ECLI:NL:RBDHA:2022:6469

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 mei 2022
Publicatiedatum
4 juli 2022
Zaaknummer
NL22.1452
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van een Belarussische eiseres op basis van ongeloofwaardige verklaringen over politieke vervolging

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 mei 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiseres, een Belarussische vrouw, haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft de zaak behandeld op zitting op 19 april 2022, waarbij de eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde en een tolk. De eiseres heeft verklaard dat zij vreest voor vervolging in Belarus vanwege haar politieke activiteiten, waaronder haar lidmaatschap van het Belarussische Volksfront en haar betrokkenheid bij verkiezingen. Echter, de rechtbank oordeelt dat de verklaringen van de eiseres ongeloofwaardig zijn. De rechtbank stelt vast dat de eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij daadwerkelijk problemen heeft ondervonden van de autoriteiten in Belarus. De reisbewegingen van de eiseres, waarbij zij meerdere keren naar Nederland reisde met visums, worden door de rechtbank als een indicatie gezien dat haar vrees voor vervolging niet reëel is. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris op goede gronden de asielaanvraag heeft afgewezen en verklaart het beroep van de eiseres ongegrond. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen een week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.1452

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres,

v-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. M.H.R. de Boer),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. Ch. Wesenbeek).

ProcesverloopBij besluit van 24 januari 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 19 april 2022 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen mevrouw E. ten Cate. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiseres is geboren op [geboortedag] 1964 en bezit de Belarussische nationaliteit. Zij verblijft in Nederland en heeft op 6 maart 2021 een asielaanvraag ingediend.
2. Eiseres heeft – kort weergegeven – het volgende aan haar asielaanvraag ten grondslag gelegd. Zij vreest dat zij bij terugkeer zal worden vervolgd vanwege haar politieke activiteiten. Eiseres stelt dat zij van 2006 tot 2007 lid was van het Belarussische Volksfront. Eiseres heeft als kiescommissielid bij de verkiezingen in 2006 geweigerd een kiezerslijst te ondertekenen waarmee volgens haar was gefraudeerd. Een kritische brief hierover wilde ze laten plaatsen in een krant, maar is in handen gekomen van de autoriteiten. Hierop volgde een stevig gesprek met de burgemeester en de heer Kadlubai, waarin haar te kennen werd gegeven dat ze ander werk moest zoeken. Sindsdien werd ze tegengewerkt door haar werkgever. Zij werd vanaf dat moment ook in de gaten gehouden, onder meer door de wijkagent. Eiseres stelt dat haar (ex-)man door haar politieke activiteiten ten onrechte is vervolgd voor het aannemen van steekpenningen. De autoriteiten zouden eiseres ervan beschuldigen dat zij dit geld aan de oppositie zou hebben gegeven. Er hebben daarom ook twee huiszoekingen plaatsgevonden. In 2010 heeft eiseres deelgenomen aan een demonstratie in Minsk. Ze is daarbij gearresteerd, gedurende twee dagen vastgehouden en daarna vrijgelaten. Eiseres heeft in 2014 een andere baan gekregen, maar de controle door de autoriteiten bleef hetzelfde. Zij moest zich maandelijks melden en werd geregeld geschaduwd. Toen eiseres een verzoek indiende voor een bepaalde kwalificatie als lerares, ontving zij in 2017 een afwijzende brief vanwege haar politieke en ideologische opvattingen. Deze brief heeft zij overgelegd bij haar aanvraag en was het moment dat eiseres voor het eerst dacht aan vluchten.
3. Verweerder vindt de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres geloofwaardig, maar niet dat zij door haar politieke activiteiten problemen heeft ervaren met de Belarussische autoriteiten. Eiseres komt volgens verweerder daarom niet in aanmerking voor een asielvergunning. Verweerder heeft de aanvraag van eiseres afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat eiseres haar verblijf in Nederland onrechtmatig heeft verlengd en zich zonder gegronde reden niet zo snel als mogelijk heeft gemeld om haar asielaanvraag in te dienen. [1]
Waarom is eiseres het niet eens met verweerder?
4. Eiseres voert in de kern aan dat verweerder ten onrechte de problemen als gevolg van haar politieke activiteiten tegen het regime ongeloofwaardig vindt. Zij wijst er hierbij op dat verweerder heeft nagelaten om alle problemen in samenhang te beoordelen. Ter zitting heeft zij betoogd dat verweerder haar aanvullend had moeten horen als hij haar verklaringen onvoldoende vond. Ook is volgens eiseres in Belarus sprake van een situatie zoals bedoeld in artikel 15c van de Definitierichtlijn. Daarbij is van belang dat de situatie in Belarus sinds de verkiezingen in 2020 en de oorlog in Oekraïne is verslechterd. Tot slot heeft verweerder haar aanvraag ten onrechte afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank gaat hieronder nader in op wat eiseres heeft aangevoerd.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Het Belarussische Volksfront
5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder niet ten onrechte stelt dat de verklaringen van eiseres over haar politieke activiteiten en de problemen als gevolg daarvan ongeloofwaardig zijn. Zo stelt verweerder niet ten onrechte dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij (daadwerkelijk) lid was van de partij. In dit kader is relevant dat eiseres heeft verklaard dat haar lidmaatschap in 2007 is gestopt, omdat de partij uit elkaar viel. Dit terwijl uit openbare informatie blijkt dat de partij nog steeds bestaat. Dat eiseres de plaatselijke en niet de landelijke partij bedoelde, blijkt niet uit haar verklaringen. Dit terwijl verweerder haar heeft gevraagd om toelichting te geven op hoe het kon dat zij problemen ondervond vanwege haar lidmaatschap van en activiteiten voor de partij, terwijl de partij niet meer bestond. Nu het stoppen van een plaatselijke afdeling van een politieke partij niet per definitie betekent dat de lidmaatschap van en activiteiten voor de landelijke partij stoppen, lag het op de weg van eiseres om in het gehoor hierover duidelijkheid te verschaffen. Dit heeft zij nagelaten. Dat er ook privéredenen waren – zoals het overlijden van haar vader, de vervolging van haar echtgenoot en haar ziekte – heeft eiseres niet in het gehoor verklaard terwijl dit wel op haar weg lag. Daar komt bij dat eiseres ook geen stukken heeft overgelegd waaruit blijkt dat zij daadwerkelijk lid is geweest van de partij. Verder stelt verweerder niet ten onrechte dat de verklaringen van eiseres over haar beweegredenen voor haar lidmaatschap van en activiteiten voor de partij en waarom zij tegen het regime is weinig concreet zijn. De verklaringen van eiseres blijven beperkt tot dat zij mensen informeerde, lezingen gaf en tegen oneerlijke praktijken was, maar zijn inhoudelijk weinig concreet. Juist het feit dat zij lezingen gaf en mensen informeerde, maakt dat verweerder van haar uitgebreidere verklaringen mocht verwachten.
Problemen door de brief over verkiezingsfraude
6. Daargelaten de vraag of de aanleiding van de brief van eiseres over verkiezingsfraude geloofwaardig is, stelt verweerder niet ten onrechte dat de problemen die eiseres stelt te hebben ondervonden als gevolg daarvan niet geloofwaardig zijn. Eiseres heeft verklaard dat de brief reden was voor een stevig gesprek met de burgermeester en de heer Kadlubai, waarin haar kenbaar werd gemaakt dat zij ander werk moest zoeken. Dit gesprek vond plaats in 2007, terwijl zij pas in 2014 met haar baan stopte en begon aan een andere baan. Ook de negatieve aanbevelingsbrief volgde veel later, namelijk in 2017. Verweerder stelt niet ten onrechte dat gelet op dit tijdsverloop, zonder nadere toelichting, niet gesteld kan worden dat het gesprek over de brief van eiseres over verkiezingsfraude gevolgen heeft gehad – in welke vorm dan ook – voor haar baan. Daar komt bij dat de inhoud van de negatieve aanbevelingsbrief uit 2017 geen relatie bevat met de brief van 2007 of het gesprek daarover. Uit de aanbevelingsbrief blijkt dat eiseres zich niet hield aan het curriculum van het onderwijs en herhaaldelijk gewezen was op dat haar politieke en ideologische opvattingen niet aansloten bij het onderwijssysteem. Verweerder vindt de verklaringen van eiseres over dat haar echtgenoot in 2007 is gearresteerd en veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf vanwege haar politieke activiteiten ook niet ten onrechte ongeloofwaardig. Verweerder stelt niet ten onrechte dat dit slechts een vermoeden is van eiseres. Daarbij weegt verweerder in redelijkheid mee dat niet valt in te zien waarom de autoriteiten niet eiseres maar haar echtgenoot (vals) hebben beschuldigd en het ook niet is uit te sluiten dat haar echtgenoot op juiste of andere gronden is vervolgd en veroordeeld.
Meldplicht en schaduwen
7. Verweerder stelt niet ten onrechte dat de verklaringen van eiseres over de meldplicht en dat zij werd geschaduwd ongeloofwaardig zijn. Zo heeft eiseres niet eenduidig verklaard over de meldplicht door te verklaren dat zij niet wilde dat de politie 3 of 4 keer per week langs kwam om vervolgens te verklaren dat zij eens per maand langs moest komen. Verder vindt verweerder de verklaringen van eiseres over het schaduwen niet ten onrechte vaag en summier. Dat zij 2 à 3 keer per maand werd gevolgd door twee mannen en dat zij gelezen had dat dit gebruikelijk is bij personen die politiek actief zijn, is onvoldoende gedetailleerd. De nadere schriftelijke verklaringen van eiseres over de politie in beroep, brengt de rechtbank niet tot een ander oordeel. Het had op de weg van eiseres gelegen om dit in het nader gehoor naar voren te brengen. Het beroep van eiseres op de uitspraak van de hoogste bestuursrechter van 11 december 2019 [2] , leidt ook niet tot een ander oordeel omdat van vergelijkbare gevallen geen sprake is. Verweerder vindt de problemen van eiseres namelijk (niet ten onrechte) ongeloofwaardig, terwijl in deze door eiseres aangehaalde uitspraak de problemen van de vreemdeling als gevolg van haar transseksualiteit – zoals verkrachting, aanranding en vernederende opmerkingen door onder meer ambtenaren – door verweerder geloofwaardig waren bevonden.
Aanvullend horen
8. Gelet op het rapport van het nader gehoor en het bovenstaande slaagt het betoog van eiseres niet dat verweerder haar aanvullend had moeten horen. Uit het rapport blijkt dat eiseres door verweerder voldoende in de gelegenheid is gesteld om haar relaas naar voren te brengen. Daarbij heeft verweerder afdoende doorgevraagd en eiseres geconfronteerd met tegenstrijdigheden.
Reisbewegingen
9. Verweerder stelt niet ten onrechte dat de reisbewegingen van eiseres afbreuk doen aan haar behoefte om internationale bescherming. Uit rechtspraak van de hoogste bestuursrechter volgt dat van een vreemdeling die zich beroept op het Vluchtelingenverdrag mag worden verwacht dat hij of zij zich onverwijld meldt voor bescherming. [3] Niet in geschil is dat eiseres tussen 2016 en 2018 drie keer naar Nederland is gereisd met visums en daarbij twee keer legaal Belarus is in- en uitgereisd. Pas bij de derde keer heeft eiseres in Nederland om internationale bescherming verzocht, terwijl zij heeft verklaard dat haar problemen met de autoriteiten zich al ruim voor die tijd voordeden. Dit doet sterk afbreuk aan de vrees van eiseres voor de Belarussische autoriteiten. Daar komt bij dat ook niet is gebleken dat eiseres problemen heeft ervaren bij het aanvragen van de visums en bij het verlaten en terugkeren naar Belarus.
Ernstige schade
10. Omdat verweerder op goede gronden de politieke activiteiten en problemen als gevolg daarvan ongeloofwaardig vindt, vormt dit geen aanleiding om te concluderen dat eiseres bij terugkeer naar Belarus te vrezen heeft voor een reëel risico op ernstige schade. Dat uit openbare bronnen blijkt dat de Belarussische autoriteiten een lijst van personen met reisbeperkingen bijhoudt, maakt niet anders. Eiseres heeft niet geconcretiseerd waarom het aannemelijk is dat zij nu op deze lijst staat en uit de bronnen blijkt ook niet dat personen die op deze lijst staan bij terugkeer te vrezen hebben voor vervolging of onmenselijk behandeling. Hoewel uit diverse bronnen blijkt dat de mensenrechten in Belarus onder druk staan, is van een internationaal of binnenlands gewapend conflict geen sprake. Enkel al om deze reden kan eiseres ook niet worden gevolgd in de stelling dat artikel 15, aanhef onder c, van de Definitierichtlijn van toepassing is, al dan niet in de vorm van een glijdende schaal. Dat uit openbare bronnen blijkt dat de situatie in Belarus is verslechterd sinds de verkiezingen in 2020 en de oorlog in Oekraïne, maakt dit alles niet anders.
Kennelijk ongegrond
11. Verweerder werpt eiseres in redelijkheid tegen dat zij op onrechtmatige wijze haar verblijf in Nederland heeft verlengd en zich niet zonder gegronde reden zo snel als mogelijk heeft gemeld voor internationale bescherming. Niet in geschil is dat de geldigheidsduur van haar visum is verstreken en zij niet binnen de 48 uur daarna asiel heeft aangevraagd. [4] Zoals blijkt uit de overweging onder ‘reisbewegingen’ mocht verweerder van eiseres verwachten dat zij zo snel als mogelijk om internationale bescherming zou vragen. Dat zij eerst geprobeerd heeft om op reguliere gronden rechtmatig verblijf te verkrijgen in Nederland én zij niet wist dat zij de Nederlandse autoriteiten om bescherming kon vragen, maakt dit niet anders.
Wat is de conclusie?
12. Uit het bovenstaande volgt dat geen van de beroepsgronden slaagt. Verweerder heeft op goede gronden de asielaanvraag van eiseres afgewezen als kennelijk ongegrond. Dit maakt dat het beroep ongegrond is.
13. Verweerder hoeft eiseres geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van Nooijen, rechter, in aanwezigheid van mr. R. Kroes, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Zie artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder h, van de Vreemdelingenwet 2000 (de Vw 2000) en artikel 31, eerste lid, van de Vw 2000.
2.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspaak van de Raad van State (de Afdeling) van 11 december 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:4105).
3.Zie de uitspraak van de Afdeling van 15 december 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:3464, r.o. 4.1.)
4.Zie paragraaf C2/7.8 van de Vreemdelingencirculaire 2000.