In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 juli 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de besloten vennootschappen Tappan B.V. en Tappan Beheer B.V. De eiser, vertegenwoordigd door mr. E.F. Muller, vorderde schadevergoeding wegens pensioenschade die hij zou hebben geleden door een wijziging van zijn pensioenregeling per 1 juni 2001. De eiser stelde dat hij van 1 maart 1992 tot 30 juni 2003 in dienst was bij Tappan en dat zijn pensioenregeling een eindloonregeling was, die eenzijdig was gewijzigd naar een beschikbare premieregeling. Hij claimde dat deze wijziging hem aanzienlijke schade had berokkend, begroot op € 136.340,-, en dat hij niet adequaat was geïnformeerd over de gevolgen van deze wijziging.
De gedaagden, Tappan B.V. en Tappan Beheer B.V., voerden verweer en stelden dat de kantonrechter niet bevoegd was om van de vordering kennis te nemen en dat de vorderingen van de eiser verjaard waren. De kantonrechter oordeelde dat er voldoende basis was voor de bevoegdheid van de kantonrechter, maar dat de vorderingen van de eiser inderdaad verjaard waren. De kantonrechter concludeerde dat de eiser medio 2010 voldoende bekendheid had met de schade en de aansprakelijke partij, waardoor de verjaringstermijn was gaan lopen. De vorderingen van de eiser werden afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten.
Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor werknemers om tijdig actie te ondernemen bij wijzigingen in pensioenregelingen en de gevolgen van verjaringstermijnen in dergelijke geschillen.