ECLI:NL:RBDHA:2022:6474
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening asielbesluit en substantiële niet-strafrechtelijke detentie van een Iraakse asielzoeker
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 mei 2022 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij eiser, een Iraakse nationaliteit, een verzoek om heroverweging van een eerder asielbesluit heeft ingediend. Eiser had eerder een verblijfsvergunning asiel gekregen, maar deze was verlopen zonder verlenging. In 2016 vroeg hij opnieuw asiel aan, na een periode van ontvoering en detentie in Irak. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft zijn asielaanvraag in 2018 afgewezen, omdat hij niet als vluchteling werd beschouwd en er geen reëel risico op schending van artikel 3 van het EVRM was bij terugkeer naar Irak. Eiser heeft in 2021 een verzoek om heroverweging ingediend, waarbij hij stelde dat hij in het verleden ernstig was mishandeld en dat zijn detentie onterecht was. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, oordelend dat de staatssecretaris niet ten onrechte heeft gesteld dat substantiële niet-strafrechtelijke detentie geen grond vormt voor herziening van het besluit. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris het verzoek om heroverweging inhoudelijk heeft beoordeeld en dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die een herziening rechtvaardigen. De rechtbank heeft de beslissing van de staatssecretaris bevestigd en het beroep ongegrond verklaard.