ECLI:NL:RBDHA:2022:692
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Gedeeltelijke ontheffing van arbeidsverplichtingen bijstand op basis van sociaal medisch advies
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 januari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een bijstandsontvanger, en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Eiser ontving al geruime tijd een bijstandsuitkering en had te maken met verschillende lichamelijke en psychische klachten. In het primaire besluit van 21 augustus 2019 werd eiser een gedeeltelijke arbeidsverplichting opgelegd op basis van de Participatiewet, waarbij hij moest solliciteren naar werk voor 20 uur per week. Eiser ging in bezwaar tegen dit besluit, maar het college verklaarde het bezwaar ongegrond in het bestreden besluit van 19 mei 2020.
De rechtbank behandelde het beroep op 11 oktober 2021, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder was niet aanwezig, maar had wel gereageerd op een voorstel van eiser om tot een oplossing te komen. De rechtbank besloot het onderzoek te schorsen om verweerder de kans te geven te reageren op het voorstel, maar uiteindelijk werd er geen overeenstemming bereikt. De rechtbank besloot het onderzoek te sluiten zonder een nadere zitting.
In de overwegingen van de rechtbank werd vastgesteld dat verweerder zich op het sociaal medisch advies van de GGD mocht baseren, dat concludeerde dat eiser belastbaar was voor 20 uur per week. De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit niet te ruim was geformuleerd en dat verweerder niet verplicht was om de arbeidsverplichtingen van eiser nader te concretiseren in het besluit. Eiser had de mogelijkheid om tegen het participatieplan, waarin de concrete invulling van zijn verplichtingen was vastgelegd, rechtsmiddelen aan te wenden, maar had dit niet gedaan. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.