In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 juli 2022 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een appartementseigenaar, aangeduid als [eiser], en de Vereniging van Eigenaren (VvE) van het flatgebouw waarin hij woont. De zaak betreft de vraag of de gas- en waterleidingen die van de meetinrichting in het souterrain naar de individuele appartementen lopen, als gemeenschappelijk of als privé-eigendom moeten worden aangemerkt. De rechtbank oordeelt dat deze leidingen tot het privé-gedeelte van de appartementen behoren, wat betekent dat de VvE niet bevoegd is om besluiten te nemen over de vervanging van deze leidingen op haar kosten. De rechtbank wijst de vorderingen van [eiser] af, omdat er geen rechtsgrond is voor de vorderingen die hij heeft ingediend, waaronder de eis om de VvE te verplichten tot collectieve vervanging van de leidingen. De rechtbank benadrukt dat besluiten van de VvE die in strijd zijn met de splitsingsakte nietig zijn. Dit vonnis is van belang voor de uitleg van de splitsingsakte en de verantwoordelijkheden van de VvE en de individuele appartementseigenaren.