ECLI:NL:RBDHA:2022:7227
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Kort geding over de verdeling van huwelijksgemeenschap en medewerking aan verkoop van onroerend goed
In deze zaak, behandeld door de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 14 april 2022, gaat het om een kort geding tussen twee partijen die van 1999 tot 2013 in gemeenschap van goederen gehuwd zijn geweest. De zaak betreft de verdeling van de huwelijksgemeenschap, met name de woning en garage die tot deze gemeenschap behoren. Eiser, die in de woning woont, heeft eerder een vonnis gekregen waarin hij werd verplicht om aan te tonen dat hij in staat is de woning en garage over te nemen, anders zouden deze verkocht worden. Eiser is er echter niet in geslaagd om voor de gestelde deadline een hypotheekofferte te overleggen, wat leidde tot een kort geding vonnis waarin hij werd veroordeeld om mee te werken aan de verkoop van de woning.
Eiser heeft hoger beroep ingesteld tegen dit kort geding vonnis en vordert in deze procedure onder andere schorsing van de uitvoerbaar bij voorraadverklaring en een termijn om de verkoop te regelen. Gedaagde vordert in reconventie een dwangsom voor het geval eiser niet meewerkt aan de verkoop. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de belangenafweging in het voordeel van gedaagde uitvalt en dat eiser gehouden is om mee te werken aan de verkoop. De vorderingen van eiser zijn afgewezen, en hij is veroordeeld in de proceskosten. In reconventie is een dwangsom opgelegd aan eiser voor het niet meewerken aan de verkoop.