ECLI:NL:RBDHA:2022:7007

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 juni 2022
Publicatiedatum
14 juli 2022
Zaaknummer
C/09/626243 / FT RK 22/189
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot oplegging van een dwangakkoord in faillissementsprocedure

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 14 juni 2022 uitspraak gedaan in een verzoek van [verzoeker] om een dwangakkoord op te leggen aan zijn schuldeisers, waaronder Woonforte, de Belastingdienst en [X] Lease B.V. [verzoeker] verkeert in een problematische schuldensituatie met een totale schuldenlast van € 101.847,92 aan zestien schuldeisers. Hij heeft een voorstel gedaan voor een saneringsakkoord, waarbij een deel van de vorderingen zou worden voldaan en het resterende deel zou worden kwijtgescholden. Aangezien niet alle schuldeisers met dit voorstel instemden, heeft hij de rechtbank verzocht om het akkoord dwingend op te leggen. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen, omdat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het opleggen van een dwangakkoord.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldbemiddeling is uitgevoerd door een bevoegde instantie, maar heeft ook geconcludeerd dat het voorstel van [verzoeker] niet het maximaal haalbare is. De rechtbank heeft de belangen van alle betrokkenen afgewogen en geconcludeerd dat het niet onredelijk is dat de schuldeisers hebben geweigerd in te stemmen met de aangeboden regeling. De vorderingen van de weigerende schuldeisers maken 81,39% van de totale schuldenlast uit, wat betekent dat het voorstel niet snel als onredelijk kan worden beschouwd.

De rechtbank heeft verder opgemerkt dat [verzoeker] niet voldoende heeft onderbouwd dat hij volledig arbeidsongeschikt is en dat zijn afloscapaciteit in de toekomst niet zal stijgen. De rechtbank heeft het verzoek tot het opleggen van een dwangakkoord afgewezen en aangegeven dat het verzoek om toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) in een apart vonnis zal worden behandeld.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies
rekestnummer: C/09/626243 / FT RK 22/189
vonnis van 14 juni 2022
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [adres]
[postcode en woonplaats],
hierna: [verzoeker] ,
tegen

1.Woonforte, gevestigd te Alphen aan den Rijn, vertegenwoordigd door LAVG;

2. Belastingdienstgevestigd te Den Haag;
3.
[X] Lease B.V.,gevestigd te Hoofddorp, vertegenwoordigd door LAVG,
hierna: Woonforte, de Belastingdienst en [X] Lease B.V.
Waar deze zaak over gaat
[verzoeker] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Hij heeft een voorstel gedaan aan zijn schuldeisers, waarbij een deel van de vordering(en) wordt voldaan en het resterende deel door de schuldeiser wordt kwijtgescholden. Omdat niet alle schuldeisers met dit voorstel hebben ingestemd, heeft [verzoeker] de rechtbank verzocht het aangeboden akkoord dwingend op te leggen. Dit verzoek wordt door de rechtbank afgewezen. De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De feiten waar de rechtbank van uitgaat

1.1.
[verzoeker] heeft de afgelopen jaren een schuldenlast opgebouwd van € 101.847,92 aan zestien schuldeisers. Het is [verzoeker] niet gelukt om zelf een oplossing te vinden voor deze schulden. Met behulp van de gemeente Alphen aan den Rijn heeft hij voor het laatst op 10 juni 2021 een schuldregeling aangeboden (saneringsakkoord). Dit voorstel houdt in dat aan de schuldeisers met een recht van voorrang een uitkering ineens wordt aangeboden van 5,58% en aan de gewone schuldeisers een uitkering ineens van 2,79%, tegen kwijtschelding van het restant van hun vorderingen.
1.2.
Verweersters zijn niet akkoord gegaan met dit voorstel. [verzoeker] heeft aan hen de volgende schulden:
Naam schuldeiser: vordering: aandeel in totale schuldenlast:
1. Woonforte € 7.885,54 7,74%
2. Belastingdienst € 7.089,- 6,96%
3. Belastingdienst € 49.634,- 48,73%
4. [X] Lease B.V. € 18.291,11 17,96%
1.3.
Om tot een oplossing voor zijn schulden te komen heeft [verzoeker] op 11 maart 2022 bij de rechtbank twee verzoeken ingediend. In de eerste plaats wil hij dat de rechtbank Woonforte, de Belastingdienst en [X] Lease B.V. dwingt mee te werken aan de schuldregeling (een dwangakkoord oplegt). Wanneer de rechtbank dit verzoek afwijst, wil hij worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP).

2.De procedure

2.1.
De verzoeken van [verzoeker] zijn behandeld op de zitting van 31 mei 2022.
Op deze zitting zijn verschenen:
- [verzoeker] ;
- de heer P. Ronke, beschermingsbewindvoerder bij De Raadsmannen.nl;
- [A], schuldhulpverlener bij PLANgroep Alphen aan den Rijn;
- [B] namens de gemeente Alphen aan den Rijn;
- [C] namens de Belastingdienst.
2.2.
Woonforte en [X] Lease B.V. zijn opgeroepen, maar niet op de zitting verschenen.
2.3.
Woonforte heeft bij brief van 27 mei 2022 toegelicht waarom zij niet instemt met de aangeboden schuldregeling.
2.4.
De Belastingdienst heeft bij brief van 3 mei 2022 toegelicht waarom hij niet instemt met de aangeboden schuldregeling. De heer Den Hartog heeft dit op de zitting nader toegelicht.

3.Standpunten van partijen

3.1.
[verzoeker] stelt dat het onredelijk is dat Woonforte, de Belastingdienst en [X] Lease B.V. het aanbod niet aanvaarden. Volgens hem heeft hij al het mogelijke gedaan om het aangeboden percentage aan zijn schuldeisers aan te bieden en kan hij niet meer aanbieden dan hij heeft gedaan.
3.2.
Woonforte en de Belastingdienst hebben in de voormelde brieven diverse bezwaren geuit, met name vanwege de manier waarop de schulden zijn ontstaan, omdat volgens hen niet het maximaal haalbare is aangeboden en vanwege beter toezicht in de WSNP.
De rechtbank zal daarop, voor zover van belang, bij de beoordeling nader ingaan.
3.3.
[X] Lease B.V. heeft haar standpunt niet kenbaar gemaakt aan de rechtbank.

4.De beoordeling van de verzoeken

4.1.
De rechtbank wijst het verzoek van [verzoeker] om een dwangakkoord op te leggen af. Hieronder wordt dit oordeel toegelicht.
Het beoordelingskader van een verzoek tot oplegging van een dwangakkoord
4.2.
Een verzoek tot oplegging van een dwangakkoord kan worden toegewezen als aan twee voorwaarden is voldaan. Ten eerste moet de rechtbank vaststellen dat de schuldbemiddeling op de juiste wijze is uitgevoerd door een daartoe bevoegde instantie. Ten tweede moet de rechtbank aan de hand van een belangenafweging vaststellen dat het onredelijk is dat Woonforte, de Belastingdienst en [X] Lease B.V. weigeren in te stemmen met de aangeboden schuldregeling.
Bevoegde instantie
4.3.
De rechtbank stelt vast dat de schuldbemiddeling is uitgevoerd door de gemeente PLANgroep Alphen aan den Rijn. Dat betekent dat wordt voldaan aan de door wet gestelde voorwaarde, namelijk dat het voorstel is getoetst door een deskundige en onafhankelijke partij. Het voorstel is naar het oordeel van de rechtbank bovendien goed en controleerbaar gedocumenteerd.
De rechtbank moet een belangenafweging maken
4.4.
Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser vrijstaat om te verlangen dat zijn vordering volledig wordt betaald. Tegelijkertijd is het belangrijk dat personen met problematische schulden zicht hebben op een schuldenvrije toekomst. De wetgever biedt daar verschillende regelingen voor, waarbij personen met schulden zich drie jaar lang maximaal moeten inspannen om zo veel mogelijk af te lossen en daarna schuldenvrij verder kunnen. Schuldeisers moeten dan vaak wel afstand doen van een (groot) deel van hun vordering. Daarom kunnen schuldeisers alleen onder bijzondere omstandigheden gedwongen worden om in te stemmen met een aangeboden schuldregeling.
4.5.
De rechtbank kan een zogenaamd ‘dwangakkoord’ opleggen wanneer de weigering van de schuldeiser in de gegeven omstandigheden onredelijk is. Om te kunnen beoordelen of dat het geval is, moet de rechtbank de belangen van alle betrokkenen afwegen: van de verzoeker zelf, van de weigerende schuldeiser(s) en van de schuldeisers die wél hebben ingestemd. Op basis van die belangenafweging is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat een dwangakkoord hier niet op zijn plaats is.
Het is niet onredelijk dat Woonforte, de Belastingdienst en [X] Lease B.V. hebben geweigerd met de schuldregeling in te stemmen
4.6.
De vorderingen van deze weigerende schuldeisers maken 81,39% van de schuldenlast uit. Dat brengt mee dat niet snel kan worden geoordeeld dat het onredelijk is dat zij hebben geweigerd met de schuldregeling in te stemmen. In dit geval is van belang dat het voorstel niet het maximaal haalbare is. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
[verzoeker] heeft niet het maximaal haalbare voorstel gedaan
4.7.
[verzoeker] heeft een saneringskrediet aangeboden. Dat betekent dat hij een bedrag ineens heeft aangeboden en dat geen periodieke controle zal plaatsvinden van de arbeids(on)geschiktheid, aangezien ervan wordt uitgegaan dat die niet zal wijzigen.
De rechtbank is echter met Woonforte en de Belastingdienst van oordeel dat dat onvoldoende vaststaat. De gemeente heeft hem vrijgesteld van de inspanningsplicht vanwege met name zijn verslavingsverleden en de psychische gevolgen hiervan, zodat hij eerst moet re-integreren. [verzoeker] heeft echter onvoldoende onderbouwd dat hij volledig arbeidsongeschikt is en dat hij dat de komende drie jaar zal blijven. Integendeel, ter zitting heeft hij verklaard dat het inmiddels veel beter met hem gaat. Hij is ook al meer dan een jaar ‘clean’. Hij wil en kan graag werken, en kan na de zomer aan de slag als stratenmaker. Het is aannemelijk dat [verzoeker] de komende drie jaar aan het werk kan blijven, mede gelet op zijn leeftijd en de huidige arbeidsmarkt, waarbij de banen, zeker in de bouwsector, voor het oprapen liggen.
Zijn afloscapaciteit zal dus (kunnen) stijgen. Daarom is het voorstel dat hij aan zijn schuldeisers heeft gedaan niet het maximaal haalbare.
Op het WSNP-verzoek wordt in een apart vonnis beslist
4.8.
[verzoeker] heeft op de zitting laten weten het verzoek om te worden toegelaten tot WSNP te handhaven als het verzoek tot het opleggen van een dwangakkoord wordt afgewezen. De rechtbank zal op dat verzoek in een apart vonnis beslissen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- wijst het verzoek tot het opleggen van een dwangakkoord af.
Dit is de beslissing van mr. D. de Loor, rechter, in samenwerking met R. Becker, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 14 juni 2022.
Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak kan verzoeker gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen. Dat kan door een advocaat een verzoekschrift in te laten dienen bij de griffie van het gerechtshof in Den Haag. Dit kan alleen indien het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling ook door de rechtbank is afgewezen en verzoeker tegelijk hoger beroep instelt tegen die afwijzing (art. 292 lid 3 Fw).