ECLI:NL:RBDHA:2022:7337

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 mei 2022
Publicatiedatum
20 juli 2022
Zaaknummer
C/09/612120 / FA RK 21-3325
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek eenhoofdig gezag en vaststelling omgangsregeling tussen vader en kinderen

In deze beschikking van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 20 mei 2022, is het verzoek van de moeder tot eenhoofdig gezag over de kinderen toegewezen. Tevens is er een omgangsregeling vastgesteld tussen de vader en de kinderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder de kinderen naar de vader moet brengen en dat de vader de kinderen terugbrengt naar de moeder. De omgangsregeling is opgebouwd in fases, te beginnen met elke zaterdag van 11.00 uur tot 15.00 uur, met een telefonische bevestiging van de vader aan de moeder op de woensdag voorafgaand aan het weekend. Na verloop van tijd wordt de regeling uitgebreid met meer omgangsmomenten, inclusief overnachtingen. De rechtbank heeft ook een dwangsom van € 100,- per keer opgelegd voor het geval de moeder de omgang niet nakomt, met een maximum van € 5.000,-. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, gezien de aard van de procedure. De beslissing is genomen in het belang van de kinderen, waarbij de rechtbank heeft overwogen dat de ouders niet in staat zijn om constructief met elkaar te communiceren, wat een risico voor de kinderen met zich meebrengt. De rechtbank hoopt dat het eenhoofdig gezag de nodige rust zal brengen voor zowel de ouders als de kinderen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 21-3325
Zaaknummer: C/09/612120
Datum beschikking: 20 mei 2022
Gezag c.q. vervangende toestemming verhuizing en zorgregeling c.q. omgangsregeling

Beschikking op het op 11 mei 2021 ingekomen verzoek van:

[X] ,

de moeder,
wonende te [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. A.L. Witteveen te Rotterdam.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[Y]

de vader,
wonende te [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. D.S. Lösing te Rotterdam.

Procedure

Bij beschikking van 17 december 2021 van deze rechtbank is:
  • bepaald dat ten aanzien van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] voorlopig een zorgregeling geldt waarbij:
  • iedere verdere beslissing ten aanzien van de zorgregeling, het gezag, de vervangende toestemming en de proceskosten aangehouden.
De rechtbank heeft wederom kennisgenomen van de stukken, waaronder nu ook:
  • het bericht van 16 februari 2022, met bijlage, van de zijde van de moeder;
  • het bericht van 18 februari 2022 van de zijde van de moeder;
  • het bericht van 18 februari 2022 van de zijde van de vader;
  • de brief van 12 april 2022, met bijlagen, van de zijde van de vader;
  • de brief van 15 april 2022, met bijlagen, van de zijde van de moeder.
Op 22 april 2022 is de behandeling ter terechtzitting voortgezet. Hierbij zijn verschenen: de moeder met haar advocaat, de vader met zijn advocaat, alsmede mevrouw [medewerker RvdK] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad).
Beoordeling
De rechtbank handhaaft al hetgeen bij genoemde beschikking is overwogen en beslist, voor zover in deze beschikking niet anders wordt overwogen of beslist.
Gezag
Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is de rechtbank het volgende gebleken. De afgelopen jaren zijn er veel verschillende vormen van hulpverlening voor het gezin ingezet. Zo is onder meer Family Supporters betrokken geweest en hebben de kinderen een periode onder toezicht gestaan van de gecertificeerde instelling. Ook is er in de afgelopen maanden nog een sociaal jeugdwerker betrokken geweest, die de kinderen heeft geobserveerd. De inzet van al deze hulpverlening heeft niet geleid tot een verbetering van de situatie. Voornoemde voorlopige en beperkte regeling is, ondanks de over en weer opgelegde dwangsommen, niet van de grond gekomen. De ouders zijn niet in staat om (op constructieve wijze) met elkaar te communiceren. Over en weer hebben zij geen enkel vertrouwen in elkaar, hetgeen zijn weerslag heeft op de kinderen en waardoor er een onaanvaardbaar risico bestaat dat de kinderen klem of verloren zullen raken tussen de ouders. Gelet op de reeds ingezette hulpverlening verwacht de rechtbank niet dat de situatie tussen de ouders binnen afzienbare tijd zal verbeteren. De rechtbank ziet dan ook aanleiding om de moeder te belasten met het eenhoofdig gezag. Daarmee spreekt de rechtbank de hoop uit dat dit de voor de nodige rust zal zorgen voor zowel de ouders als de kinderen en dat zij zich – zoals uit het navolgende zal blijken – kunnen focussen op de omgang tussen de vader en de kinderen.
Nu de rechtbank de moeder zal belasten met het eenhoofdig gezag over de kinderen, komt zij niet meer toe aan het alleen subsidiair ingediende verzoek van de moeder tot vervangende toestemming om te verhuizen. Voorgaande neemt niet weg dat als de moeder met de kinderen wil verhuizen, zij de vader zal moeten raadplegen bij het nemen van een dergelijke beslissing.
Omgangsregeling
Gebleken is dat de moeder de voorlopige regeling na een aantal keer heeft stopgezet omdat zij zorgen heeft over de psychische veiligheid van de kinderen. De kinderen zouden bij de moeder hebben aangegeven dat zij bij aankomst bij de vader meteen moesten douchen. Ook zou de vader boos zijn geworden dat de kinderen niet hun nieuwe schoenen aan hadden die hij voor hen had gekocht en zou hij de kinderen hebben opgedragen dat zij zich bij het volgende omgangsmoment volledig in het zwart moesten kleden. Gelet op de zorgen die de moeder heeft wil zij dat de omgang voortaan begeleid plaatsvindt. Met de vader ziet de rechtbank daar geen aanleiding toe. De rechtbank ziet geen werkelijke onveiligheid in de door de moeder aangehaalde voorbeelden, die overigens door de vader worden betwist. Daar komt bij dat ook de Raad, Family Supporters en de gecertificeerde instelling in de afgelopen jaren geen onveilige situatie bij de vader thuis hebben waargenomen, dan wel in de wijze waarop de vader met de kinderen omgaat. Bovendien is gebleken dat de moeder naar aanleiding van haar zorgen naar de huisarts is geweest, die een melding heeft gedaan bij Veilig Thuis. Veilig Thuis heeft aangegeven geen verder vervolg aan de melding te zullen geven.
De rechtbank ziet aanleiding om een opbouwende omgangsregeling te bepalen waarbij de regeling na verloop van twee maanden telkens iets wordt uitgebreid. De rechtbank zal bepalen dat de komende twee maanden eerst de voorlopige regeling zoals is bepaald bij beschikking van 17 december 2021 dient te worden hervat. Daarna zullen de kinderen gedurende iedere zaterdag van 11.00 uur tot 18.00 uur bij de vader zijn, waarbij de vader
– evenals tijdens de voorlopige regeling – op woensdag om 20.00 uur naar de moeder dient te bellen om te bevestigen dat de omgang die zaterdag zal plaatsvinden. De twee maanden daaropvolgend zullen de kinderen naast de zaterdag ook om de week op woensdag van 11.00 uur (of uit school) tot 18.00 uur bij de vader zijn. Na verloop van twee maanden ziet de rechtbank aanleiding om de regeling uit te breiden met overnachtingen. De rechtbank ziet daarvoor geen contra-indicaties. De kinderen zullen dan gedurende twee maanden om de week van zaterdag 11.00 uur tot zondag 11.00 uur bij de vader zijn. Vervolgens zullen de kinderen naast de zaterdag en zondag in de andere week op woensdag van 11.00 uur (of uit school) tot 18.00 uur bij de vader zijn, en uiteindelijk zullen zij bij de vader zijn van vrijdag uit school tot zondag 18.00 uur, alsmede de woensdag in de andere week. Na de kerstvakantie van 2022 dienen ook de vakanties en feestdagen in onderling overleg bij helfte tussen partijen te worden verdeeld. Ten aanzien van het halen en brengen van de kinderen zal de rechtbank bepalen dat de moeder de kinderen naar de vader brengt en de vader de kinderen terugbrengt naar de moeder. Vanaf het moment dat de kinderen naar school gaan dient de vader de kinderen op de betreffende omgangsmomenten zelf uit school te halen.
De rechtbank overweegt nog dat het aan de moeder is om de kinderen de stimuleren in de omgang met de vader. Gelet op de zorgen die de moeder heeft over de omgang bij de vader, geeft de rechtbank de vader mee dat het belangrijk is dat hij de moeder het nodige inzicht en daarmee vertrouwen geeft, zodat de moeder ook in staat is om de kinderen daadwerkelijk emotionele toestemming te geven voor de omgang. Zo kan de vader bijvoorbeeld zakelijk per e-mail reageren als de moeder een concrete vraag aan de vader stelt. Aan de moeder geeft de rechtbank in dit kader mee om alleen contact met de vader te zoeken als dit ziet op de directe (on)veiligheid van de kinderen.
Nu is gebleken dat de voorlopige regeling door de moeder niet is nagekomen en de rechtbank het voor de kinderen van groot belang acht dat zij structureel contact hebben met de vader, zal de rechtbank ook nu een dwangsom aan de omgangsregeling verbinden. De rechtbank ziet aanleiding om de dwangsom te verhogen naar een bedrag van € 100,- per keer dat de omgang niet wordt nagekomen, met een maximum van € 5.000,-.
Proceskosten
Gelet op het feit dat het hier een procedure van familierechtelijke aard betreft, zal de rechtbank de proceskosten compenseren als hierna vermeld.

Beslissing

De rechtbank:
bepaalt dat voortaan alleen aan de moeder het gezag zal toekomen over de minderjarigen:
  • [minderjarige 1] geboren op [geboortedatum 1] 2017 te [geboorteplaats 1]
  • [minderjarige 1] geboren op [geboortedatum 2] 2017 te [geboorteplaats 2] ;
bepaalt een omgangsregeling tussen [minderjarige 2] en [minderjarige 1] en de vader waarbij:
- de kinderen bij de vader zijn:
o de eerste twee maanden na heden: iedere zaterdag van 11.00 uur tot 15.00 uur, waarbij de vader de woensdag daarvoor om 20.00 uur naar de moeder belt om te bevestigen dat de omgang doorgang zal vinden;
o vervolgens voor de duur van twee maanden: iedere zaterdag van 11.00 uur tot 18.00 uur, waarbij de vader de woensdag daarvoor om 20.00 uur naar de moeder belt om te bevestigen dat de omgang doorgang zal vinden;
o vervolgens voor de duur van twee maanden: iedere zaterdag van 11.00 uur tot 18.00 uur, alsmede om de week op woensdag van 11.00 uur (of uit school) tot 18.00 uur;
o vervolgens voor de duur van twee maanden: om de week van zaterdag 11.00 uur tot zondag 11.00 uur;
o vervolgens voor de duur van twee maanden: om de week van zaterdag 11.00 uur tot zondag 11.00 uur en in de andere week op woensdag van 11.00 uur (of uit school) tot 18.00 uur;
o vervolgens voor de duur van twee maanden: om de week van zaterdag 11.00 uur tot zondag 18.00 uur en in de andere week op woensdag van 11.00 uur (of uit school) tot 18.00 uur;
o vervolgens: om de week van vrijdag uit school tot zondag 18.00 uur en in de andere week op woensdag van 11.00 uur (of uit school) tot 18.00 uur;
  • na de kerstvakantie van 2022 de vakanties en feestdagen in onderling overleg bij helfte worden verdeeld;
  • de moeder de kinderen naar de vader brengt en de vader de kinderen bij de moeder terugbrengt, en vanaf het moment dat de kinderen naar school gaan, de vader de kinderen bij die betreffende omgangsmomenten uit school haalt;
  • de ouder die zich niet stipt aan deze omgangsregeling houdt aan de andere ouder een dwangsom verbeurt van € 100,- per keer dat de omgangsregeling niet wordt nagekomen, met een maximum van € 5.000,-;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A. Emmens, kinderrechter, bijgestaan door mr. L.C. Vos als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 mei 2022.