ECLI:NL:RBDHA:2022:7217

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 juli 2022
Publicatiedatum
19 juli 2022
Zaaknummer
C/09/582084 / FA RK 19-7655
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Draagmoederschap en erkenning van een minderjarige in het kader van adoptie en gezag

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 juli 2022 een beschikking gegeven in een procedure omtrent draagmoederschap, erkenning van een minderjarige en adoptie. De zaak betreft verzoeken van een verzoeker en verzoekster, die beiden betrokken zijn bij de zorg voor de minderjarige [voornaam minderjarige]. De rechtbank heeft eerder op 17 december 2021 prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad, die op 13 mei 2022 heeft besloten om niet op deze vragen te antwoorden. De rechtbank heeft vervolgens de verzoeken van de verzoekers beoordeeld, waaronder de erkenning van de minderjarige door de verzoeker, de vaststelling van geboortegegevens, en verzoeken tot gezag en adoptie.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de erkenning van de minderjarige door de verzoeker rechtsgeldig is en dat de geboortegegevens van de minderjarige kunnen worden vastgesteld. Tevens heeft de rechtbank geoordeeld dat het verzoek van de verzoeker tot eenhoofdig gezag over de minderjarige toewijsbaar is, gezien de afstand van de draagmoeder van haar ouderlijke rechten. De rechtbank heeft ook het verzoek tot adoptie door de verzoekster toegewezen, ondanks dat niet voldaan was aan de vereiste verzorgingstermijn, omdat dit in strijd zou zijn met het recht op respect voor privé- en gezinsleven zoals vastgelegd in artikel 8 EVRM.

De rechtbank heeft in haar beslissing benadrukt dat de minderjarige in het gezin van de verzoekers opgroeit en dat de verzoekers verantwoordelijk zijn voor zijn verzorging en opvoeding. De rechtbank heeft de ambtenaar van de burgerlijke stand gelast om de erkenning van de minderjarige door de verzoeker op de geboorteakte aan te tekenen en heeft de adoptie door de verzoekster uitgesproken. De beschikking is gegeven door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op 8 juli 2022.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 19-7655
Zaaknummer: C/09/582084
Datum beschikking: 8 juli 2022

Beschikking op het op 7 oktober 2019 ingekomen verzoekschrift van:

[verzoeker] en [verzoekster] ,

verzoekers, dan wel verzoeker en verzoekster,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. M.M. Schoots te Amsterdam.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] ,

zetelend te [plaats 1] ,
de ambtenaar.

Procedure

Bij beschikking van deze rechtbank van 17 december 2021 heeft de rechtbank prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad, zijn verzoekers benoemd tot voogd over de minderjarige [voornaam minderjarige] en is iedere verdere beslissing pro forma aangehouden.
Bij arrest van de Hoge Raad van 13 mei 2022 (ECLI:NL:HR:2022:685) heeft de Hoge Raad beslist af te zien van beantwoording van de prejudiciële vragen.
De rechtbank heeft wederom kennis genomen van de stukken, waaronder nu ook:
- de brief van 19 mei 2022 van de zijde van verzoekers.
De rechtbank zal, op grond van het voornoemde en nu de inhoudelijke behandeling van deze zaak reeds op 1 juli 2021 heeft plaatsgevonden, de zaak zonder nadere behandeling ter zitting schriftelijk afdoen.
De draagmoeder is bij voornoemde beschikking van 17 december 2021 onder voorbehoud als belanghebbende aangemerkt. De draagmoeder is in beginsel belanghebbende in deze zaak. Echter, gelet op de bij beschikking van 17 december 2021 vastgestelde feiten – waaruit onder meer volgt dat de draagmoeder schriftelijk een verklaring van afstand van ouderschap en ouderlijk gezag heeft getekend en heeft ingestemd met het eenhoofdig gezag van verzoeker over [voornaam minderjarige] en de adoptie van [voornaam minderjarige] door verzoekster – en nu de draagmoeder niet ter zitting van de rechtbank op 1 juli 2021 is verschenen, zal de rechtbank de draagmoeder niet (meer) als belanghebbende aanmerken.

Beoordeling

De rechtbank handhaaft al hetgeen bij genoemde beschikking is overwogen en beslist, voor zover in deze beschikking niet anders wordt overwogen of beslist.
De verzoeken
Verzoekers hebben verzocht vast te stellen dat de erkenning van [voornaam minderjarige] door verzoeker rechtsgeldig is, zodat verzoeker als juridisch vader van [voornaam minderjarige] heeft te gelden en zijn geslachtsnaam sindsdien draagt. Voorts is door verzoekers verzocht de geboortegegevens van [voornaam minderjarige] vast te stellen. Daarnaast heeft verzoeker een verzoek tot eenhoofdig / gezamenlijk gezag gedaan en heeft verzoekster een verzoek tot adoptie van [voornaam minderjarige] gedaan, zodat zij als juridische moeder van [voornaam minderjarige] zal worden aangemerkt. Gelet op deze verzoeken zal de rechtbank geen beslissing nemen inzake de positie van de wensmoeder en de geboorteakte zoals aan de orde zijn gesteld in voormelde tussenbeschikking. De rechtbank gaat thans over tot beoordeling van de voorliggende verzoeken.
Verklaring voor recht ten aanzien van de erkenning
Gelet op hetgeen de rechtbank in de tussenbeschikking onder 5.41 heeft overwogen en er zekerheidshalve van uitgaande dat erkenning door verzoeker nodig was om een familierechtelijke band tussen verzoeker en [voornaam minderjarige] tot stand te brengen, handhaaft de rechtbank haar oordeel dat de erkenning van verzoeker rechtsgeldig heeft plaatsgevonden. De verzochte verklaring voor recht is dus toewijsbaar.
De ambtenaar heeft ter zitting aangegeven dat hij ambtshalve zal overgaan tot het plaatsen van een latere vermelding betreffende de erkenning ongeboren vrucht op de op te maken geboorteakte van [voornaam minderjarige] zodat verzoeker vanaf de geboorte van [voornaam minderjarige] wordt aangemerkt als zijn juridisch vader.
Vaststelling geboortegegevens
Verzoekers verzoeken om de voor het opmaken van een geboorteakte noodzakelijke gegevens vast te stellen.
Van [voornaam minderjarige] kunnen de voor het opmaken van een geboorteakte noodzakelijke gegevens worden vastgesteld indien, voor zover hier van belang, [voornaam minderjarige] Nederlander is, hij rechtmatig in Nederland verblijft op grond van artikel 8 onder c en d van de Vreemdelingenwet dan wel indien op grond van Boek 1 BW een latere vermelding aan de akte van geboorte van [voornaam minderjarige] moet worden toegevoegd. Nu [voornaam minderjarige] reeds voor zijn geboorte is erkend door verzoeker en verzoeker de Nederlandse nationaliteit heeft (en had ten tijde van de erkenning) heeft [voornaam minderjarige] op grond van de Rijkswet op het Nederlanderschap van rechtswege de Nederlandse nationaliteit verkregen.
De ambtenaar heeft zich schriftelijk uitgelaten over de wijze waarop de geboortegegevens van [voornaam minderjarige] zouden moeten worden vastgesteld. Verzoekers hebben hiermee ingestemd.
De rechtbank is van oordeel dat uit de inhoud van de in het geding gebrachte stukken en wat ter zitting is besproken voldoende aanwijzingen zijn verkregen omtrent de omstandigheden waaronder en de datum waarop de geboorte van [voornaam minderjarige] moet hebben plaatsgehad. De rechtbank zal de geboortegegevens van [voornaam minderjarige] vaststellen als na te melden.
Geslachtsnaam
Zoals in de tussenbeschikking onder 5.43 overwogen is ook dit verzoek toewijsbaar.
Gezag
In de tussenbeschikking is onder 5.34 overwogen dat verzoeker op dit moment samen met de draagmoeder belast is met het gezag over [voornaam minderjarige] . Verzoeker heeft verzocht om hem te belasten met het eenhoofdig gezag over [voornaam minderjarige] . Verzoekers hebben daarnaast verzocht om – zo begrijpt de rechtbank na het uitspreken van de adoptie door verzoekster van [voornaam minderjarige] – te verstaan dat verzoekers gezamenlijk het gezag over [voornaam minderjarige] uitoefenen.
De rechtbank zal nu beoordelen of er naar het op die vraag toepasselijke Nederlandse recht goede redenen bestaan om het naar Georgisch recht vanaf de geboorte van rechtswege ontstane gezamenlijke gezag van de draagmoeder en verzoeker nu te wijzigen naar eenhoofdig gezag van verzoeker.
Op grond van artikel 1:253n lid 1 BW kan de rechtbank op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of een van hen het gezamenlijk gezag onder meer beëindigen indien de omstandigheden zijn gewijzigd. Vast staat dat er sprake is van een wijziging van omstandigheden. Gelet hierop is verzoeker ontvankelijk in zijn verzoek.
Op grond van artikel 1:253n lid 2 BW zijn de gronden van artikel 1:251a leden 1 en 3 BW van overeenkomstige toepassing. Derhalve kan het gezamenlijk gezag worden beëindigd, indien er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zal raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zal komen, of wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
De rechtbank stelt vast dat de draagmoeder naar Georgisch recht afstand heeft gedaan van haar ouderlijke rechten en verantwoordelijkheden.
De Raad acht het in het belang van [voornaam minderjarige] dat het verzoek van verzoeker tot eenhoofdig ouderlijk gezag wordt toegewezen.
Gelet op de feitelijke situatie waarin [voornaam minderjarige] reeds sinds zijn geboorte door verzoeker wordt verzorgd en de draagmoeder afstand heeft gedaan van al haar ouderlijke rechten en verantwoordelijkheden en sinds de geboorte van [voornaam minderjarige] niet meer in beeld is, is de rechtbank van oordeel dat wijziging van het gezag anderszins in het belang van [voornaam minderjarige] noodzakelijk is en dat verzoeker, de vader van [voornaam minderjarige] , wordt belast met het eenhoofdig gezag over hem. De rechtbank zal het verzoek daartoe dan ook toewijzen.
Ten aanzien van het verzoek strekkende tot gezamenlijke uitoefening van het gezag door verzoekers over [voornaam minderjarige] overweegt de rechtbank dat nu verzoekers met elkaar zijn gehuwd, zij vanaf het onherroepelijk worden van na te melden adoptie, beiden zijn belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] . Teneinde duidelijkheid te verschaffen zal de rechtbank in deze beschikking verstaan dat verzoekers, met ingang van de datum waarop de beslissing aangaande de adoptie onherroepelijk is geworden, zijn belast met het gezamenlijk gezag over [voornaam minderjarige] .
Adoptie
Ingevolge artikel 10:105, lid 1 BW is Nederlands recht op het verzoek van toepassing.
Verzoekster, geboren op [geboortedatum 1] 1985, en verzoeker, geboren op [geboortedatum 2] 1978 zijn met elkaar gehuwd op [datum huwelijk] 2009. [voornaam minderjarige] is geboren op [geboortedatum 3] 2019 – derhalve in zoverre binnen het huwelijk van verzoekers zoals bedoeld in artikel 1:227, lid 2, BW. Er is sprake van een verzoek tot adoptie gelijk te stellen aan stiefouderadoptie.
De minderjarige [voornaam minderjarige] was bijna drie maanden oud op het moment van indiening van het onderhavige verzoekschrift. Dit betekent dat niet is voldaan aan de vereiste verzorgingstermijn door verzoekster van een jaar zoals bedoeld in artikel 1:228, eerste lid onder f, BW.
Verzoekster heeft zich onder meer op het standpunt gesteld dat de vereiste termijn in strijd is met in artikel 8 jo. 14 EVRM. De termijn van een jaar dient in het onderhavige geval geen redelijk doel. Problemen bij het op gang brengen en/of tot stand komen van een gehechtheidsrelatie zijn immers niet aannemelijk. [voornaam minderjarige] is genetisch gezien het kind van verzoeker. Verzoekers waren gedurende de zwangerschap van de draagmoeder beiden intensief betrokken bij de zwangerschap en hebben [voornaam minderjarige] vanaf zijn geboorte samen verzorgd en opgevoed, doen dit inmiddels al twee jaar en zullen dit ook blijven doen.
Namens de Raad is naar voren gebracht dat [voornaam minderjarige] vanaf zijn geboorte wordt verzorgd en opgevoed door verzoekers; zij zijn verantwoordelijk voor hem en zullen dat ook in de toekomst zijn. [voornaam minderjarige] ontwikkelt zich in het gezin van verzoekers voorspoedig. Verzoekers genieten overduidelijk van zijn aanwezigheid en hij lijkt zich bij hen volledig thuis te voelen. [voornaam minderjarige] heeft niets meer van zijn biologische moeder te verwachten. De verzoekers hechten aan een goede voorlichting van [voornaam minderjarige] inzake zijn herkomst en de wijze waarop hij bij hen is gekomen en er zijn ook concrete plannen over de wijze waarop zij dit vorm willen geven. De Raad acht het dan ook in het belang van [voornaam minderjarige] de band die hij met verzoekers heeft juridisch volledig vorm te geven en de Raad adviseert het verzoek van verzoekster tot adoptie van [voornaam minderjarige] toe te wijzen.
De rechtbank overweegt als volgt. De in artikel 1:228, lid 1, onder f, BW, genoemde verzorgingstermijn is met name bedoeld om in het belang van de te adopteren minderjarige de bestendigheid van de verzorging en opvoeding van de minderjarige door de adoptiefouder te toetsen. In deze zaak is sprake van een bijzondere situatie waarbij de vereiste termijn geen redelijk doel dient. Verzoekers zijn de wensouders van [voornaam minderjarige] , die biologisch gezien het kind van verzoeker is, en verzoekers hebben beiden vanaf de geboorte zorggedragen voor de verzorging en opvoeding van [voornaam minderjarige] en doen dit nu inmiddels al enkele jaren. Dit wordt door de Raad ook bevestigd. Afwijzing van het verzoek tot adoptie omdat niet is voldaan aan de vereiste verzorgingstermijn zou in dit geval in strijd zijn met het bepaalde in artikel 8 EVRM.
Het is de rechtbank voorts voldoende gebleken dat de minderjarige [voornaam minderjarige] te zijner tijd zal worden voorgelicht over de gevolgen van de adoptie in de mate die past bij zijn leeftijd en peil van ontwikkeling.
Nu voor het overige aan de artikelen 1:227 en 1:228 BW – voor zover in deze zaak van toepassing – is voldaan, zal de rechtbank het verzoek tot adoptie toewijzen.
Volledigheidshalve overweegt de rechtbank dat de familierechtelijke betrekkingen met verzoeker na de adoptie in stand blijven.
De rechtbank zal in verband met het bepaalde in artikel 2 lid 1 aanhef en onder k, van het Besluit gezagsregisters, tevens bepalen dat de griffier, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister om daarin aantekening te doen van deze beschikking.
Uitvoerbaar bij voorraad
Nu de aard van de zaak, op de beslissing ten aanzien van het gezag na, zich verzet tegen het uitvoerbaar bij voorraad verklaren van de beslissingen, zal de rechtbank het hiertoe strekkend verzoek afwijzen.

Beslissing

De rechtbank:
*
stelt vast dat de erkenning op [datum erkenning] 2019 door [verzoeker] , geboren op [geboortedatum 2] 1978 te [plaats 4] , van elk kind waarvan [naam draagmoeder] , geboren op [geboortedatum 4] 1989 te [plaats 3] , Sovjetunie, zwanger is, rechtsgeldig is;
*
stelt vast dat de verklaring van de draagmoeder en verzoeker luidt dat [voornaam minderjarige] de geslachtsnaam [geslachtsnaam 1] draagt;
*
stelt de volgende voor het opmaken van een geboorteakte noodzakelijke gegevens vast:
KIND
geslachtsnaam : [geslachtsnaam 1]
voornamen : [voornaam minderjarige]
geboortedatum : [geboortedatum 3] 2019
geboorteplaats : [geboorteplaats 1] , Georgië
geslacht : (M) mannelijk
MOEDER
geslachtsnaam : [geslachtsnaam 2]
voornamen : [voornamen 1]
geboortedatum : [geboortedatum 4] 1989
geboorteplaats : [geboorteplaats 1] , Sovjetunie
VADER
geslachtsnaam : [geslachtsnaam 1]
voornamen : Maged Nadha Abdelshahid
dag van geboorte : [geboortedatum 2] 1978
plaats van geboorte : [plaats 4]
*
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [woonplaats] de erkenning van [voornaam minderjarige] door [verzoeker] op de geboorteakte van [voornaam minderjarige] aan te tekenen;
*
bepaalt dat [verzoeker] met ingang van heden alleen wordt belast met het ouderlijk gezag over de minderjarige [voornaam minderjarige] , en verklaart deze bepaling uitvoerbaar bij voorraad;
*
spreekt uit de adoptie door [verzoekster] , geboren op [geboortedatum 1] 1985 te [geboorteplaats 2] , van de minderjarige [voornaam minderjarige] ;
*
verstaat dat met ingang van de datum waarop de beslissing aangaande de adoptie onherroepelijk is geworden aan [verzoeker] en [verzoekster] gezamenlijk het gezag zal toekomen over de minderjarige [voornaam minderjarige] ;
*
bepaalt dat de griffier, wanneer deze beschikking in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister om daarin aantekening te doen van deze beschikking;
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.M. Vink, J.C. Sluymer en M.J. Alt-van Endt, rechters, tevens kinderrechters, bijgestaan door mr. S.G.J. Verkennis als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 8 juli 2022.