In deze zaak vorderde Fratelli Naaldwijk B.V. een huurprijsvermindering van de huur die zij betaalt aan [eiser] en Stichting Saron, als gevolg van de coronamaatregelen die hun bedrijfsvoering hebben beperkt. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Fratelli sinds 1 november 2017 de bedrijfsruimte huurt van [eiser] en Saron, en dat de overheid van 15 maart 2020 tot en met december 2021 diverse maatregelen heeft getroffen die de bedrijfsvoering van Fratelli hebben beïnvloed. Fratelli heeft een huurachterstand van € 19.582,88 bij [eiser] en € 4.387,92 bij Saron, welke bedragen door Fratelli zijn erkend. De kantonrechter heeft de vorderingen van [eisers] tot betaling van deze achterstanden toewijsbaar geacht, maar ook de vordering van Fratelli tot huurprijsvermindering op basis van onvoorziene omstandigheden. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat Fratelli onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de hoogte van de gevorderde huurprijsvermindering, omdat de cijfers niet controleerbaar waren. De kantonrechter heeft de vordering in reconventie afgewezen, maar de vordering in conventie toegewezen, waarbij Fratelli is veroordeeld tot betaling van de huurachterstanden en de contractuele rente. De kosten van de procedure zijn voor rekening van Fratelli, die als merendeels in het ongelijk gestelde partij is aangemerkt.