ECLI:NL:RBDHA:2022:6607

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 juli 2022
Publicatiedatum
7 juli 2022
Zaaknummer
NL22.5912
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake asielaanvraag en bestuurlijke dwangsommen

In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft het voornemen geuit om uitspraak te doen zonder een zitting te houden, waarop eiser instemmend heeft gereageerd. Verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft niet binnen de gestelde termijn gereageerd. Op 20 juni 2022 heeft verweerder echter alsnog eisers asielaanvraag ingewilligd. Hierdoor heeft eiser geen procesbelang meer bij het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit.

De rechtbank overweegt verder dat er mogelijk nog procesbelang zou kunnen zijn in de beslissing van verweerder om geen bestuurlijke dwangsommen toe te kennen. Verweerder heeft zich beroepen op de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND, waarin is bepaald dat de bestuursrechter op verzoek de verbeurde bestuurlijke dwangsommen niet kan vaststellen. Eiser heeft gewezen op een eerdere uitspraak van de rechtbank Arnhem, maar deze leidt niet tot een ander oordeel. De rechtbank concludeert dat er geen procesbelang meer is, waardoor het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard.

De rechtbank heeft echter wel aanleiding gezien om verweerder te veroordelen in de proceskosten die eiser heeft gemaakt. Dit is mogelijk, zelfs als het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard, wanneer het bestuursorgaan aan de indiener van het beroep is tegemoetgekomen. De proceskosten worden vastgesteld op € 379,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht. De rechtbank heeft de wegingsfactor 'licht' toegepast, aangezien het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: NL22.5912

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiser

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. M. Grigorjan),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag.
De rechtbank heeft het voornemen geuit om uitspraak te doen zonder een zitting te houden. Eiser heeft hierop instemmend gereageerd. Verweerder heeft niet binnen de daartoe gestelde termijn gereageerd.
Bij besluit van 20 juni 2022 heeft verweerder eisers asielaanvraag ingewilligd.
De rechtbank doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Overwegingen

1. Voor zover het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de asielaanvraag van eiser, dient te worden vastgesteld dat inmiddels alsnog een besluit op die aanvraag is genomen zodat eiser om die reden in zoverre geen procesbelang meer heeft bij dit beroep.
2. Een procesbelang kan nog wel zijn gelegen in de overweging van verweerder om geen bestuurlijke dwangsommen toe te kennen. Verweerder heeft daartoe gewezen op artikel 1 van de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND (Tijdelijke wet). In dat artikel is onder andere artikel 8:55c van de Awb, op grond waarvan de bestuursrechter op verzoek de verbeurde bestuurlijke dwangsommen kan vaststellen, buiten toepassing verklaard. Eiser heeft gewezen op de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Arnhem, van 23 maart 2022, [1] maar deze uitspraak leidt op dit punt niet tot een ander oordeel. In deze uitspraak is namelijk niet het afschaffen van de bestuurlijke dwangsommen onverbindend verklaard, maar slechts het afschaffen van de rechterlijke dwangsommen. Dit levert dan ook niet alsnog procesbelang op, zodat het beroep niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
3. De rechtbank ziet aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eiser gemaakte proceskosten. Ook wanneer een beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard, bestaat daartoe de mogelijkheid. Dat is in het bijzonder het geval als het bestuursorgaan aan de indiener van het beroep is tegemoetgekomen. Dit volgt uit vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling), bijvoorbeeld de uitspraak van 15 september 2021. [2] Uit de jurisprudentie van de Afdeling volgt verder dat sprake is van tegemoetkomen in situaties als die van eiser waarin hangende een beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit alsnog een besluit wordt genomen, bijvoorbeeld de uitspraak van 3 juni 2015. [3] Deze kosten worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 379,50 bestaande uit een punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 759,- en vermenigvuldigd met wegingsfactor 0,5 (licht). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
 veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 379,50 (driehonderdnegenenzeventig euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan door mr. K. Verschueren, rechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.