ECLI:NL:RBDHA:2022:6651

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 juli 2022
Publicatiedatum
8 juli 2022
Zaaknummer
NL22.4026
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag en niet-ontvankelijkheid beroep wegens onbekende verblijfplaats eiser

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 juli 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser. Eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure, maar deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen bij besluit van 16 februari 2022. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.

De zitting vond plaats op 12 mei 2022, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. E.R. Weegenaar, en een tolk, J.B. Kabasubabu. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. I. Vugs. Tijdens de procedure heeft de rechtbank op 23 juni 2022 het onderzoek heropend om de ontvankelijkheid van het beroep te beoordelen, nadat bleek dat eiser op 22 juni 2022 de opvang zelfstandig had verlaten en met onbekende bestemming was vertrokken.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen contact meer is tussen de gemachtigde van eiser en eiser zelf, en dat de gemachtigde niet heeft gereageerd op verzoeken om informatie over de verblijfplaats van eiser. Hierdoor kon de rechtbank niet vaststellen dat eiser nog recht had op internationale bescherming. De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser geen rechtens te beschermen belang meer had bij de beoordeling van het beroep. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg Bestuursrecht zaaknummer: NL22.4026
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. E.R. Weegenaar), en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. I. Vugs).

Procesverloop

Bij besluit van 16 februari 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 12 mei 2022 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen J.B. Kabasubabu. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Op 23 juni 2022 heeft de rechtbank het onderzoek heropend in verband met de beoordeling van het procesbelang en de ontvankelijkheid van het beroep.

Overwegingen

1. Uit het bericht van verweerder van 23 juni 2022 blijkt dat eiser op 22 juni 2022 de opvang zelfstandig heeft verlaten en met onbekende bestemming is vertrokken. Vervolgens heeft de rechtbank de gemachtigde van eiser op 23 juni 2022 verzocht aan te geven of er nog contact is met eiser en of de gemachtigde van eiser weet waar eiser verblijft. De gemachtigde van eiser heeft hier niet op gereageerd.
2. Nu hierdoor niet kan worden vastgesteld dat de gemachtigde nog contact onderhoudt met eiser en ook weet waar eiser in Nederland verblijft, neemt de rechtbank aan dat eiser niet langer prijs stelt op de eerder verzochte internationale bescherming in
Nederland. Eiser heeft daarom geen rechtens te beschermen belang meer bij de beoordeling van het beroep.1
3. Het beroep is dan ook niet-ontvankelijk.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. Ż.A. Meinert, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
1 Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 22 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:579.
De uitspraak is bekendgemaakt op:

Documentcode: DSR21164759

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.