ECLI:NL:RBDHA:2022:6849

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 augustus 2022
Publicatiedatum
12 juli 2022
Zaaknummer
C/09/618121 / HA ZA 21-840
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over betaling voor ontwerp en realisatie van een collectieve warmtenetinstallatie

In deze zaak vordert Celsias B.V. betaling van de Combinatie Novaform-Trebbe B.V. voor werkzaamheden die zijn verricht in het kader van de ontwikkeling van een collectieve warmtenetinstallatie voor het project 'Landgoed in den Houte' te Noordwijkerhout. De procedure begon met een dagvaarding op 2 september 2021, gevolgd door een conclusie van antwoord en een tussenvonnis van 30 maart 2022. De rechtbank heeft op 10 augustus 2022 vonnis gewezen. Celsias stelt dat de Combinatie op basis van de Intentieovereenkomst verplicht is tot betaling van € 275.000 voor de werkzaamheden tot en met het Voorlopig Ontwerp (VO+). De Combinatie betwist deze verplichting en stelt dat zij de overeenkomst heeft mogen ontbinden omdat de Bijdrage Aansluit Kosten (BAK) boven de € 8.300 uitkwam en de planning niet werd gehaald door toedoen van Celsias. De rechtbank oordeelt dat de Combinatie geen beroep kan doen op de opzeggingsbepaling, omdat de BAK niet is vastgesteld op een bedrag hoger dan € 8.300. Daarnaast is niet gebleken dat de vertraging in de planning aan Celsias te wijten is. De rechtbank concludeert dat Celsias recht heeft op de contractuele vergoeding van € 275.000, en wijst de vordering tot betaling van dit bedrag toe, vermeerderd met wettelijke handelsrente. De proceskosten worden gecompenseerd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/618121 / HA ZA 21-840
Vonnis van 10 augustus 2022
in de zaak van
CELSIAS B.V., te Amsterdam,
eiseres,
advocaat mr. M.R. de Boer te Utrecht,
tegen
COMBINATIE NOVAFORM-TREBBE B.V., te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. E. Beele te Tilburg.
Partijen zullen hierna Celsias en de Combinatie genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 2 september 2021, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • het tussenvonnis van 30 maart 2022, waarbij een mondelinge behandeling is gelast;
  • de akte overlegging producties tevens houdende wijziging van eis van Celsias, met producties;
  • de brief van mr. De Boer van 20 juni 2022, met producties;
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 28 juni 2022 die zich in het griffiedossier bevinden.
1.2.
Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Celsias is gespecialiseerd in het ontwerpen, realiseren en exploiteren van duurzame energievoorzieningen aan woningen. De exploitatie van de energievoorzieningen vindt plaats door een speciaal op te richten rechtspersoon, die met de bewoners van de woningen een overeenkomst tot levering van energie sluit. Bestuurders van Celsias zijn de heren [bestuurder eiseres 1] , [bestuurder eiseres 2] en [bestuurder eiseres 3] .
2.2.
De Combinatie is een samenwerkingsverband, waarbinnen de bouwbedrijven Novaform Vastgoedontwikkelaars en Trebbe Wonen het terrein van het voormalige psychiatrisch ziekenhuis St. Bavo in Noordwijkerhout, gemeente Noordwijk, herontwikkelen tot een woonwijk. Dit project wordt Landgoed in den Houte genoemd (hierna: het project).
2.3.
Het project voorziet in de bouw van 664 gasloze woningen in diverse woningtypes. Het merendeel van deze woningen bestaat uit nieuwbouw op diverse locaties in het plangebied. Een kleiner deel van de woning wordt gerealiseerd binnen het hoofdgebouw van het voormalige psychiatrisch ziekenhuis.
2.4.
De gemeente Noordwijk heeft het project aangemeld als experiment in het kader van de Crisis- en Herstelwet. In het verlengde hiervan heeft de gemeenteraad van Noordwijk op 27 september 2018 het bestemmingsplan “Chw Omgevingsplan Bavoterrein” vastgesteld, welk bestemmingsplan onherroepelijk is.
2.5.
Een gedeelte van de woningen behorend tot het project wordt van een individuele Warme Koude Opslag-installatie (WKO) voorzien. Het grootste deel van de woningen (487 van de 664) wordt aangesloten op een collectieve WKO.
2.6.
Voor het ontwerp, de realisatie en de exploitatie van de collectieve WKO is de Combinatie in contact gekomen met Celsias. De Combinatie beschikte toen al over een schetsontwerp en een Programma van Eisen voor de collectieve WKO.
2.7.
In april 2020 heeft ingenieursbureau Sweco Nederland B.V. (hierna: Sweco) namens de Combinatie aan Celsias gevraagd een aanbieding uit te brengen. Celsias heeft deze (indicatieve) aanbieding uitgebracht bij brief van 1 mei 2020.
2.8.
Partijen hebben vervolgens besloten om hun samenwerking op te knippen in een intentiefase en een realisatiefase. Hiertoe is een overeenkomst genaamd “Intentieovereenkomst” aangegaan, welke overeenkomst door Celsias op 23 juli 2020 is aangeboden aan de Combinatie, en die door de Combinatie op 18 september 2020 en door Celsias op 12 oktober 2020 is getekend. Vanaf 23 juli 2020 is Celsias al begonnen met haar werkzaamheden onder deze overeenkomst, in het kader waarvan Celsias Sweco heeft ingeschakeld.
2.9.
In de Intentieovereenkomst is onder meer het volgende bepaald:
Doelstelling:
Celsias biedt een totaaloplossing die betrekking heeft op de ontwikkeling, realisatie, exploitatie, beheer, instandhouding en het onderhoud van de installaties voor energie-opwekking en distributie inzake het project “Landgoed in Den Houte” te Noordwijkerhout. Na ondertekening van deze Intentieovereenkomst zal Celsias het aangeboden Energieconcept en Business Case verder uitwerken:
● Fase 1 VO Light
Basisprincipe Business Case
Variantenbepaling Warmtelevering en koudelevering
Periodieke overleggen Inzake bouwkundige randvoorwaarden
Inpassing st Bavo
Na deze fase VO Light zal een go/no go moment gelden waarbij partijen de keuze hebben het vervolg van de samenwerking niet te continueren.
Bij een “Go zal de fase VO+ in werking treden. In deze fase worden de volgende
zaken uitgewerkt;
● Energieconcept en Business Case in meer detail:
- Principe schema uitwerken
- Detail Tracé VO- ontwerp
- Bron onderzoek (excl. Vooronderzoek, reeds in opdracht gegeven door de Combinatie), bron reservering, vergunning aanvraag
- Inpassing WKO voorzieningen in gebouw of openbaar gebied
- Bouwkundige en ruimtelijke demarcatie afstemmen (i.v.m. geluid, ruimte, brandwerendheid, mantelbuizen)
- Afstemming met Nutsbedrijven, gemeente en provincie
- Vermogensraming op basis van elementen
- Kostenraming op basis van elementen
- Meedenken met dan geldende Bouwbesluiten EPG/BENG
- Uitvragen harde offertes: realisatie, onderhoud en vervangingen;
- Verwerken van offertes in Business Case en impact bepalen t.o.v. onze voornoemde.
- Gezamenlijke uitwerking in communicatie naar kopers/huurders en derden in o.a. brochures indicatieve aanbieding.
● Validatie en verificatie moment met de Combinatie
Verdere uitwerking naar Definitief Ontwerp (DO)
- Leiding tracé op werktekening niveau
- Berekeningen vermogens, leidingen, geluid
- Principe schema met maten, volume, vermogen
- Technische omschrijving (bestek niveau)
- Definitieve aanbiedingen en selectie leverancier
● Project realisatie planning (incl. kwaliteitsborging)
● Financiering;
- Bepaling definitieve kosten project
- Project invoeren in financieringsmodel en vaststellen financieringsconstructie
● Risicoanalyse Business Case;
● Juridische voorwaarden vastleggen in Energie prestatie contract of Realisatie en exploitatie
overeenkomst, met Recht van opstal. Juridische toets;
● Ondertekenen Energie prestatie contract of realisatie en exploitatie overeenkomst.
Uitgangspunten
(…)
● De Combinatie zorgt voor alle vergunningsverlening die verder aan dit werk gerelateerd is. Hierbij valt te denken aan vergunningen voor: grondroeren, het leggen leidingen in de grond, milieuvergunning, boren op openbaar terrein, plaatsing van de technische ruimten.
(…)
● Het energieconcept gaat uit van energielevering met WKO.
(…)
● De EPG-berekening is de verantwoordelijkheid van de Combinatie.
● Een proefboring voor de WKO is niet in de kosten van de VO+ fase opgenomen.
Planning Processtappen;
- juli 2020: Ondertekenen Intentieovereenkomst
- Celsias/Sweco verzorgt een planning met beslismomenten inzake integraal ontwerp Installaties en bouwkundige (rand)voorwaarden
- September 2020 Validatie VO Light en bouwkundige randvoorwaarden, GO/NO GO moment,
- oktober 2020: Validatie en verificatie VO+
- december 2020: Go/No Go en ondertekenen Energie Prestatie Contract
(de “Processtappen”)
De processtappen zijn aangehecht als Bijlage 3
Tijdsduur:
De start van deze Intentieovereenkomstfase is bij ondertekening in juli 2020. Eind augustus/begin september is de VO Light gereed en zal een GO/NOGO besluit volgen. binnen 2 maanden de VO+ engineering gereed en zal deze in oktober 2020 worden gevalideerd en geverifieerd. Daarna wordt de verdere detaillering opgestart. Hieronder wordt verstaan het uitwerken naar DO stukken en het voorbereiden van de proefboring, zoals het aanvragen vergunningen. Deze fase wordt afgesloten met het Energie prestatie contract en een Realisatie en exploitatie overeenkomst. Partijen conveniëren zich eraan dat dit uiterlijk wordt afgerond op 20 december 2020
Kansen in de uitwerking:
Aan deze intentieovereenkomst ligt een exploitatiemodel ten grondslag (het“Exploitatiemodel”). Het Exploitatiemodel is aangehecht alsBijlage 2, waarvan een aantal uitgangspunten opgenomen zijn die waarschijnlijk conservatief zijn ingeschat. Hieronder valt onder andere, doch niet uitsluitend, het aantal aansluitingen en rendement van de bron. Partijen zijn naar elkaar toe transparant over het voordoen van de kansen en zullen deze ten gunsten van de BAK (Bijdrage Aansluit Kosten) doen toerekenen.
Beëindiging na ontvangst VO Light, VO+.
Aan deze intentieovereenkomst ligt een ontwerp en het Exploitatiemodel ten grondslag die resulteren in een BAK van € 8.225,= per huisaansluiting + de aansluitbijdrage van € 40.000,= voor het BAVO-hoofdgebouw. Mocht het ontwerp substantieel afwijken of boven de € 8.300,= BAK en/of de aansluitbijdrage BAVO gebouw 10% hoger uitvallen, waarbij de hogere BAK niet het gevolg is van door De Combinatie gevraagde planwijzigingen waardoor het exploitatiemodel verslechterd heeft de Combinatie het recht om deze overeenkomst op te zeggen. De Combinatie dient dit schriftelijk kenbaar te maken aan Celsias binnen 10 dagen na ontvangst van het VO+ en Business Case, waarna dit recht komt te vervallen.
Voornoemde bedragen zijn exclusief B.T.W.
Beëindiging planning:
De planning zoals besproken hangt nauw samen met de opstal ontwikkeling van het project Landgoed In Den Houte. Vertraging in de ontwikkeling van het energiesysteem kan daardoor grote gevolgen hebben. Mocht de planning in deze intentieovereenkomst niet worden gehaald, of duidelijk zijn dat deze niet gehaald gaat worden treden partijen in overleg. Indien de vertraging te wijten is aan Celsias en indien het overleg niet tot een oplossing leidt heeft de Combinatie het recht om deze overeenkomst te ontbinden.
Kosten bij beëindiging inwerking:
De Combinatie betaalt Celsias een vergoeding tot zover er kosten zijn gemaakt van maximaal
€ 275.000,= exclusief B.T.W. Indien De Combinatie ontbindt op basis van een van de bovenstaande alinea’s vindt er geen kostenverrekening plaats.
Voor de vergoeding is een specificatie opgesteld (de “Specificatie”) De specificatie is aangehecht is aangehecht alsBijlage 4.
(…)”
2.10.
De onder 2.9 bedoelde Specificatie in bijlage 4 luidt als volgt:
“Fase 1:
Projectontwikkeling / Intentieovereenkomst / Contractuitwerking / Schetsontwerp € 40.000,-
Fase 2”:
VO-light: ruimtebeslag /ruimtelijke inpassing / conceptontwerp / beoordeling
actuele plan St. Bavo € 50.000,-
Fase 3:
VO+ deel: behoeftebepaling en leidingtracé € 50.000,-
Fase 4:
VO+ deel: Hydraulisch ontwerp (simulatiemodel/rekenwerk) € 85.000,-
Fase 5:
VO+ deel: technische tekeningen en Financieel ontwerp
(CAPEX/OPEX) € 50.000,-
Totaal: € 275.000,-”
Voorwaarde voor verrekening en vergoeding:
Als de werkzaamheden tijdens een van de bovenstaande fasen wordt stilgelegd, wordt de deelsom van de betreffende fase, evenals de deelsommen van de eventueel voorafgaande fasen, geheel vergoed door de Combinatie aan Celsias.
De volgorde van de fasen is chronologisch en kan wijzigen.”
2.11.
Bij e-mail van 3 december 2020 heeft ( [bestuurder eiseres 1] namens) Celsias het volgende aan de Combinatie meegedeeld:
“Hierbij uitsluitsel over onze herberekening In Den Houte. Deze is gebaseerd op een TR (Energiecentrale) nabij de Bavo in een kelder, zoals in de bijlage “…. Footprint energiecentrale NWH… ” is uitgewerkt. Deze TR wordt aan Celsias kosteloos ter beschikking gesteld, wat betekent dat de Combinatie deze op haar kosten bouwt en oplevert conform de voorwaarden en specificaties door Sweco op te geven. In de bijlage “… analyse verschillende scenario’s v3..” is het verloop van de gepasseerde scenario’s, evenals het nu voorgestelde scenario uitgewerkt (TAB blad “20201203 BAVO KELDER EINDOPT”). Verder zijn wij ervan uitgegaan dat er geen wijzigingen meer komen in het stedebouwkundig plan en het energieconcept.
● De definitieve BAK is nu vastgesteld op € 7.995,= exclusief B.T.W.
Indien de Combinatie akkoord gaat met deze BAK, zal hierop de LOI-fase eindigen en de realisatiefase starten. Hetgeen betekent dat door de Combinatie de definitieve Go wordt gegeven en deze wordt bekrachtigd met het sluiten van de realisatieovereenkomst met Celsias. Indien het afsluiten van de realisatieovereenkomst niet op korte termijn plaats vindt, voelen wij de noodzaak om de proefboring en DO werkzaamheden naar voren te trekken, dit om planning uitvoering niet te frustreren. Sweco is met de ontwerpwijziging TR nu 2 tot 3 weken op achterstand gekomen en we willen dit niet verder laten oplopen. Derhalve maken wij graag ook op korte termijn afspraken om het financiële risico van deze werkzaamheden evenredig te verdelen.”
2.12.
Hierop heeft de heer [naam 1] namens de Combinatie bij e-mail van 4 december 2020 het volgende geantwoord:
“Allereerst bedankt voor de toegestuurde toelichting en openheid. Het intensief overleg van afgelopen week laat wat ons betreft zien dat iedereen zich inzet om tot een oplossing te komen, ook al zijn uitgangspunten en belangen soms conflicterend. Wij hebben de business case ook nog eens doorgelicht en kunnen ons vinden in voorliggend voorstel. Wij gaan ervan uit dat deze reactie Celsias voldoen comfort geeft om de DO werkzaamheden en proefboring naar voren te halen indien dat vanwege de planning noodzakelijk is.
Zonder te inhoudelijk op de zaken in te gaan stellen wij voor om op korte termijn samen met Sweco een fysiek overleg in te plannen om de uitgangspunten van de realisatieovereenkomst op te stellen.”
2.13.
Per 1 januari 2021 zijn er nieuwe energieprestatie-eisen voor gebouwen (EPG) gaan gelden. Voordien werd gewerkt met het zogenaamde energieprestatiecoëfficiënt (EPC) van een gebouw. Vanaf 1 januari 2021 gelden de BENG-eisen (eisen voor Bijna Energie Neutrale Gebouwen). Om te kunnen berekenen of een gebouw aan de BENG-eisen voldoet is een nieuwe bepalingsmethode ontwikkeld, de NTA 8800.
2.14.
Op 5 januari 2021 heeft Sweco het Voorlopig Ontwerp+ (hierna: VO+), dat Sweco in opdracht van Celsias had opgesteld, toegestuurd aan de Combinatie.
2.15.
Vanaf februari 2021 hebben partijen onderhandeld over de te sluiten Realisatie- en Exploitatieovereenkomst.
2.16.
Bij e-mail van 4 maart 2021 heeft [naam 2] namens Celsias de eerste bijlagen bij de concept van de Realisatie- en de Exploitatieovereenkomst en een eerste concept Coördinatieovereenkomst toegestuurd aan de Combinatie.
2.17.
Op 8 maart 2021 heeft een bespreking plaatsgevonden tussen partijen in aanwezigheid van de wederzijds ingeschakelde advocaten, waarbij onder meer de contracten aan de orde zijn gekomen.
2.18.
Naar aanleiding van deze bespreking heeft [naam 2] namens Celsias bij e-mail van 10 maart 2021 aan de Combinatie concept-contracten toegestuurd. Bij e-mail van 11 maart 2021 heeft de advocaat van Celsias, mr. De Boer, de concept-contracten toegestuurd aan mr. A. Ubink, de toenmalige advocaat van de Combinatie, met het verzoek om daarop te reageren.
2.19.
Kort hierna heeft de Combinatie Celsias uitgenodigd voor een bespreking bij de directie van de Combinatie op 17 maart 2021. Bij deze bespreking heeft de Combinatie meegedeeld dat zij 49 woningen van de eerstvolgende bouwfases van het project niet meer zou aansluiten op de door Celsias ontwikkelde collectieve WKO, maar op een individuele WKO. Dit is als volgt nader toegelicht in een brief van 22 maart 2021:
“Hierbij bevestigen wij hetgeen op 17 maart jl. reeds met u is besproken, namelijk dat wij genoodzaakt zijn om de 49 woningen van de eerstvolgende twee bouwfases in het project “Landgoed in den Houte” in Noordwijkerhout niet aan te sluiten op het warmtenet dat Celsias voor dit project aan het ontwikkelen is. De achtergrond van dit besluit hebben wij in ons overleg aan jullie reeds toegelicht, maar wordt hieronder nogmaals uiteengezet.
Wij komen voor deze bouwfases in een onoverkomelijke tijdsklem vanwege het feit dat nog altijd geen duidelijkheid en overeenstemming is over de condities waaronder Celsias het warmtenet zou kunnen en willen realiseren en waarmee de woningen in de betreffende bouwfases van warmte, koude en warmtapwater zouden worden voorzien.
Wij hebben in de afgelopen maanden bij herhaling aangegeven dat het voor ons noodzakelijk is om tijdig over definitieve afspraken en wederzijds goedgekeurde overeenkomsten te beschikken aangaande de aanleg en exploitatie van het warmtenet en de levering van warmte, koude en warmtapwater. Dit is voor ons noodzakelijk om onze planning te kunnen halen, waarbij de oplevering van voormelde 49 woningen al is voorzien voor het einde van dit kalenderjaar. Om deze planning te kunnen halen, hebben wij met Celsias afgesproken dat de conceptovereenkomst(en) in week 3 gereed zouden zijn en de definitieve contracten uiterlijk in week 8. Dit was al een verruiming ten opzichte van de planning die in de LOI is opgenomen en die inhield dat de contracten uiterlijk 20
december 2020 zouden zijn afgerond. In de LOI is uitdrukkelijk opgenomen dat deze planning nauw samenhing met de opstalontwikkeling en dat vertraging grote gevolgen zou hebben. Conform het bepaalde in de LOI zijn wij met Celsias in overleg getreden op het moment dat deze planning niet werd gehaald. Dit heeft geresulteerd in de aangepaste data zoals hiervoor genoemd, zijnde de nieuwe uiterste data waarop een en ander rond zou moeten zijn met het oog op de opstalontwikkeling.
Ook deze nieuwe data zijn inmiddels ruimschoots overschreden, ondanks het feit dat wij in de afgelopen periode bij herhaling het belang hebben benadrukt van afronding van de engineering en van overeenstemming over de diverse contractstukken. Niettemin hebben wij moeten vaststellen dat de termijn voor afronding daarvan niet is gehaald en dat op een aantal wezenlijke punten nog altijd geen inhoudelijke overeenstemming bestaat en daar ook geen zicht op is. Nog altijd is onduidelijk hoe de financiering van dit project is geborgd en welke zekerheid wij ter zake krijgen van de verder lege projectvennootschap waarmee Celsias dit project wenst te realiseren. Ook de gevraagde zekerheid dat het systeem aan ons toekomt voor het geval Celsias tijdens de bouw in financieel onvermogen zou raken, is nog niet voorzien.
Of het systeem van Celsias over de benodigde flexibiliteit beschikt om uitbreidingsmogelijkheden in het project te ondervangen, blijft onzeker en ook de financiële gevolgen daarvan voor de aansluitkosten zijn niet bekend. De laatste technische informatie lijkt zelfs de nodige beperkingen op te leveren ten aanzien van het programma dat in het voorliggende verkavelingsplan al aan de orde is.
Verder is ook nog altijd hoogst onzeker of de benodigde e-aansluiting en capaciteit tijdig beschikbaar is en is het, gezien de uitkomsten van de EMG-verklaring, onduidelijk of de woningen voldoen aan de BENG-eisen.
Verder zijn de financiële afspraken nog onvoldoende uitgewerkt, zoals de betalingstermijnen ten aanzien van de door ons verschuldigde BAK, de gevolgen voor de BAK bij afwijkende woningaantallen, en de afspraak dat de maximale ACM-tarieven minus 10% aan de gebruikers in rekening zouden worden gebracht.
Los van voornoemde punten zijn de diverse contracten nog onvoldoende uitgewerkt, voor zover er überhaupt al concepten beschikbaar zijn.
Wij hebben dan ook niet anders kunnen concluderen dan dat afronding van de contracten op korte termijn niet aan de orde is, hetgeen ons als gezegd tot voornoemd besluit heeft genoodzaakt.
Vervolgens is op betrekkelijk korte termijn de deadline aan de orde voor de volgende bouwfase, bestaande uit 60 appartementen van fase 4A en 4B, welke deadline gedateerd is op 1 april 2021.
Tenzij de situatie dan wezenlijk anders is dan nu het geval, zullen wij voor die fase een zelfde besluit nemen. Net als bij de 49 woningen die wij nu uit de business case moeten halen zullen ook hier kosten voor ons als Combinatie Novaform-Trebbe mee gemoeid zijn die niet zijn voorzien, nog afgezien van de tevergeefs gemaakte kosten in verband met de beoogde ontwikkeling van de installatie van Celsias.
Wij realiseren ons dat het voorgaande gevolgen kan hebben voor de business case van Celsias voor dit project. Wij vernemen graag op korte termijn of u de business case nog haalbaar acht. In dat geval zien wij op de hiervoor genoemde onderwerpen graag definitieve voorstellen van Celsias, inclusief een concrete uitwerking daarvan in een complete set conceptovereenkomsten met bijlagen. Met het oog op de volgende deadline ontvangen wij deze graag uiterlijk 29 maart as., bij gebreke waarvan wij ook voor deze fase zullen besluiten de betreffende woningen te voorzien van een individuele warmtevoorziening. De nieuwe business case moet in ieder geval antwoord geven op de volgende vragen:
  • Zekerheid garanties Celsias BV. (wat als faillissement)
  • Zekerheid Financiering
  • Sancties bij niet tijdige realisatie (boete bij te late oplevering)
  • BAK met termijnschema
  • Tarieven voor de bewoners
  • Planning
o
Contractfase
o
Levering warmte tot oplevering systeem

Techniek
o
Duidelijkheid consequenties BENG. Sluit het systeem nog aan bij de vraag om een individueel systeem te vervangen door het ontworpen collectieve systeem. Momenteel moeten er op basis van de eerste berekeningen dusdanig veel extra zonnepanelen per woning geplaatst worden dat van vervanging geen sprake is.
o
Zekerheid over de E-aansluiting van de technische ruimte op het moment van ingebruikname systeem.
o
Capaciteit warmtenet moet voldoen aan de eerder geformuleerde uitgangspunten opgenomen in het VO+.
o
Definitief vastgestelde bouwkundige uitgangspunten waarop de kelder voor de Technische Ruimte ontworpen kan worden.
(…)
2.20.
Op deze brief heeft Celsias bij brieven van 24 maart en 29 maart 2021 inhoudelijk gereageerd. Daarin heeft Celsias weersproken dat zij zich niet zou hebben gehouden aan de planning. Volgens Celsias zijn vertragingen veroorzaakt door wijzigingen van de zijde van de Combinatie en heeft laatstgenoemde nagelaten een actuele planning te verstrekken. Met betrekking tot de contracten was er volgens Celsias sinds 8 maart 2021 sprake van overeenstemming over hoofdzaken. Verder heeft Celsias antwoord gegeven op de vragen over de
business casedie de Combinatie in haar brief van 17 maart 2021 heeft gesteld, waarbij Celsias over de BENG-eisen het volgende heeft geschreven:
- in de brief van 24 maart 2021:
“Oorzaak wijziging door De Combinatie
Uw eenzijdige besluit om 49 woningen uit de business case te halen werd, zoals ons inmiddels is gebleken, veroorzaakt door het feit dat u in uw berekeningen ten behoeve van de aanvraag omgevingsvergunning ten onrechte niet bent uitgegaan van de toepasselijkheid van de NTA 8800 en de daarmee gemoeide BENG-eisen voor dit project. Ten onrechte hebt u toen besloten deze niet aan te sluiten op het warmtenet. Wij wijzen u erop dat de berekening van de EPG/BENG eisen de verantwoordelijkheid is van De Combinatie; zoals ook vastgelegd in de intentieovereenkomst. Dit betekent dat de financiële gevolgen van deze eenzijdige wijziging niet voor rekening van Celsias, maar voor rekening van De Combinatie dienen te komen. Overigens leert een korte studie van de impact van de BENG t.o.v. de oude EPG dat de extra te nemen maatregelen bij de eerste deelfase beperkt zijn. Sweco biedt aan u bij deze berekeningen te ondersteunen. Voor de door u aangehaalde EMG berekening, waar u pas in een later stadium om gevraagd heeft, zijn ook de uitslagen van de proefboring relevant. Deze zijn recent bekend geworden en leveren resultaten op die beter zijn dan we hadden verwacht.”
- in de brief van 29 maart 2021:
Consequenties BENG
Wij gaven al aan dat uw eenzijdige besluit 49 woningen uit de business case te halen werd veroorzaakt door het feit dat u in uw berekeningen ten behoeve van de aanvraag omgevingsvergunning ten onrechte niet bent uitgegaan van de toepasselijkheid van de NTA 8800 en de daarmee gemoeide BENG-eisen voor dit project. Wij wijzen u er nogmaals op dat de berekening van de EPG/BENG eisen de verantwoordelijkheid is van De Combinatie zoals ook vastgelegd in de intentieovereenkomst. Verder herhalen wij ons aanbod dat Sweco u bij deze berekeningen kan ondersteunen. Hierop hebben wij van u geen enkele reactie mogen vernemen. Het inmiddels tot en met DO uitgewerkte systeem presteert marktconform en voldoet aan de uitgangspunten in de LOI en in het VO+, zoals we al hebben aangegeven in onze brief van 24 maart jl.”
2.21.
Partijen hebben vervolgens verder gecorrespondeerd, waarbij Celsias in haar brief 21 april 2021 het volgende heeft geschreven over de BENG-eisen:
“BENG en EPG
De Combinatie is als ontwikkelaar verantwoordelijk voor de aanvraag omgevingsvergunning en daarmee, sinds 1 januari 2021, voor het voldoen aan de BENG-eisen. De EMG-verklaring en de specificaties van de WKO-installatie vormen een input voor het voldoen aan de BENG-berekening. Dit leidt uiteindelijk tot een uitkomst berekend volgens de NTA8800, die verder afhankelijk is van het totale ontwerp en de uitvoering van de woningen, waarop Celsias verder geen invloed heeft.
Zoals door ons aangegeven en door u niet weersproken, was uw besluit 49 woningen uit de business case te halen ingegeven door het feit dat u kennelijk bij de voorbereiding aanvraag omgevingsvergunning ten onrechte niet bent uitgegaan van de BENG-eisen (en de NTA8800), maar van de voorheen geldende EPG-eisen. Voor die 49 woningen hebt u eenzijdig besloten een individuele lucht/water warmtepomp toe te passen in plaats van een aansluiting op de WKO-installatie.
Voldoen aan BENG-eisen
Wij begrijpen dat het voor het slagen van het project noodzakelijk is te voldoen aan de BENG-eisen. Al eerder hebben wij aangegeven bereid te zijn mee te denken over een oplossing van de ontstane situatie. Sweco is bereid geweest mee te kijken naar de BENG-berekeningen en komt tot de conclusie dat aan de BENG-eisen kan worden voldaan door zonnepanelen aan de zonnepanelen varieert van 2 tot maximaal 12 per woning in het meest ongunstige geval. Het is duidelijk dat dit financiële gevolgen kon hebben voor uw rendement. Wij zijn bereid u de extra PV-panelen, aan te bieden voor zover technisch mogelijk, en op onze kosten op de woningen aan te brengen en deze vervolgens te leasen aan de kopers. Deze constructie is door ons inmiddels regelmatig naar tevredenheid toegepast. Het voordeel van deze oplossing is dat de woningen voldoen aan de BENG-eisen en dat de meerkosten voor De Combinatie beperkt zijn.”
2.22.
Hierna hebben partijen met elkaar overleg gevoerd over een minnelijke regeling ter beëindiging van de samenwerking. Deze regeling is niet tot stand gekomen.
2.23.
Met verlof van de voorzieningenrechter heeft Celsias op 12 augustus 2021 ten laste van de Combinatie voor een vordering voorlopig begroot op € 717.606 conservatoir beslag gelegd op een aantal onroerende zaken.

3.Het geschil

3.1.
Celsias vordert, na wijziging van eis, dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
I de Combinatie veroordeelt tot betaling van € 566.338 + PM, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 12 augustus 2021 tot de dag van algehele voldoening;
II het conservatoire beslag van waarde verklaart en de Combinatie veroordeelt in de kosten van het beslag;
III de Combinatie veroordeelt in de kosten van de procedure, met de nakosten.
3.2.
Hieraan legt Celsias, samengevat, de volgende stellingen ten grondslag. Ingevolge de Intentieovereenkomst is de Combinatie verplicht tot betaling van € 275.000 voor de werkzaamheden van Celsias tot en met het VO+. In haar e-mail van 4 december 2020 heeft de Combinatie het VO+ gevalideerd/geverifieerd en opdracht verstrekt voor de werkzaamheden die betrekking hebben op de verdere uitwerking van het VO+ naar het Definitief Ontwerp (hierna: DO). Dit heeft tot gevolg dat de Combinatie de kosten die Celsias in dat kader heeft gemaakt dient te vergoeden. Celsias baseert haar vordering ook op aansprakelijkheid wegens het niet te goeder trouw afbreken van onderhandelingen tot het sluiten van de Realisatie- en Exploitatieovereenkomst en op het niet te goeder trouw verwijderen van 49 woningen uit het project, zonder eerst Celsias in de gelegenheid te stellen daarvoor een aanbieding te doen. Tenslotte baseert Celsias haar vordering ook nog op ongerechtvaardigde verrijking.
3.3.
De Combinatie concludeert tot afwijzing van de vordering.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Bedrag van € 275.000

4.1.
Partijen zijn in de Intentieovereenkomst overeengekomen dat de Combinatie een vergoeding van maximaal € 275.000 aan Celsias zal betalen indien zij de overeenkomst met Celsias beëindigt, tenzij – kort gezegd – beëindiging plaatsvindt omdat de BAK boven de € 8.300 per huisaansluiting uitkomt en/of de planning niet wordt gehaald door toedoen van Celsias. In dit verband is allereerst aan de orde het verweer van de Combinatie dat zij de vergoeding van € 275.000 onder de Intentieovereenkomst niet verschuldigd is, omdat zij deze overeenkomst heeft mogen opzeggen/ontbinden op grond van:
i) het bepaalde onder het kopje “
Beëindiging na ontvangst VO Light, VO+” en/of
ii) het bepaalde onder het kopje “
Beëindiging planning”.
Ad i) BAK hoger dan € 8.300?
4.2.
De Combinatie heeft op grond van deze bepaling de mogelijkheid om de Intentieovereenkomst binnen 10 dagen na ontvangst van het VO+ op te zeggen, onder meer in het geval dat de BAK (Bijdrage Aansluit Kosten) op basis van het ontwerp van Celsias van de collectieve WKO hoger is dan € 8.300 per huisaansluiting.
4.3.
Aan het beroep op deze opzeggingsbepaling legt de Combinatie ten grondslag dat, nadat het op 5 januari 2001 door haar ontvangen (concept) VO+ is getoetst aan de BENG-eisen, is gebleken dat aan deze eisen slechts kon worden voldaan als de woningen zouden worden voorzien van 6 tot 12 zonnepanelen per woning, die de bewoners op eigen kosten zouden moeten leasen. Hierdoor is de BAK ruim boven € 10.000 komen te liggen. Met de e-mailwisseling van 3 en 4 december 2020 is de BAK niet definitief vastgesteld, omdat er toen nog geen calculatiegereed VO+ op tafel lag en de Combinatie op 4 december 2020 slechts heeft bevestigd dat, als de BAK € 7.995 zou bedragen, er sprake was van een haalbare
business case, aldus de Combinatie.
4.4.
Daartegenover stelt Celsias zich op het standpunt dat met de e-mailwisseling van 3 en 4 december 2020 de BAK van € 7.995 wel definitief is vastgesteld en dat het aanbrengen van extra zonnepanelen niet tot een hogere BAK kan leiden, nu dit een voorziening is die buiten het door Celsias ontworpen warmtesysteem valt.
4.5.
Dit debat noopt tot uitleg van de Intentieovereenkomst. Bij de uitleg van die overeenkomst en de betekenis van het begrip BAK komt het komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij zijn de omstandigheden van het concrete geval, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen, van beslissende betekenis.
4.6.
Partijen hebben de BAK niet gedefinieerd in de Intentieovereenkomst. Het begrip houdt verband met de eenmalige aansluitbijdrage als bedoeld in artikel 6 Warmtewet die een verbruiker aan de leverancier verschuldigd is bij aansluiting op een warmtenet, waarvan de hoogte is gemaximeerd door de Autoriteit Consument en Markt. Voor de Combinatie was de hoogte van de BAK relevant bij de verkoop van de woningen en voor Celsias was de hoogte van BAK relevant voor de met de verbruiker te sluiten aansluitovereenkomst.
4.7.
Blijkens de indicatieve aanbieding van Celsias en de Intentieovereenkomst, in onderlinge samenhang bezien, zou de hoogte van de BAK worden bepaald door het ontwerp van het warmtenet enerzijds en het exploitatiemodel anderzijds. Vast staat ook dat partijen tijdens de uitvoering van de werkzaamheden onder de Intentieovereenkomst overleg hebben gevoerd over een mogelijke wijziging van de locatie van de Technische Ruimte en dat dit gevolgen zou kunnen hebben voor de hoogte van de BAK. Dat ligt voor de hand omdat de locatie van de Technische Ruimte invloed had op het ontwerp van de collectieve WKO.
4.8.
Met Celsias is de rechtbank van oordeel dat het aanbrengen van zonnepanelen op de woningen geen voorziening is die tot verhoging van de BAK kan leiden in de zin van bepaling (zie hiervoor onder i) van de Intentieovereenkomst. Hiervoor is het volgende redengevend.
4.9.
Zoals Celsias onweersproken heeft aangevoerd, was het onder de Intentieovereenkomst aan de Combinatie om in het kader van de aanvraag van de omgevingsvergunning aan te tonen dat de woningen aan de BENG-eisen voldeden. In dit opzicht was de rol van Celsias onder de Intentieovereenkomst beperkt tot meedenken:
“- Meedenken met dan geldende Bouwbesluiten EPG/BENG”.
4.10.
Niet in geschil is, dat de toetsing van een woning aan de BENG-eisen niet beperkt is tot het energieleveringssysteem, maar de gehele woning omvat met alle voorzieningen die invloed hebben op de energieprestatie van de woning. Hiertoe behoren dus ook voorzieningen waarop Celsias bij het ontwerp van het warmtenet geen invloed had en waarvan zij ook niet volledig op de hoogte was. Dit brengt mee dat de omstandigheid dat de woningen alleen na het aanbrengen van zonnepanelen aan de BENG-eisen voldeden, niet meebrengt dat de BAK die partijen in de Intentieovereenkomst voor ogen hebben gehad hierdoor is verhoogd. Daarbij komt dat de zonnepanelen geen onderdeel uitmaken van het door Celsias ontwikkelde collectieve WKO, zodat (de aansluitkosten van) deze panelen ook daarom niet kunnen worden geschaard onder de BAK.
4.11.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat niet is gebleken dat de BAK hoger is uitgevallen dan € 8.300, wat meebrengt dat de Combinatie geen beroep toekomt op de opzeggingsbepaling.
Ad ii) Planning niet gehaald?
4.12.
Op grond van deze bepaling heeft de Combinatie het recht om de Intentieovereenkomst te ontbinden indien, kort gezegd, het aan Celsias te wijten is dat de in deze overeenkomst opgenomen planning niet wordt gehaald en partijen na overleg geen overeenstemming bereiken.
4.13.
Deze situatie doet zich volgens de Combinatie voor, omdat de termijnen genoemd onder het kopje “De Processtappen” en “Tijdsduur” ondanks dat de Combinatie daarover meermaals aan de bel had getrokken ruimschoots zijn overschreden, dat een latere planning evenmin is gehaald, en er in maart 2021 nog steeds geen contractsvoorstel voorlag dat de Combinatie de garantie bood dat het collectieve warmtenet zou kunnen worden aangelegd, opgeleverd en geëxploiteerd.
4.14.
Celsias stelt zich op het standpunt dat, voor zover dat de planning niet is gehaald, dit te wijten is aan de Combinatie.
4.15.
De rechtbank stelt voorop dat de ontbindingsbepaling ziet op de oorspronkelijke planning, zoals opgenomen in de Intentieovereenkomst. Vast staat dat op geen van de in de Intentieovereenkomst onder de kopjes “Planning Processtappen” en “Tijdsduur” aangegeven tijdstippen de daarbij vermelde stappen waren genomen en er, anders dan beoogd, op 20 december 2020 nog geen Realisatie- en Exploitatieovereenkomst was gesloten. Niet gebleken is, dat de Combinatie dit een en ander toentertijd aan Celsias heeft verweten, integendeel. Zo heeft de Combinatie bijvoorbeeld pas op 8 oktober 2020 een GO gegeven om te starten met het VO+ [1] en is op 10 november 2020 de projectplanning aangepast, met een aangepaste startmoment van het VO+ [2] , zonder dat de Combinatie Celsias op dat moment een verwijt gemaakt heeft dat de planning niet gehaald was. Ook heeft de Combinatie nieuwe afspraken gemaakt met Celsias over de momenten waarop de conceptovereenkomsten en definitieve contracten gereed zouden moeten zijn. Er is dus overeenstemming over een nieuwe planning bereikt. Bovendien valt uit de onderbouwing van de stellingen van de Combinatie in onvoldoende mate af te leiden dat de opgelopen vertraging uitsluitend dan wel hoofdzakelijk de wijten is geweest aan Celsias. Van een gevoerd overleg om (na vaststelling van een aan Celsias verwijtbare vertraging) tot een oplossing te komen is evenmin gebleken. Hierop stuit het beroep op de ontbindingsbepaling af.
VO+ niet goedgekeurd?
4.16.
Vervolgens bespreekt de rechtbank het verweer van de Combinatie dat zij de vergoeding van € 275.000 niet verschuldigd is, omdat zij het (concept) VO+ nooit heeft goedgekeurd.
4.17.
Daartegenover stelt Celsias zich op het standpunt dat niet is overeengekomen dat het VO+ door de Combinatie zou moeten worden goedgekeurd.
4.18.
De rechtbank is van oordeel dat de Combinatie haar stelling, dat is overeengekomen dat het VO+ door haar moest worden goedgekeurd, onvoldoende feitelijk heeft toegelicht, nu de tekst van de Intentieovereenkomst daarvoor geen, althans onvoldoende aanknopingspunten biedt en de Combinatie ook geen voldoende onderbouwende omstandigheden heeft aangevoerd. Het verweer wordt dan ook verworpen.
Deelprestaties niet geleverd?
4.19.
De Combinatie heeft bij conclusie van antwoord ook aangevoerd dat zij de vergoeding van € 275.000 niet verschuldigd is, omdat niet is gebleken dat Celsias alle deelprestaties als bedoeld in bijlage 4 van de Intentieovereenkomst heeft geproduceerd.
4.20.
Dit verweer moet worden verworpen, nu de Combinatie ter zitting heeft erkend dat Celsias alle in bijlage 4 van de Intentieovereenkomst gespecificeerde werkzaamheden heeft verricht, alleen was het volgens de Combinatie niet naar tevredenheid. Dit laatste is onvoldoende om aan te kunnen nemen dat Celsias geen recht heeft op de vergoeding. De Combinatie heeft dit onvoldoende onderbouwd.
Tussenconclusie
4.21.
Het voorgaande leidt de rechtbank tot de conclusie dat Celsias door de beëindiging van samenwerking door de Combinatie recht heeft op de contractuele vergoeding en de gevorderde hoofdsom tot € 275.000 dus voor toewijzing gereed ligt.
Het meerdere boven € 275.000: de grondslagen a), b) en c)
a)
Opdracht voor DO-werkzaamheden?
4.22.
Voor dit deel van de vordering is allereerst aan de orde of, zoals Celsias stelt en de Combinatie betwist, laatstgenoemde met haar e-mail van 4 december 2020 opdracht heeft gegeven voor de werkzaamheden voor de verdere uitwerking van het VO+ naar het DO. Met betrekking tot deze contractuele grondslag voor de vordering wordt het volgende overwogen.
4.23.
Celsias heeft in haar e-mail van 3 december 2020 aangekondigd dat zij in het belang van de planning de werkzaamheden voor het DO mogelijk naar voren zal halen als de realisatieovereenkomst niet op korte termijn wordt gesloten. Daarin is geen concreet verzoek om validatie en verificatie van de VO+ fase en een definitieve GO voor de DO fase op haar kosten te lezen, te minder als dit wordt bezien in het licht van de omstandigheid dat Celsias ook heeft geschreven dat indien het afsluiten van de realisatieovereenkomst niet op korte termijn plaatsvindt, zij zich genoodzaakt voelt de proefboring en DO werkzaamheden naar voren te trekken en zij met de Combinatie op korte termijn afspraken wenst te maken om het financiële risico van de werkzaamheden voor het DO evenredig te verdelen. Dat de Combinatie de e-mail van Celsias niet als een verzoek om validatie en verificatie van de VO+ fase en een GO voor de DO fase op haar kosten heeft gelezen, blijkt uit haar omzichtige reactie van 4 december 2020, waar de Combinatie schrijft dat zij ervan uitgaat dat haar reactie Celsias voldoende comfort geeft om de DO-werkzaamheden naar voren te halen. Hiermee lijkt de Combinatie het risico van het maken van DO-kosten vooruitlopend op de ondertekening van een realisatieovereenkomst eerder bij Celsias te laten. Uit de mail van de Combinatie blijkt in ieder geval niet meer dan dat zij zich kon vinden in de door Celsias genoemde definitieve BAK. De e-mailwisseling biedt dan ook onvoldoende aanknopingspunten voor de stelling van Celsias, ook als in aanmerking wordt genomen dat er sprake was van tijdsdruk en goede onderlinge verhoudingen, zoals Celsias heeft aangevoerd. Dit leidt tot de conclusie dat niet is komen vast te staan dat de Combinatie opdracht heeft gegeven voor de DO-werkzaamheden op haar kosten waarvan Celsias betaling vordert.
b)
Aansprakelijkheid wegens afbreken van onderhandelingen?
4.24.
Deze grondslag kan de vordering van Celsias niet dragen, om de volgende redenen.
4.25.
Als maatstaf voor de beoordeling van de schadevergoedingsplicht bij afgebroken onderhandelingen heeft te gelden dat ieder van de onderhandelende partijen – die verplicht zijn hun gedrag mede door elkaars gerechtvaardigde belangen te laten bepalen – vrij is de onderhandelingen af te breken, tenzij dit op grond van het gerechtvaardigd vertrouwen van de wederpartij in het totstandkomen van de overeenkomst of in verband met de andere omstandigheden van het geval onaanvaardbaar zou zijn. Daarbij dient rekening te worden gehouden met de mate waarin en de wijze waarop de partij die de onderhandelingen afbreekt tot het ontstaan van dat vertrouwen heeft bijgedragen en met de gerechtvaardigde belangen van deze partij. Hierbij kan ook van belang zijn of zich in de loop van de onderhandelingen onvoorziene omstandigheden hebben voorgedaan, terwijl, in het geval onderhandelingen ondanks gewijzigde omstandigheden over een lange tijd worden voortgezet, wat betreft dit vertrouwen doorslaggevend is hoe daaromtrent ten slotte op het moment van afbreken van de onderhandelingen moet worden geoordeeld tegen de achtergrond van het gehele verloop van de onderhandelingen. Het gaat hier om een strenge en tot terughoudendheid nopende maatstaf. [3]
4.26.
De Combinatie heeft de onderhandelingen op of omstreeks 17 maart 2021 in zoverre afgebroken, dat een zij een gedeelte van het project, de eerstvolgende fase van 49 woningen, wegens tijdsdruk uit het project haalde. Op dat moment waren de onderhandelingen voor de Realisatie- en Exploitatieovereenkomst anders dan Celsias suggereert nog niet zover gevorderd, dat deze contracten konden worden getekend. Dit volgt onder meer uit de diverse opmerkingen in de kantlijnen van de concepten. In haar brief van 22 maart 2021 heeft de Combinatie toegelicht wat de achtergrond van haar besluit was om de 49 woningen uit het project te halen. Daarbij heeft zij onder meer uitgelegd dat Celsias zich volgens de Combinatie niet aan de planning hield, dat de contracten nog onvoldoende waren uitgewerkt en dat de financiering nog onvoldoende duidelijk was. Ook is genoemd dat onduidelijk was of de woningen zouden voldoen aan de BENG-eisen. De Combinatie heeft Celsias in de gelegenheid gesteld om op een aantal punten duidelijkheid te geven voordat zij een besluit zou nemen over de volgende fase van het project. De beantwoording van die vragen was niet naar tevredenheid van de Combinatie, zodat zij uiteindelijk op 23 april 2021 heeft meegedeeld niet verder te willen met Celsias.
4.27.
Celsias heeft bestreden dat de Combinatie gegronde redenen had om de onderhandelingen te beëindigen en tevens om eerder de 49 woningen eenzijdig uit het project te halen. De rechtbank concentreert zich bij de beoordeling daarvan op het niet voldoen aan de BENG-eisen, dat volgens Celsias de echte reden was om de onderhandelingen af te breken.
4.28.
De Combinatie is bij het aanvraag van de offerte voor de collectieve WKO aan Celsias uitgegaan van de toepasselijkheid van de EPC. Voor partijen was duidelijk dat de woningen aan de BENG-eisen zouden moeten voldoen. Volgens Celsias voldeed haar ontwerp aan de garantiespecificaties van Woningborg inclusief de te garanderen ruimtetemperaturen en warmtapwatercapaciteit, zoals omschreven onder de uitgangspunten van de Intentieovereenkomst. Verder heeft zij betoogd dat zij de Combinatie heeft gewaarschuwd dat het door de Combinatie gevraagde hoog temperatuur systeem lager scoort onder de BENG dat een systeem met een lagere temperatuur. Wat hiervan ook zij, bij het aangaan van de Intentieovereenkomst stond nog niet vast of de woningen uiteindelijk aan de BENG-eisen zouden voldoen met het door Celsias toen nog verder te ontwikkelen collectief WKO. Dat kon pas worden bepaald nadat het VO+ was opgesteld en op 5 januari 2001 door de Combinatie was ontvangen. Uiteindelijk is gebleken dat de woningen daarmee niet aan de BENG-eisen voldeden. Celsias heeft daarop, zoals blijkt uit haar brief van 21 april 2021, aangeboden om de woningen op haar kosten te voorzien van zonnepanelen, die zij vervolgens aan de kopers zou gaan leasen. Zoals de Combinatie onweersproken heeft aangevoerd, was het niet bij alle woningtypen mogelijk om de daken van voldoende zonnepanelen te voorzien en zouden de kopers wiens woningen van zonnepanelen zouden worden voorzien met extra huurkosten worden geconfronteerd. Dit zijn onvoorziene omstandigheden, die samen met het feit dat de contracten nog niet definitief waren, maken dat de Combinatie op 23 april 2021 de vrijheid had om de onderhandelingen af te breken. Daarbij komt dat partijen in de Intentieovereenkomst juist hadden voorzien in de mogelijkheid voor de Combinatie om de samenwerking na ontvangst van het VO+ nog te kunnen beëindigen tegen betaling van een vooraf vastgestelde maximum vergoeding. Celsias heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aangedragen op grond waarvan kan worden aangenomen dat de Combinatie desondanks een hogere vergoeding verschuldigd zou zijn. Daarbij is niet doorslaggevend of Celsias het DO al aan de Combinatie had verstrekt, hetgeen betwist wordt door de Combinatie. Ook indien het DO al gereed was, stond het de Combinatie, in het licht van voornoemde feiten en omstandigheden, nog vrij om de onderhandelingen af te breken zonder verdere schadevergoedingsplicht.
c)
Ongerechtvaardigde verrijking?
4.29.
Tenslotte ligt nog ter beoordeling voor of Celsias haar vordering kan baseren op ongerechtvaardigde verrijking (artikel 6:212 Burgerlijk Wetboek). Celsias stelt hiertoe dat de Combinatie ten tijde van het afbreken van de onderhandelingen beschikte over een volledig op kosten van Celsias uitgewerkt DO, dat de Combinatie heeft kunnen gebruiken om een derde een warmtenet voor het project te laten realiseren.
4.30.
De Combinatie heeft onder meer aangevoerd dat zij een derde heeft ingeschakeld die op basis van eigen ontwerpuitgangspunten een geheel ander systeem heeft gerealiseerd, dan Celsias had ontworpen. Celsias heeft dit niet weersproken. Dit betekent dat niet is voldaan aan het vereiste dat de Combinatie is verrijkt. Reeds hierop strandt deze grondslag voor de vordering van Celsias.
Slotsom
4.31.
Het voorgaande leidt de rechtbank tot de slotsom dat de vordering in hoofdsom zal worden toegewezen tot een bedrag van € 275.000. Tegen de hierover gevorderde wettelijke handelsrente is geen afzonderlijk verweer gevoerd. Deze vordering zal worden toegewezen.
4.32.
De vordering tot vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen tot een bedrag van € 3.150, overeenkomstig het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten.
Proceskosten
4.33.
Partijen zijn over en weer op punten in het ongelijk gesteld. Daarom zal de rechtbank de proceskosten compenseren, zoals hierna in het dictum is vermeld.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt de Combinatie tot betaling aan Celsias van € 275.000, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW vanaf 20 mei 2021 tot de dag van algehele voldoening;
5.2.
verklaart het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.3.
compenseert de proceskosten, in die zin dat ieder partij de eigen kosten draagt;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Schoemaker en in het openbaar uitgesproken op 10 augustus 2022. [4]

Voetnoten

1.
2.
3.Hoge Raad 12 augustus 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT7337
4.type: 1552