ECLI:NL:RBDHA:2022:6656
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verweigerde verblijfsvergunning asiel op grond van Dublin-overeenkomst met Italië
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 juli 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij eiseres, mede namens haar minderjarige kinderen, een beroep heeft ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Dit besluit weigerde de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, met als argument dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublin-overeenkomst. De rechtbank heeft de zaak op 17 juni 2022 behandeld, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde en een tolk aanwezig was. De rechtbank heeft na de zitting onmiddellijk uitspraak gedaan.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van het asielverzoek van eiseres en haar kinderen. De Italiaanse autoriteiten hebben bevestigd dat zij het verzoek in behandeling zullen nemen, en de rechtbank oordeelt dat er geen beletselen zijn voor de overdracht van eiseres en haar kinderen aan Italië. De rechtbank heeft ook overwogen dat de individuele omstandigheden van eiseres en haar kinderen, waaronder medische zorg en familiebanden in Nederland, niet voldoende zijn om de overdracht aan Italië als onevenredig te beschouwen. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geweigerd de aanvraag in behandeling te nemen en verklaart het beroep ongegrond.
De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.