafgaande kennisgeving of ingebrekestelling vereist is. Dan is het totale nog uit te keren bedrag direct en in zijn geheel opeisbaar.
Bij de ontbinding van de vennootschap is iedere vennoot allereerst gerechtigd tot het bedrag van zijn kapitaalrekening, vermeerderd of verminderd met zijn aandeel in de winst of in het verlies (…).
Bij overname van het vennootschapsaandeel en voortzetting van de zaken van de vennootschap door vennoten als bedoeld in artikel 12, worden ter berekening van het aandeel van de niet-voortzettende vennoot, ook immateriële activa zoals goodwill, het recht op de handelsnaam en de waarde van huurrechten geactiveerd.
(…)
Alle geschillen, die tussen de vennoten mogen ontstaan betreffende de uitleg van bepalingen van deze overeenkomst of in welke vorm ook ter zake van deze vennootschap, zowel die van juridische als die van feitelijke aard, zullen alleen en uitsluitend in hoogste ressort worden beslist door drie scheidslieden. Deze scheidslieden zullen rechtspreken als goede mannen naar billijkheid. Ook een geschil dat slechts door één van de vennoten als zodanig wordt beschouwd, valt onder deze regeling. Deze regeling is niet van toepassing op een geschil als bedoeld in artikel 7 lid 4.
Indien de vennoten omtrent de benoeming van de scheidslieden geen overeenstemming kunnen bereiken, zullen deze worden benoemd door de kantonrechter van de rechtbank van het arrondissement waarin de vennootschap kantoor houdt;
(...)
5. De bepalingen in de voorgaande leden brengen geen wijziging in de bevoegdheid van de vennoten om:
(...). e. zich tot de burgerlijke rechter te wenden met een vordering tot ontbinding van de vennootschap om wettige redenen, als bedoeld in artikel 7A:1684 Burgerlijk Wetboek.
2. vennoot 2 heeft zich verplicht tot inbreng van het perceel grond waarop de strandhuisjes worden geplaatst, de daarvoor overeengekomen vergoeding aan vennoot 2 bedraagt tot partijen gezamenlijk anders overeenkomen (...) € 6.000,00 per jaar.