2.9.In opdracht van de VVE heeft Bureau voor Bouwpathologie B.V. op 18 november 2019 een rapport over het schilderwerk van [gedaagde] uitgebracht. In dit rapport is onder meer het volgende opgenomen:
1. Tijdens het onderzoek ter plaatse is steekproefsgewijs onderzoek uitgevoerd aan het schilderwerk van de woningen. De bijzondere waarnemingen daarbij gedaan zijn plaatselijk vastgelegd op foto welke in de bijlage aan de rapportage zijn toegevoegd.
2. Tijdens het onderzoek ter plaatse is niet al het schilderwerk bereikbaar geweest voor onderzoek. Een deel van het schilderwerk is niet of beperkt bereikbaar geweest omdat de woning niet toegankelijk was of dat het schilderwerk met de ladder aan de buitenzijde niet bereikbaar was. (…)
Vraag 1:Wat betreft de omschrijving van de geconstateerde gebreken/schade?
Antwoord:Voor het beoordelen van het onderzochte schilderwerk is een referentiekader benodigd. Er zijn aan het schilderwerk geen wettelijke eisen waaraan getoetst kan worden. Ondergetekende heeft de aan [gedaagde] Schilderwerken in 2016 verstrekte opdracht of omschrijving daarvan niet ontvangen en niet tot zijn beschikking. Voor ondergetekende is dan ook niet geheel duidelijk wat het kader van de opdracht is geweest.(..)
Het onderzochte buitenschilderwerk van het complex heeft de kenmerken van schilderwerk van verschillende leeftijden. Het is duidelijk zichtbaar dat met andere kleuren is gewerkt dan de oorspronkelijke kleuren van het schilderwerk hetgeen het leeftijdsverschil benadrukt. Op basis van deze waarneming stelt ondergetekende dat de schilderbeurt in 2016 (het meest recente schilderwerk, duidelijk te onderscheiden van het oudere zeer waarschijnlijk nieuwbouw schilderwerk) het meeste weg heeft van een onvolledig uitgevoerd zogeheten vervolgsysteem of een zeer uitgebreide zogeheten bijwerkbeurt.
Ondergetekende stelt dan ook vast dat niet alle kozijnen en draaiende delen van de verschillende
gevels zijn geschilderd in 2016, het overgrote deel wel.
Niet vast te stellen is geweest wanneer precies welk schilderwerk is uitgevoerd. Ondergetekende gaat uit van de mededeling dat de laatste schilderbeurt is uitgevoerd in 2016. Het bouwjaar van het complex is 2003 waardoor ondergetekende het aannemelijk acht dat tussen 2003 en 2016 nog meerdere malen het schilderwerk is bijgewerkt of overlaagd (vervolgsysteem). Tijdens het onderzoek ter plaatse zijn op de kozijnen geen sporen waargenomen van een vervangend systeem. Hierbij ontstaan veelal lichte schades en daarmee zichtbare reparaties in de ondergrond, het hout, waardoor een vervangend systeem herkenbaar word.
Gezien de staat van het schilderwerk van de kozijnen is er naar de mening van ondergetekende sprake van een onderhoudsbehoefte waarvan geadviseerd wordt de uitvoering uiterlijk 2020 te laten plaatsvinden. Dit geldt echter niet voor alle gevel
Binnen voornoemde kader en aannames is ondergetekende op basis van de eigen waarnemingen van mening dat sprake is van een gebrekkig schilderwerk als aangenomen is uitgevoerd in 2016.
Het schilderwerk heeft naar de mening van ondergetekende direct na de uitvoering niet voldaan aan de redelijke eisen van goed en deugdelijk werk. Voornoemde is gebaseerd op de aard en de mate van voorkomen van de waargenomen gebreken aan het schilderwerk.
Een korte opsomming van de gebreken als door ondergetekende waargenomen:
Plaatselijke houtrotaantasting van voornamelijk kozijnhout welke in 2016 is overschilderd en niet is hersteld voor het aanbrengen van nieuw schilderwerk.
Veel zogenoemde heilige dagen’ zichtbaar, plaatsen waar geen schilderwerk is aangebracht op vlakken waar wel is geschilderd.
In het schilderwerk zijn vele barsten zichtbaar welke afkomstig zijn uit de ondergrond welke voor het overschilderen niet of niet voldoende is voorbehandeld.
Veel kopse kanten van draaiende delen zijn niet geschilderd, draaiende delen zijn ingesloten stand geschilderd.
Op de bovenzijde van meerdere ramen is een alu-butyltape aangebracht om inwatering van het hout
te voorkomen.
Hierdoor is de tape niet geschikt en inwatering vindt plaatselijk desondanks plaats.
6.
De onderzijde van de deuren is veelal niet mee geschilderd met als gevolg scheurvorming in het schilderwerk door vochtinwerking in de ondergrond en daardoor scheurvorming in het houtwerk.
7.
Veel bladderende verf.
8.
Plaatselijk geheel niet geschilderde onderdorpels met veel schade aan hout en schilderwerk.
9.
Veel druipers zichtbaar.
10.
Er is niet de juiste RAL (6028) kleur gebruikt voor het schilderen van de groene draaiende delen in de gevels.
Ook de kozijnen en deuren van de bergingen van de woningen zijn voorzien van schilderwerk met een gelijke uitvoeringsdatum als de kozijnen en draaiende delen van het woningencomplex. Ook op de schuren is sprake van gebreken aan het schilderwerk. Dit betreft de navolgende gebreken:
Plaatselijke houtrotaantasting van voornamelijk kozijnhout maar ook deurhout welke in 2016 is overschilderd en niet is hersteld voor het aanbrengen van nieuw schilderwerk. Plaatselijk is sprake van zwamaantasting.
Veel zogenoemde ‘heilige dagen’ zichtbaar, plaatsen waar geen schilderwerk is aangebracht op vlakken waar wel is geschilderd. Doordat het schilderwerk op de schuren is uitgevoerd als spuitwerk is zichtbaar dat het niet overal dekkend is.
In het schilderwerk zijn vele barsten zichtbaar welke afkomstig zijn uit de ondergrond welke voor het overschilderen niet of niet voldoende is voorbehandeld.
Veel kopse kanten van draaiende delen zijn niet geschilderd, draaiende delen zijn in gesloten stand geschilderd.
De onderzijde van de deuren is veelal niet mee geschilderd met als gevolg scheurvorming in het schilderwerk door vochtinwerking in de ondergrond en daardoor scheurvorming in het houtwerk.
Plaatselijk bladderende verf.
Veel druipers zichtbaar.
Naast de gebreken aan het schilderwerk zelf is er nog sprake van ‘smet’ op de tegels, regenpijpen en op spullen in de schuur (volgens mededeling) door verf dat door de ventilatieroosters naar binnen is gekomen.
Tijdens het onderzoek ter plaatse is vastgesteld door ondergetekende dat de meeste gebreken zich voordoen op de meest weerbelaste en meest direct belaste kozijnen en draaiende delen. De kozijnen en draaiende delen welke beschut liggen onder balkons of terugliggen in de gevels vertonen nauwelijks gebreken en kennen nog een goede houtkwaliteit. Ook het schilderwerk op
deze kozijnen is veel beter uitgevoerd. Dit schilderwerk is kwalitatief echter zodanig afwijkend van het overige schilderwerk dat ondergetekende zich de vraag stelt of dit schilderwerk wel onderdeel uitmaakt van de schilderwerkzaamheden als zouden zijn uitgevoerd in 2016. Navraag bij bewoners heeft op dit punt geen feitelijke zekerheid voor ondergetekende opgeleverd.
Uit waarneming van ondergetekende blijkt dat voornamelijk de niet beschutte gevelkozijnen en draaiende delen op de bovenste bouwlaag van het complex en de moeilijker bereikbare kozijnen en draaiende delen waaronder ook de gestapelde kozijnen rond de trappenhuizen de grootste aantasting en de gebreken vertonen aan zowel het houtwerk als het schilderwerk.
Vraag 2:Wat betreft de schadeoorzaak?
Antwoord:De oorzaak van de onder antwoord 1 genoemde gebreken is een onvolledige, ondeskundige en onzorgvuldige uitvoering van de laatste schilderbeurt van het complex.
Ondergetekende kent niet de precieze inhoud, omschrijving of gemaakte afspraken aangaande het laatste onderhoud aan het schilderwerk van de gevelkozijnen en de draaiende delen.
Ondergetekende is van mening dat een vakbekwaam schilder het schilderwerk nauwkeuriger, beter van kwaliteit en kleur alsook een betere behandeling van de ondergrond zou hebben uitgevoerd dan dat op dit moment het geval is gezien de geconstateerde gebreken aan ondergrond en schilderwerk. (…)
Vraag 3:Is er sprake van een causaal verband tussen de geconstateerde gebreken/schade en het handelen/nalaten van de wederpartij?
Antwoord:Ondergetekende is van mening dat er een oorzakelijk verband is tussen de geconstateerde gebreken en het handelen/nalaten van de wedepartij, vermoedelijk [gedaagde] Schilderwerken in 2016.(..)
Vraag 4: Wat betreft de schadevaststelling op basis van herstel en/of waardevermindering?
Antwoord: Het is voor ondergetekende niet mogelijk ondubbelzinnig de schade vast te stellen. Dit heeft meerdere oorzaken waarvan ondergetekende onderstaande de meest belangrijk geachte noemt:
Ondergetekende beschikt niet over de opdrachtomschrijving aan de schilder. Dit houdt in dat ondergetekende niet precies weet wat de omvang is geweest van de opdracht voor het schilderwerk.
Ondergetekende kan op basis van de eigen waarnemingen aan het schilderwerk van de houten kozijnen en draaiende delen in de gevels van het complex niet de precieze omvang van het werk vaststellen. Hierdoor is de precieze omvang van het werk van de schilder van de laatste schilderbeurt onbekend.
De uitgevoerde inspectie van het schilderwerk is niet geheel volledig geweest (een uitgebreide steekproef) waardoor het niet mogelijk is om een precieze inschatting van de schade en het herstel te kunnen opstellen.
Prijsvorming en opdracht van een dergelijke schilderbeurt van een complex komt in het algemeen tot stand door een zeer uitgebreide inventarisatie waarnaast in de offerte veelal rekening wordt gehouden met een aantal eenheidsprijzen (meerprijzen) voor bijkomende werkzaamheden gedurende de uitvoering van het schilderwerk. (…)
Tijdens het onderzoek ter plaatse is voor ondergetekende vast komen te staan dat er sprake is van onderhoudsbehoefte aan het buitenschilderwerk. Dit betreft de weersbelaste kozijnen met draaiende delen en vullingen.(..)”